19 MRT, 2015 • Vijf vragen aan
Loek Sibbing (NLII): 'Geen verwijt, maar investeringen kunnen beter'
Pensioenfondsen en verzekeraars moeten hun miljarden minder in het buitenland en meer in Nederland gaan beleggen. Dat is de opdracht van de Nederlandse Investeringsinstelling (NLII) onder leiding van Loek Sibbing. Institutionele beleggers moeten in het gat springen dat banken laten vallen.
De Nederlandse economie loopt tientallen miljarden mis aan geld van pensioenfondsen en verzekeraars. Die beleggen in totaal 1,3 biljoen euro (twee keer zoveel als het Nederlands bruto binnenlands product), waarvan een groot deel in het buitenland. Er zou een groter deel van dat geld beschikbaar kunnen komen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Dat mogelijk maken is de opdracht van de Nederlandse Investeringsinstelling. Projecten op het gebied van onder andere infrastructuur en energie, maar ook het midden- en kleinbedrijf moeten geschikt worden gemaakt voor deze institutionele investeerders.
Loek Sibbing is ceo van de eind vorig jaar opgerichte NLII, waar nu acht mensen werken. Ja, ceo klinkt wat overdreven voor een start-up, grinnikt hij, maar zo heet de functie nu eenmaal.
Meneer Sibbing, wat zijn de eerste investeringsprojecten?
Nou, u moet nog even geduld hebben. In januari belde een van de tien pensioenfondsen en verzekeraars die aandeelhouder zijn van de NLII me op met de vraag waarom ze nog niks van ons hadden gehoord. Ik waardeer het enthousiasme, maar ben tot dusver vooral aan het praten met partijen. Ik heb sinds oktober vierhonderd gesprekken gevoerd. Niet mijn grootste hobby, maar er is nu eenmaal in deze fase veel overleg nodig. Later komt de harde kant in de vorm van concrete financieringsprojecten. Ik verwacht dit jaar met twee concrete voorstellen te komen, en volgend jaar met de vervolgprojecten.
Twee maar? Nederlandse ondernemers zitten te springen om geld.
Ja, maar het gaat om complexe projecten met grote bedragen. En we moeten met onze eerste projecten natuurlijk wel goed voor de dag komen. Anders wordt het niets met de NLII.
U moet zorgen dat pensioenfondsen en verzekeraars meer oog krijgen voor de belangen van de Nederlandse economie.
Nee, zo zou ik het niet willen verwoorden. PvdA-leider Diederik Samsom zei vorig jaar dat als de pensioenfondsen en verzekeraars 1 procent meer van hun beleggingen in Nederland zouden doen, dat een investering van 13 miljard euro zou betekenen. Daar heeft hij gelijk in, maar de toon is te veel verwijtend. Ik zou liever zeggen: hoe maken wij het pensioenfondsen en verzekeraars makkelijk om in Nederland te investeren?
Maar ze doen nu toch te weinig in Nederland?
Verzekeraars doen 64 procent van hun beleggingen in Nederland. Dat heeft ook te maken met regelgeving. Pensioenfondsen zijn vrijer in hun keuzes en beleggen voor 14 procent in Nederland. Dat lijkt misschien weinig, vooral in vergelijking met de verzekeraars, maar niet als je kijkt naar de economische positie van Nederland in de wereld. Pensioenfondsen kijken gewoon internationaal naar de beste beleggingen, of dat nu in Nederland of in het buitenland is.
Hoe gaat u zorgen dat ze meer gaan beleggen in Nederland?
Allereerst wil ik zeggen dat er op zich niet zoveel mis is met de institutionele beleggingen in Nederland. Maar het kan altijd meer. Overigens is het voor een belegger ook niet goed om te veel in één land, sector of bedrijf te investeren. Want als het daarmee misgaat, lijdt het rendement daaronder. Je moet je risicos spreiden.
Op het gebied van windenergie zie je nu een aantal geslaagde projecten, zoals het Gemini-windpark op zee boven Groningen. Als je dan kijkt naar de investeerders, vind ik het jammer dat daar veel Duitse partijen tussen zitten. Er doet een Deens pensioenfonds mee. Dat had ook een Nederlands fonds kunnen zijn.
Waarom missen zij de boot?
In dit concrete geval zijn ze afgehaakt omdat het project een problematische start had. Inmiddels zijn er lessen geleerd en worden dit soort projecten beter aangepakt door de overheid. Dus zie je nu dat pensioenbeheerder APG overweegt om in windpark Borssele te investeren. Meer in het algemeen geldt dat in Nederland de overheid en de banken altijd een belangrijke rol hebben gespeeld in het financieren van projecten en bedrijven. Die rol is aan het verschralen. De overheid moet de staatsschuld aanpakken en kan dus minder aan garanties en borgstelling uitgeven. De banken hebben hun eigen problemen en kunnen minder makkelijk kredieten verstrekken aan bedrijven. Dus kunnen de institutionele beleggers in dat gat springen en een grotere rol spelen.
En hoe gaat u daarvoor zorgen?
Door iets te bieden wat er nog niet is. Neem de financiering van het midden- en kleinbedrijf. Als een bedrijf een goed businessplan heeft, maar een slechte balanspositie, dan is Nederland geen goed land voor je in termen van financiering. Wij willen kijken of we, in aanvulling op de banken, toch iets kunnen betekenen voor dat soort bedrijven.
Projecten op het gebied van bijvoorbeeld infrastructuur of energie zullen langer lopende financieringstrajecten zijn tussen de vijf en vijftien jaar met weinig risico, want dat zijn het soort beleggingen waarin pensioenfondsen en verzekeraars geïnteresseerd zijn.
Wat betekent dat voor projecten en bedrijven die in aanmerking willen komen voor financiering?
Ze zullen goed na moeten denken over de presentatie van hun projecten. Nu zie je vaak dat partijen zoals gemeenten en bedrijven aangeven hoe de financiering tot de realisering van een project leidt, maar beleggers willen ook weten hoe er wordt omgegaan met de risicos van hun investeringen. Wat zijn de technische risicos, hoe kan regelgeving roet in het eten gooien?
Bedrijven moeten zich ook realiseren dat projecten te klein kunnen zijn voor institutionele beleggers. Stel: een gemeente wil de straatverlichting vervangen door led-lampen en heeft daarvoor een lening nodig van 200 miljoen euro. Voor pensioenfondsen is dat geen groot bedrag. Zorg je als betrokken bedrijf dat je er nog vier gemeenten bijhaalt, dan wordt het een project van 1 miljard euro en daarmee aantrekkelijker voor pensioenfondsen.
De financiële sector klaagt over de stapeling van regelgeving. Heeft u daar ook last van?
Als de regels voor banken en verzekeraars steeds strenger worden, kunnen ze minder makkelijk krediet verlenen en beleggen. Daarnaast zou de toezichthouder van de institutionele beleggers meer rekening kunnen houden met specifieke omstandigheden. Als een pensioenfonds of een verzekeraar in een project met een lange termijn en met weinig risico belegt, zouden daar minder zware eisen voor financiële buffers moeten gelden. De regels moeten minder star worden toegepast.
De Nederlandse Investeringsinstelling is op 1 oktober 2014 opgericht als private onderneming met tien aandeelhouders: pensioenfondsen en verzekeraars. Zij moeten geld gaan investeren in projecten op het gebied van infrastructuur, energie, duurzaamheid, zorg, onderwijs en het midden- en kleinbedrijf. De NLII brengt als een soort makelaar partijen bij elkaar. Voor de woningbouw komt er een aparte Nationale Hypotheekinstelling. Die moet het beleggen in en overnemen van bancaire hypotheken door pensioenfondsen mogelijk maken.
De Nederlandse Investeringsinstelling gaat een rol spelen in de plannen van Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie, voor een Europees Investeringsfonds. Het is de bedoeling om met 16 miljard euro Europees geld 315 miljard euro op te halen bij institutionele beleggers. Het klinkt een beetje als de muis en de olifant, maar wij kunnen krachtig samenwerken met de Europese Investeringsbank, zegt NLII-bestuursvoorzitter Loek Sibbing. Wij hebben dezelfde werkwijze en kijken naar dezelfde projecten.
Hij ziet het zo: als Europa de grote risicos in het begin van een project voor zijn rekening neemt, dan kan de NLII het vervolgtraject voor haar rekening nemen. Hij noemt als voorbeeld het gebruik van restwarmte van de Rotterdamse haven in de Westlandse tuinbouw of voor de stadsverwarming. Voor beleggers is het te risicovol om in de beginfase aan zon project deel te nemen, maar wordt het interessant als het eenmaal op de rails staat.
Om in aanmerking te komen voor het Europese fonds zullen Nederlandse projecten goed onderbouwd moeten worden, stelt Sibbing. Hij is niet bang dat vooral projecten in het buitenland uitverkoren zullen worden. De Europese Commissie kijkt naar de kwaliteit van projecten, niet naar het land van oorsprong. Het gaat erom moeilijke projecten aantrekkelijk te maken voor beleggers.
Loek Sibbing (55) studeerde economie in Tilburg en bedrijfskunde in Rotterdam. In 1985 begon hij bij KLM, waar hij zich met financiën en deelnemingen bezighield. Daarna werkt hij als corporate treasurer bij Randstad Holding en als directeur van het pensioenfonds bij VolkerWessels en Unilever Nederland (2005). In 2010 begon hij bij Unilever met Univest, de interne beleggingsmaatschappij voor de tachtig pensioenfondsen van het concern. Sinds oktober 2014 is hij bestuursvoorzitter van de Nederlandse Investeringsinstelling (NLII).
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.