Met 2 volledige brandweerkorpsen overleggen over nooduitgangbordjes, de 183-dagen-regeling, giga-boetes. Donnerwetter, dat gebeurt dus echt. Wie onderneemt over de Duitse grens valt van de ene verbazing in de andere. 'Ik dacht, ik laat zien dat het wél kan: ondernemen alsof er geen grens is.' Aber... schaffen wir das?
De Arriva lijnbus 44 van Heerlen via Kerkrade naar Aken drukt je met de neus op de complexiteit van zowel in Duitsland als in Nederland ondernemen. De eerste keer valt niets op, de bekende blauwwitte Arrivabus brengt je na inchecken met de ov-chipkaart tot het overstappunt voor het Nederduitse bedrijventerrein Avantis. Als ik een paar dagen later dezelfde route wil nemen, komt een rode Duitse bus voorrijden. Ook Arriva. Nergens een ov-kaartlezer. De alleen Duitssprekende chauffeur legt uit dat bij hem alleen cash betaald kan worden. Mazzel dat ik een paar losse euro’s in mijn zak heb. Er kan geen ov-kaart gebruikt worden, legt de Duitser uit, omdat de betalingen dan naar de Nederlandse tak van het vervoersbedrijf gaan. De route over de Nederlands-Duitse grens wordt om beurten gereden door de Duitse en de Nederlandse tak. De rode bus is overigens wel klaar voor chipbetalingen, zegt de chauffeur, maar een pinautomaat zit er nog niet in omdat de Behörden geen toestemming geven voor mobiele pinbetalingen.
Andere regels over de Duitse grens
‘Feitelijk houd ik er een dubbele boekhouding op na’, zegt Maikel Kempen van Installatiebedrijf Roderland (op de foto bovenaan deze pagina). Het bedrijf op Avantis heeft een Duitse en een Nederlandse tak. De ontstaansgeschiedenis is bijzonder. In eerste instantie was het een Nederlands bedrijf met een Duitse dochter. Die werd overgenomen door de toenmalige gigant Imtech. Toen die failliet ging in de crisis, bleek de Duitse tak nog los te staan van Imtech. Kempen wist dat deel via een management buyout in handen te krijgen. Vanuit de Duitse GmbH werd de sprong terug over de grens naar Nederland gemaakt. ‘Als dit een Nederlands bedrijf was geweest, had ik andersom de stap naar Duitsland nooit gemaakt: dat is zo ingewikkeld daar.’
Ook tussen Zeeland en Vlaanderen bestaat de grens nog steedsVlaanderen en Nederland gaan onderzoeken hoe ze grensoverschrijdende infrastructuurprojecten sneller kunnen realiseren. De verlening van vergunningen in Vlaanderen en Nederland moet worden afgestemd en er wordt zelfs gedacht aan een gemeenschappelijke Raad van State die over bezwaren kan oordelen. In de Benelux bestaan al beschikkingen om wetgevingsverschillen in grensregio's te overbruggen. Een universitaire studie moet nu uitwijzen of die instrumenten kunnen worden uitgebreid. Het grote voordeel zou zijn dat de projecten veel sneller kunnen worden uitgevoerd, omdat minder lang op vergunningen hoeft te worden gewacht en bezwaarprocedures niet meer dubbelop worden gevoerd.
Misschien wel het grootste probleem voor veel grensoverschrijdende ondernemers: de 183-dagen-regeling. Een werknemer mag volgens belastingregels maximaal 183 dagen per jaar in het buitenland werken, daarna moeten belasting en premies afgedragen worden in het ‘ontvangende’ land. ‘Wij werken nu al enkele tientallen jaren in het ziekenhuis in Aken, daar is altijd wel werk’, zegt Kempen. ‘Mijn mensen zijn daar soms een jaar lang met een project bezig. Waarom moet ik die op de 183ste dag naar Nederland halen en daar werk voor ze vinden? Ik maak teams op basis van wat ze kunnen voor die klus. Niet op basis van het aantal dagen dat ze al in het buitenland hebben gewerkt.’
'als de duitsers een nederlands busje zien staan, geheid dat je de volgende dag controle hebt'
Ziehier een reden voor een dubbele boekhouding: dezelfde mensen en dezelfde klus moeten voor Nederland en Duitsland administratief bijgehouden worden. Kempen heeft nog mazzel dat hij een Duitse naam op zijn busjes heeft staan. ‘In Duitsland zijn er giga-controles en giga-boetes’, zegt hij. ‘Als ze een Nederlands busje met bv zien staan, kun je erop rekenen dat je de volgende dag controle hebt.’
‘Beroepen zijn over de grens meer en strenger beschermd. Dat is goed voor de vakbekwaamheid, maar het hindert buitenlandse bedrijven om de markt te betreden', zegt Kempen. 'Een buitenlands (Nederlands) bedrijf moet zich inschrijven bij de Duitse Handwerkskammer. Voor iedere installateur moet afzonderlijk een beëdigd document van vakbekwaamheid worden ingeleverd.’ Kempen is zich er van bewust dat dit niet even is opgelost. Het verlangt vooral Europese daadkracht. ‘Het lukt niet omdat de nationale politiek er tussenkomt, die heeft nationale belangen. Er zijn grote oplossingen nodig. Nu gebeurt alles maar half.’