29 JAN, 2019 • Reportage
Bizar: dit maak je mee als je onderneemt over de Duitse grens
Met 2 volledige brandweerkorpsen overleggen over nooduitgangbordjes, de 183-dagen-regeling, giga-boetes. Donnerwetter, dat gebeurt dus echt. Wie onderneemt over de Duitse grens valt van de ene verbazing in de andere. ‘Ik dacht, ik laat zien dat het wél kan: ondernemen alsof er geen grens is.’ Aber… schaffen wir das?
De Arriva lijnbus 44 van Heerlen via Kerkrade naar Aken drukt je met de neus op de complexiteit van zowel in Duitsland als in Nederland ondernemen. De eerste keer valt niets op, de bekende blauwwitte Arrivabus brengt je na inchecken met de ov-chipkaart tot het overstappunt voor het Nederduitse bedrijventerrein Avantis. Als ik een paar dagen later dezelfde route wil nemen, komt een rode Duitse bus voorrijden. Ook Arriva. Nergens een ov-kaartlezer. De alleen Duitssprekende chauffeur legt uit dat bij hem alleen cash betaald kan worden. Mazzel dat ik een paar losse euro’s in mijn zak heb. Er kan geen ov-kaart gebruikt worden, legt de Duitser uit, omdat de betalingen dan naar de Nederlandse tak van het vervoersbedrijf gaan. De route over de Nederlands-Duitse grens wordt om beurten gereden door de Duitse en de Nederlandse tak. De rode bus is overigens wel klaar voor chipbetalingen, zegt de chauffeur, maar een pinautomaat zit er nog niet in omdat de Behörden geen toestemming geven voor mobiele pinbetalingen.
Andere regels over de Duitse grens
‘Feitelijk houd ik er een dubbele boekhouding op na’, zegt Maikel Kempen van Installatiebedrijf Roderland (op de foto bovenaan deze pagina). Het bedrijf op Avantis heeft een Duitse en een Nederlandse tak. De ontstaansgeschiedenis is bijzonder. In eerste instantie was het een Nederlands bedrijf met een Duitse dochter. Die werd overgenomen door de toenmalige gigant Imtech. Toen die failliet ging in de crisis, bleek de Duitse tak nog los te staan van Imtech. Kempen wist dat deel via een management buyout in handen te krijgen. Vanuit de Duitse GmbH werd de sprong terug over de grens naar Nederland gemaakt. ‘Als dit een Nederlands bedrijf was geweest, had ik andersom de stap naar Duitsland nooit gemaakt: dat is zo ingewikkeld daar.’
Ook tussen Zeeland en Vlaanderen bestaat de grens nog steedsVlaanderen en Nederland gaan onderzoeken hoe ze grensoverschrijdende infrastructuurprojecten sneller kunnen realiseren. De verlening van vergunningen in Vlaanderen en Nederland moet worden afgestemd en er wordt zelfs gedacht aan een gemeenschappelijke Raad van State die over bezwaren kan oordelen. In de Benelux bestaan al beschikkingen om wetgevingsverschillen in grensregio’s te overbruggen. Een universitaire studie moet nu uitwijzen of die instrumenten kunnen worden uitgebreid. Het grote voordeel zou zijn dat de projecten veel sneller kunnen worden uitgevoerd, omdat minder lang op vergunningen hoeft te worden gewacht en bezwaarprocedures niet meer dubbelop worden gevoerd.
Misschien wel het grootste probleem voor veel grensoverschrijdende ondernemers: de 183-dagen-regeling. Een werknemer mag volgens belastingregels maximaal 183 dagen per jaar in het buitenland werken, daarna moeten belasting en premies afgedragen worden in het ‘ontvangende’ land. ‘Wij werken nu al enkele tientallen jaren in het ziekenhuis in Aken, daar is altijd wel werk’, zegt Kempen. ‘Mijn mensen zijn daar soms een jaar lang met een project bezig. Waarom moet ik die op de 183ste dag naar Nederland halen en daar werk voor ze vinden? Ik maak teams op basis van wat ze kunnen voor die klus. Niet op basis van het aantal dagen dat ze al in het buitenland hebben gewerkt.’
‘als de duitsers een nederlands busje zien staan, geheid dat je de volgende dag controle hebt’
Ziehier een reden voor een dubbele boekhouding: dezelfde mensen en dezelfde klus moeten voor Nederland en Duitsland administratief bijgehouden worden. Kempen heeft nog mazzel dat hij een Duitse naam op zijn busjes heeft staan. ‘In Duitsland zijn er giga-controles en giga-boetes’, zegt hij. ‘Als ze een Nederlands busje met bv zien staan, kun je erop rekenen dat je de volgende dag controle hebt.’
‘Beroepen zijn over de grens meer en strenger beschermd. Dat is goed voor de vakbekwaamheid, maar het hindert buitenlandse bedrijven om de markt te betreden’, zegt Kempen. ‘Een buitenlands (Nederlands) bedrijf moet zich inschrijven bij de Duitse Handwerkskammer. Voor iedere installateur moet afzonderlijk een beëdigd document van vakbekwaamheid worden ingeleverd.’ Kempen is zich er van bewust dat dit niet even is opgelost. Het verlangt vooral Europese daadkracht. ‘Het lukt niet omdat de nationale politiek er tussenkomt, die heeft nationale belangen. Er zijn grote oplossingen nodig. Nu gebeurt alles maar half.’
Gebouwd op de Duitse grens
Nederlands-Duitse regelgeving, praat Erik Joosten er niet van. Zijn bedrijf in wasdoekjes voor de gezondheidszorg zit precies op de grens van Nederland en Duitsland. Op de route van de bushalte naar Arion, doorkruis je twee keer de Nederlands-Duitse grens. Joosten ging bewust op de grens zitten, toen hij een groter bedrijfspand liet bouwen. Een groene lijn loopt door het gebouw om aan te geven waar Nederland ophoudt en Duitsland begint. ‘Zoiets doe je niet voor je plezier’, zegt hij tegen de verwachting in opgewekt. ‘Dit is iets persoonlijks. Ik ben opgegroeid in deze regio. Mijn middelbare school stond op een kilometer afstand van de grens met Duitsland. Wij keken thuis meer Duitse en Vlaamse televisie dan Nederland 1 en 2. Iedereen wist: benzine is goedkoper in Duitsland, diesel in Nederland. We gaan het liefst in België naar de bioscoop, daar is het scherm groter en zijn de stoelen ruimer. De IKEA in Heerlen is vrijwel helemaal Duits, klanten en personeel. Mensen uit de regio weten in welke perioden van het jaar vluchten goedkoper zijn in Aken dan in Eindhoven en andersom.’
‘je bedrijfspand precies op de grens bouwen: dat doe je niet voor je plezier’
Joosten wilde laten zien dat het wél kan, ondernemen alsof er geen grens is. Hij wist dat het moeilijk zou worden. ‘Wij hadden al eens geprobeerd een Duitser aan te nemen. Dat liep vast op de verschillen in arbeidsvoorwaarden.’ Het is een kwestie van idealisme, maar ook logica. ‘Op alle nationale kaarten is deze regio een economische armoedzaaier. Maar kijk je vanuit Europees perspectief, dan zitten we midden in een heel rijke regio, met het Ruhrgebied net over de grens en vier luchthavens op korte afstand.’
Geen KIWA maar een paar meter TÜV
Maar goed, het bouwen van een fabriek op de grens was zoals dat heet ‘een uitdaging’. Wie denkt dat je alleen de Duitse en Nederlandse set bouwregels hebt, komt bedrogen uit. De oosterburen hebben nationale, regionale en lokale bouwregels die niet noodzakelijkerwijs op elkaar aan sluiten, laat staan op de Nederlandse. Dat betekende bijvoorbeeld een aanvaring met de Duitse bouwinspecteurs omdat er een paar meter rioolbuis met het Nederlandse KIWA-keur in Duitse grond werd gelegd. Dat moest er één zijn met TÜV-keurmerk. ‘Uiteindelijk hebben we gewoon gezegd: We nemen de strengste norm en daar gaan we van uit.’
‘Het meest spannende waren wel de eisen van de brandweer. Het bleek dat de Duitse en de Nederlandse brandweer er een verschillende aanpak op na houden. Een voorbeeld: de Nederlanders redden mensen en laten het pand gecontroleerd uitbranden, de Duitsers willen er ook alles aan doen om het pand te redden. Op het laatst vergaderden we met twee volledige brandweerkorpsen over de nooduitgangbordjes. Dat is toch niet lokaal of nationaal? Dat soort dingen zou je Europees moeten regelen. Als niemand weet wat de oplossing is, is de standaardreactie: kan niet.’
‘overleggen met 2 brandweerkorpsen?! ik geloof dat we bluswater nu uit Nederland halen en via het Duitse riool laten weglopen’
‘Toen kwam de vraag: waar halen we het bluswater vandaan. Ik geloof dat we nu het water uit Nederland halen en dat het via het Duitse riool wegloopt. Echt, als ik dit pand 30 meter had verschoven, was ik twee jaar eerder klaar geweest. Maar het was mijn persoonlijke doel om de grens te slechten. Dat vind ik ook voor mijn bedrijf goed. De Nederlander is innovatief, maar lult maar door; een Duitser is conservatief, maar wenn schon, denn schon, we gaan ervoor. Die beide instellingen wil ik binnen hebben. En Duitsland is een grote markt, ik wil heel graag Made in Holland ánd in Germany op mijn verpakking kunnen zetten.’
Nederlandse uitzendconstructies: (n)iets voor de Duiters?
Meer in het noorden, in Enschede op loopafstand van de TU, kijkt Ronald Reudink van technisch arbeidsbemiddelaar Excellence ook begerig naar de Duitse markt die bij wijze van spreken aan het einde van de straat begint. ‘In het Ruhrgebied wordt nog echt groots gebouwd voor de industrie’, zegt Reudink verlekkerd. ‘Daar willen ingenieurs zoals wij bij zijn. Meer nog dan om salaris gaat het om het maken van mooie dingen.’
Het is niet dat ingenieurs zitten te springen om werk, ze kunnen in Nederland de vraag al niet aan, maar daar gaat het dus niet om. Excellence is een detacheerder. ‘Wij geloven in het nieuwe werken’, zegt Reudink. ‘Mensen doen graag verschillende projecten. De huidige generatie ingenieurs wil met de zekerheid van een vaste baan van project naar project. Dat kan bij ons, ze zijn gewoon in dienst en worden ingezet bij diverse bedrijven.’
‘over de grens mensen uitlenen? praat me er niet van’
Hoewel het bedrijf deel uit maakt van een Duits conglomeraat in een soort franchise-constructie, wil dat niet zeggen dat het Enschedese bedrijf ook over de grens uitleent. ‘Praat me er niet van’, barst Reudink los. ‘Ik kan wel aan de gang blijven. Het was al erg toen we vijf jaar geleden begonnen en het wordt alleen maar erger.’ Zijn eerste probleem: Duitsland is niet erg weg van de Nederlandse detacherings- en uitzendconstructies, die vinden ze raar en onprettig. Dan is er de 183-dagen-regel – daar hebben we hem weer. En tenslotte de onduidelijkheid rond de loonheffing en sociale verzekeringen.
Eén loket om aan te kloppen: handig maar het is er niet
‘Het zal allemaal wel ergens op het internet staan’, verzucht Reudink. ‘Maar wáár. Wat moet ik allemaal bij elkaar zoeken en invullen zodat ik zeker weet dat ik alles goed geregeld heb voor mijzelf en mijn werknemers? Je hebt wel de Euregio, daar adviseren ze alleen inhoudelijk bij je plannen. Ze hebben geen tijd om op een rijtje te zetten welke formulieren je moet invullen. Volgens mij is dat geen onwil, maar zitten ze al tot hun nek in het werk. Bij Euregio zou eigenlijk een loket moeten komen waar je als ondernemer kunt aankloppen om te horen: als je deze dingen regelt, garandeer ik je dat je niet in de problemen komt. Gewoon een kantoor, ergens lekker centraal, in Arnhem of zo.’
Dat hij onder de paraplu van een Duits bedrijf zit, helpt niets. ‘Ik had een werknemer die heel graag ervaring wilde opdoen in Duitsland. Ik kreeg het niet voor elkaar om dat via een interne constructie te regelen. Uiteindelijk heb ik gezegd: ‘Neem hier maar ontslag, ik ga met je mee naar de Duitse tak en daar zal ik een goed woordje voor je doen, maar daar moet je het toch echt zelf verder doen.’ Hij heeft inderdaad een poos heel fijn gewerkt in Duitse dienst en nu is hij weer terug. Met een pensioengat. Maar eigenlijk wil je dat zo’n werknemer in dienst blijft.’
Betalen om stage te mogen lopen
In het monumentale pand van detacheerder JAWS (onderdeel van machinebouwer Kaak Group, vandaar de naam) in het Achterhoekse Terborg, laten ze grens inmiddels voor wat-ie is. Eeuwig zonde, vindt ceo Jürgen van Aalst, maar die slagboom zit virtueel net zo dicht als vroeger als je het hem vraagt. ‘Bij Kaak hebben ze de eerste industriële 3D-metaalprinter van Nederland. Misschien zelfs wel van Europa. Een Duitse technische opleiding in de buurt hoorde daarvan en vroeg of er af en toe een leerling mocht stagelopen. Dat zou wel een buitenkansje zijn. Op zich natuurlijk een heel goed idee, ook om te kijken of Kaak toekomstige werknemers kon binden. Maar alleen al het gedoe om een stagevergoeding te regelen. Voor al die jongeren moet eerst een Nederlands sofinummer aangevraagd worden. Dan moeten ze verzekerd worden door een Nederlandse zorgverzekeraar. Die rekenen voor dit soort gevallen 40 tot 50 euro in de week. Die leerlingen moeten gewoon geld meenemen om hier stage te lopen.’
‘voor elke duitse stagiaire moet ik dus eerst een sofinummer en een zorgverzekering in nederland regelen’
En België is net zo dichtgeregeld, weet hij uit ervaring. ‘Door de Limosa-regelgeving kan het traject voor een werkvergunning tussen de paar honderd en zesduizend euro kosten en voor je er aan begint, weet je niet zeker of aan het einde iemand daar mag werken. Uiteindelijk komt het er op neer dat er aan beide kanten van de grens mensen zijn die niet het werk kunnen doen dat ze willen en dat bedrijven niet de beste mensen uit de regio kunnen krijgen.’
En dat is niet alleen jammer voor die ene stagiair, werknemer of onderneming, benadrukt Van Aalst.
Minder papieren rompslomp helpt beter
‘Wat mij echt stoort’, zegt Van Aalst’, ‘is dat er heel veel geld wordt gespendeerd aan beleid om grenzen te vervagen. Maar misschien moet er meer tijd en geld gestoken worden om de papieren rompslomp te verminderen. Er zou één pakket moeten komen voor grenswerkers. Ook voor praktische dingen zoals daggeldvergoedingen. Ik moet voor Duitse en Nederlandse werknemers die bijvoorbeeld in Oekraïne aan de slag zijn twee verschillende systemen aanhouden. Dat kan ik toch niet verantwoorden naar mijn mensen. En als ze toch bezig zijn, laat ze dan ook de bereikbaarheid verbeteren. Er gaat maar een paar keer per dag een trein de grens over. Dit is wel de meest technische regio van Nederland na Eindhoven.’
Op de hoogte blijven van onze leukste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.
10 majeure problemen van grenswerkers en hun werkgevers
- Tegenstrijdige en onsamenhangende coördinatie tussen de EU-socialezekerheidsverordening en de bilaterale belastingverdragen
- Ongewenste fiscale switch bij ouderschaps- en ziekteverlof tijdens de dienstbetrekking van grensarbeiders Nederland-Duitsland
- Ongelijk netto salaris van grensoverschrijdende leraren Nederland-België
- Bij arbeidsconflicten moet rechter in woonland arbeidsrecht toepassen van werkland
- Grote administratieve complexiteit bij gelijktijdig werken in twee landen
- Geen wederzijdse erkenning arbeidsongeschiktheid, grote verschillen tussen Nederland, België en Duitsland
- Derdelander (afkomstig uit niet-EU-land) mag niet grensoverschrijdend werken
- Grote complexiteit gezinsuitkeringen: vereenvoudiging kan. Neem woonland als basis
- Dilemma tussen woonstaat- en werkstaatuitkering bij volledige werkloosheid grensarbeiders
- Internationaal beroepsgoederenvervoer: administratieve lastendruk als gevolg van gebrek aan samenhang tussen belasting- en premieheffing
Gewoon, omdat het kan: begrijpen Duitsers Nederlanders eigenlijk wel?
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.