7 MEI, 2021 • 21/05/1157b

Omgevingswet en DSO, brief aan de Commissies IWO en EZK/LNV van de Eerste Kamer

Dames en heren,

 

In haar brief van 23 april 2021 liet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) u weten dat gemeenten, provincies en waterschappen nog steeds pal achter de bedoeling van de Omgevingswet staan. Dat geldt ook voor VNO- NCW en MKB Nederland aangezien de Omgevingswet grote voordelen heeft voor ondernemers. Voor de inwerkingtreding is echter wel een goed werkend en ondernemersvriendelijk Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) nodig. Ook moeten gebiedsontwikkelingen mogelijk blijven. Wij lichten dat hierna toe.

 

1. Omgevingswet nodig voor duurzame transities
De Omgevingswet is met het oog op duurzame ontwikkeling gericht op het in onderlinge samenhang beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving. Deze duurzame en samenhangende benadering is nodig om energietransitie, klimaatadaptatie, woningbouwopgave en bescherming van onze natuur en gezondheid effectief te kunnen aanpakken samen met het bieden van ruimte aan economische ontwikkeling. Dat gaat beter met het samenhangende kader van de Omgevingswet dan met de huidige tientallen omgevingswetten en honderden uitvoeringsregels, die elk over verschillende onderdelen van de fysieke leefomgeving gaan, veelal zonder samenhang, zoals nu het geval is. Een integrale benadering vanaf het begin van deze opgaven betekent ook een grotere voorspelbaarheid voor initiatiefnemers van onder meer woningbouwprojecten of nieuwe bedrijfsterreinen.

 

2. Inwerkingtreding zo spoedig mogelijk
Het is van belang om bedrijven niet langer in het ongewisse te laten over de datum van inwerkingtreding, zeker nadat de Tweede Kamer al heeft gekozen voor 1 januari 2022. De voorbereiding van de praktijk is al enige tijd in volle gang. Zo brengen steeds meer bedrijven in kaart welke regels straks voor hen zullen gelden en vindt bijscholing plaats om vertrouwd te raken met de Omgevingswet. Onze brede voorlichting aan branches en bedrijven hebben wij uitgesteld totdat er duidelijkheid is over het moment van inwerkingtreding. Een goede voorlichting bevordert immers een vlotte overgang naar het nieuwe stelsel, maar moet goed aansluiten bij de datum van overgang.

 

Inwerkingtreding op 1 januari 2022 moet echter wel verantwoord zijn om een valse start van het nieuwe stelsel te voorkomen. Daarvoor is een ondernemersvriendelijk en goed werkend DSO nodig en moeten grote en kleine gebiedsontwikkelingen mogelijk blijven. Wij lichten dat hierna toe.

 

3. Ondernemersvriendelijk Digitaal Stelsel (DSO) belangrijk
Voor bedrijven is het voor een soepele overgang naar het nieuwe stelsel cruciaal, dat zij voor de inwerkingtreding van de stelselwijziging weten met welke regels zij na de inwerkingtreding in de praktijk rekening moeten houden. Daarvoor is nodig, dat het DSO zo is ingericht, dat met name ondernemers in het midden- en kleinbedrijf daarin gemakkelijk en zonder professioneel extern advies hun weg kunnen vinden en er eenvoudig mee kunnen werken. Dat voorkomt onnodige administratieve lasten.

 

Bedrijven moeten vanaf de inwerkingtreding via het DSO vergunningen kunnen aanvragen, meldingen kunnen doen en inzicht kunnen krijgen in de regels die gelden voor hun activiteiten, op hetzelfde serviceniveau als thans gebruikelijk is via het zogeheten Omgevingsloket Online, de Activiteiten Internet Module (AIM) en ruimtelijkeplannen.nl.

 

Op dit moment is dat nog niet het geval, reden waarom VNO-NCW en MKB-Nederland graag hun bijdrage continueren aan het realiseren van een effectieve en gebruiksvriendelijke implementatie van het DSO, zodat ondernemers op soepele wijze vergunningen kunnen aanvragen en meldingen kunnen doen. Op dit moment hebben onder meer Koninklijke Bouwend Nederland, BOVAG, de Federatie NRK, Glastuinbouw Nederland, Koninklijke Metaalunie en Koninklijke VNCI al te kennen gegeven daarin graag tijd te willen steken.

 

In haar brief van 23 april 2021 schrijft de minister, dat is voorzien in overgangsrecht waardoor bedrijven bij inwerkingtreding geen nieuwe vergunning hoeven aan te vragen of melding hoeven te doen voor hun huidige activiteiten. Dat is weliswaar juist, maar meldingen en wijzigingsvergunningen zijn onlosmakelijk verbonden met het uitvoeren die activiteiten en een werkend DSO is dan ook noodzakelijk om in compliance te blijven. Ook bouwvergunningen, voor veel sectoren het merendeel van de vergunningaanvragen, vragen om een goed werkend DSO. Bedrijven waarvoor het Activiteitenbesluit geldt (375.000 ondernemingen), zien de voor hen geldende regels nu ook duidelijk terug in de AIM, omdat die destijds in nauwe samenwerking met hun branches is opgesteld. Dat moet wat ons betreft zo blijven.

 

4. Gebiedsontwikkelingen moeten mogelijk blijven
We staan voor een periode met grote ruimtelijke ontwikkelingen met betrekking tot woningbouw, energietransitie, landelijk gebied en nieuwe bedrijfslocaties. Deze ontwikkelingen moeten na invoering van de Omgevingswet ten minste even efficiënt als nu het geval is, mogelijk kunnen worden gemaakt. Met name het wijzigen van het omgevingsplan om grotere gebiedsontwikkelingen mogelijk te maken is op dit moment technisch nog niet mogelijk en niet goed getest, zodat de overheden en plannenmakers hier nog niet mee hebben kunnen oefenen. Evenmin hebben adviesbureaus, die circa 75 procent van de omgevingsplannen zullen gaan vormgeven, op een vergelijkbare manier als nu het geval is toegang tot het DSO om plannen en wijzigingen daarvan te maken.

 

Tot het DSO op orde is, kan de ontwikkeling van bedrijfslocaties, woningbouw- projecten en andere gebiedsontwikkelingen als volgt worden veiliggesteld. Voor grote gebiedsontwikkelingen stellen wij voor om voorlopig nog gebruik te maken van de bestaande bestemmingsplannen, die worden omgezet in de omgevingsplannen van rechtswege. De praktijk is hiermee vertrouwd en er kan dan gelijktijdig worden gewerkt aan het afronden en volledig testen van het DSO om een vliegende start te maken.

 

Omdat een goed werkend(e) Omgevingswet en DSO grote voordelen hebben boven het huidige stelsel zal dit van tijdelijke aard zijn. Kleinere gebiedsontwikkelingen en bouwplannen kunnen relatief snel via een zogeheten buitenplanse omgevingsplan-activiteit gerealiseerd worden. Dat kan al op basis van de bestaande Omgevingswet.

 

We vragen de Eerste Kamer dan ook om de minister van BZK in overweging te geven om gedurende een beperkte overgangsperiode bestemmingsplannen nog te blijven gebruiken voor grote gebiedsontwikkelingen, als dat nodig is om vertraging van gebiedsontwikkelingen te voorkomen.

 

5. Tot slot
De Omgevingswet is nodig voor de grote transities die op ons land afkomen en om zaken gemakkelijker te maken voor burgers en ondernemers. Wij zouden dan ook het liefst zien dat de wet op 1 januari 2022 in werking treedt. Daarvoor is een goed werkend en ondernemersvriendelijk DSO doorslaggevend en moeten gebiedsontwikkelingen mogelijk blijven. Wat ons betreft is het nu dan ook zaak om daar voluit vaart mee te maken, zodat de wet zo spoedig mogelijk op of na 1 januari aanstaande in werking kan treden, conform de verwachting die leeft bij de buitenwereld.

 

Een afschrift van deze brief sturen wij heden aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en aan de minister van Economische Zaken en Klimaat.

 

Hoogachtend,

 

Guusje Dolsma
Plv. directeur divisie Beleid

omgevingswet