17 NOV, 2020 • 20/10.326/Gta//Ha
Exportbeleid goed afstemmen op de energietransitie, gezamenlijke brief aan de VC voor Financiën uit de Tweede Kamer
Hoogedelgestrenge dames en heren,
We staan in de wereld voor de enorme opgave om de opwarming van de aarde terug te dringen en het klimaatakkoord van Parijs uit te voeren.
In deze brief geven wij u graag – in aanloop naar het AO van donderdag 19 november – onze visie op de rol die het export-instrumentarium, en in het bijzonder de exportkredietverzekeringen (EKV), hierbij kan spelen.
EKV belangrijk onderdeel voor vergroening export
Er is veel discussie over hoe de exportinstrumenten van het Rijk – en met name exportkredietverzekeringen – een bijdrage kunnen leveren aan de verduurzaming in de wereld. Deze discussie is helaas sterk gepolariseerd geraakt. Dat deze verzekeringen echter kunnen helpen de wereldwijde verduurzaming te bevorderen staat ook voor ons buiten kijf. Met Atradius, het Rijk en als georganiseerd bedrijfsleven werken we actief aan het verduurzamen van de EKV-portfolio. Zo worden nieuwe offshore wind-op-zee-projecten mogelijk over de hele wereld dankzij EKV en bouwt Nederland de schoonste schepen en werken we met de schoonste technologie (best available technology). Dit past ook in de strategie van onze bedrijven om te focussen op hoogwaardige projecten en producten, met strenge milieueisen en op basis van duurzame innovaties (bijvoorbeeld ‘building with nature‘, elektrische schepen, etc.). Alleen zo onderscheiden we ons in de wereld. Toch moeten we ondertussen niet in de val trappen dat alles wat met fossiele projecten te maken heeft per definitie slecht is.
We zetten dat hieronder kort uiteen.
Transitiebrandstof
Waar ons land al sterk draait op relatief schoon gas en steeds meer op renewables bevinden veel ontwikkelingslanden zich nog in de fase daarvoor, namelijk de overgang van steenkool of zware olie naar veelal gasgestookte centrales. Velen doen dit in combinatie met de ontwikkeling van hernieuwbare bronnen als zon of wind. Veel landen, met name op het Afrikaanse continent, hebben aardgasbronnen. De ontwikkeling hiervan is essentieel voor hun economische ontwikkeling, omdat deze bronnen zowel producten opleveren voor de export, als nodig zijn voor schonere elektriciteitsopwekking. Transitiebrandstoffen als gas en LNG zijn daarmee op dit moment cruciaal voor de ontwikkeling van deze landen én voor de wereldwijde energietransitie. Juist bij dit soort projecten kunnen Nederlandse bedrijven als toeleveranciers in de keten een belangrijke rol spelen bij onder meer de aanleg van infrastructuur, met schone schepen of met andere hoogwaardige producten en diensten.
Rem op ontwikkelingslanden
Het plotseling stopzetten van het verzekeren van kredietrisico’s van projecten met transitie-brandstoffen hindert de economische ontwikkeling in de betreffende landen. Daarnaast is het zo dat als hoogwaardige Nederlandse bedrijven zich terugtrekken uit fossiele projecten, Aziatische concurrenten (met minder duurzame technologie) in de rij staan om onze plek over te nemen. Het stopzetten van het verzekeren van de kredietrisico’s voor fossiele projecten, zoals door sommige nationale en internationale NGO’s bepleit, zorgt samengevat voor:
- toepassing van minder schone technologie door buitenlandse concurrenten,
- per saldo meer opwarming van de aarde,
- minder economische ontwikkelingskansen voor ontwikkelingslanden,
- minder aanvoer van relatief schoon LNG of aardgas uit andere landen (in een onzekere geopolitieke context),
- verlies van werkgelegenheid en concurrentiekracht bij Nederlandse bedrijven, terwijl we voorop lopen qua duurzaamheid en in onze sectoren toewerken naar klimaatneutraliteit.
Drie zaken in samenhang aanpakken
Om de bijdrage van het exportinstrumentarium aan de verduurzaming te vergroten is volgens ons een drietal zaken in samenhang nodig:
- Ingezette beleid van vergroening van EKV voortzetten
met onder meer Atradius, het Rijk en als bedrijven werken we actief aan het vergroenen en verduurzamen van de EKV-portfolio. Wereldwijd lopen we hierin voorop. In dit licht verwelkomen we het nieuwe pakket aan nieuwe EKV-maatregelen van de staatssecretaris van Financiën dat hier een verdere bijdrage aan levert.
- Zorg t.a.v. fossiele projecten voor een realistische transitie, die past in ‘Parijs‘
in alle ramingen van erkende energie-experts speelt bijvoorbeeld gas wereldwijd voorlopig een sleutelrol als transitiebrandstof. In lijn met het Klimaatakkoord van Parijs zou dan ook voor de exportkredietverzekering van fossiele projecten een realistische en Europa-brede overgangsperiode moeten komen. Bedrijven die diensten leveren aan fossiele projecten moeten in de tussentijd kunnen rekenen op een verzekering, afhankelijk van het land/regio in kwestie en of een duurzame optie rendabel is.
- Een stevig flankerend beleid, zoals in andere Westerse landen:
wereldwijd is de Nederlandse expertise de stimulans achter de ontwikkeling en het onderhoud van bijvoorbeeld offshore windmolenparken en hernieuwbare energieprojecten. Met de support van het instrumentarium van de ministeries van Financiën, EZK en BuZa kunnen dit soort ontwikkelingen verder worden versterkt en zo kunnen we in tenders altijd de ‘best available technology‘ aanbieden zoals ook de OESO aanbeveelt. Dit kan door:- investeringen in schone productiemiddelen en schepen aantrekkelijk te maken;
- risico’s die samenhangen met nieuwe technologie af te dekken in de keten;
- door een groene bonus te geven in de financiering van dergelijke projecten wordt de business case sterker. Voorbeelden hiervan zijn er al in Duitsland, Zweden en Noorwegen.
- zorgen dat het mkb toegang heeft tot deze instrumenten.
- investeringen in schone productiemiddelen en schepen aantrekkelijk te maken;
Felgroen
Het Nederlandse bedrijfsleven is ten volle gecommitteerd aan het Klimaatakkoord van Parijs en vermindert haar broeikasgasafdruk drastisch. Het instrumentarium van de EKV gaat vergroenen om schone(re) projecten mogelijk te maken. Daar zijn we het over eens en daarbij zijn zowel de overheid als het bedrijfsleven aan zet. Wat ons betreft moet het nieuwe instrumentarium felgroen kleuren. Verzekering van kredietrisico’s verbonden aan fossiele projecten zullen via Europese afspraken moeten worden afgebouwd met een helder transitiepad. Zo zorgen we ook voor één Europees speelveld. De balans in de portefeuille verschuift hierdoor de komende jaren naar een steeds duurzamer EKV-portfolio, een trend die al is ingezet. Voor de ontwikkelingslanden wordt samen met het bedrijfsleven een strategie ontwikkeld om hun groei te ondersteunen. Opkomende economieën hebben bijvoorbeeld gas nodig om zich economisch te ontwikkelen, uit de hulprelatie te komen, handelsrelaties aan te gaan en de SDG’s te bereiken. Zij hebben ook recht om daarbij met partijen te werken die over de nieuwste en schoonste technologieën beschikken en die zich houden aan de IMVO/OESO-kaders. Daar vallen onze bedrijven onder en zo onderscheiden we ons juist van de buitenlandse concurrentie op dit gebied.
Tot slot
Over het pad zoals wij dat hiervoor schetsen zouden overheid, bedrijfsleven én NGO’s het niet oneens moeten zijn, juist in het belang van de energietransitie, in het belang van ontwikkelingslanden en in het belang van de Nederlandse economie. Graag gaan we dan ook met elkaar in gesprek om hierover haalbare afspraken te maken, zodat helderheid en zekerheid ontstaat om duurzaam te kunnen ondernemen en bij te dragen aan de klimaatdoelstellingen.
Hoogachtend,
Pieter van Oord, CEO Van Oord
Peter Berdowski, CEO Boskalis
Ingrid Thijssen, voorzitter VNO-NCW
Arnout Damen, CEO Damen Shipyards Group
Gerben Edelijn, CEO Thales
Gerben Eggink, CEO IHC
Michel Fransen, CFO Spliethoff
N.B.: Een afschrift van deze brief gaat naar de Minister van EZK, de Minister van BHOS en de Staatssecretaris van Financiën