30 jaar interne markt: nog veel werk aan de winkel

30 jaar interne markt: nog veel werk aan de winkel

‘De Europese interne markt, die dit jaar haar 30-jarig bestaan viert, is de perfecte springplank om te zorgen dat Europa de vraagstukken van deze onzekere tijd kan tackelen. Maar dan is wel groot onderhoud en uitbouw van de interne markt nodig.’ Dat zei voorzitter Jacco Vonhof van MKB-Nederland op 24 januari bij een seminar van VNO-NCW en MKB-Nederland in Brussel ter gelegenheid van het jubileum van de interne markt.

 

Nog veel onbenutte kansen

De interne markt met haar vrije verkeer van goederen, werknemers, diensten en kapitaal heeft zowel burgers als bedrijven veel gebracht. Verdere integratie van het vrij verkeer van diensten kan op een termijn van tien jaar bovendien nog eens €279 tot €457 miljard per jaar opleveren aan additionele welvaart. Deze kansen blijven momenteel echter onbenut.

 

Afwijkende nationale regels

Het midden- en kleinbedrijf ervaart ophopende regeldruk en steeds meer afwijkende nationale regels, waardoor de Europese markt versnippert. Zo bestaan er bijvoorbeeld nog te veel verschillen bij de erkenning van diploma’s, overheidsaanbestedingen, transportregels, werken over de grens en product- en dienstenregelgeving. Door die verschillen weg te nemen, profiteert elke Europeaan en staan we sterker in de wereld met een concurrerend bedrijfsleven.

 

Chefsache

De voorzitter van MKB-Nederland betoogde in Brussel dat versterking van de interne markt politieke Chefsache moet zijn, en zeker in deze tijd economische en politieke onzekerheid. ‘Met de coronapandemie en Brexit hebben we gezien dat de interne markt kwetsbaarder is dan sommigen dachten.’ En zowel Covid als de oorlog in Oekraïne en geopolitieke spanningen bewijzen dat Europa haar eigen broek beter moet kunnen ophouden, omdat aanvoerketens verstoord kunnen raken en grondstoffen schaars kunnen worden. ‘Ook daarom moeten we de Europese interne markt versterken en verduurzamen. Zo gebruiken we een competitieve binnenmarkt als springplank naar een sterkere Europese positie in de wereld waarbij we minder kwetsbaar worden.’