13 MEI, 2015 • Actueel

Hier wordt tegen windmolens gevochten

Een handelsverdrag tussen de EU en de VS? Dat is doodeng hoor. Tenminste, volgens de tegenstanders. Eind mei stelt het Europees Parlement vast waarop het akkoord wordt afgerekend. Zullen we het nu eens over de feiten hebben dan?

‘Weg met de chloorkip.’ ‘We willen geen Amerikaans dictaat.’ ‘Onze arbeidsvoorwaarden gaan eraan.’ De anti-TTIP-lobby heeft een luide stem. Tijdens een discussieavond in het Amsterdamse Pakhuis de Zwijger eerder deze maand begon de gespreksleider met: ‘Voorstanders van TTIP, dapper dat jullie hier toch zijn.’ Het tekent de toon waarop de discussie wordt gevoerd. Een Europese handelsverdrag met de VS (TTIP, spreek uit als: tietip) dat voelt slecht aan, is de teneur bij veel tegenstanders. Want de onderhandelingen worden achter gesloten deuren gevoerd, bedrijven willen een systeem voor investeringsbescherming en er is argwaan over de bedoelingen van de politiek.

Zolang er wordt onderhandeld, ís er nog geen TTIP. Dat wordt wel gesuggereerd door tegenstanders, maar nú kunnen Europeanen en Amerikanen bij hun vertegenwoordigers aandringen op aandacht voor in hun ogen belangrijke zaken. Daarom is het goed dat minister Ploumen bij de SER onderzoek laat doen naar de gevolgen voor de arbeidsvoorwaarden en dat D66 een eerste versie wil laten doorrekenen door het CBS. En daarom is het ook goed dat eurocommissaris Malmström, na een overleg in de VS, vorige week met een nieuw voorstel voor een arbitragesysteem kwam. Wat haar betreft komt er een special hof voor handelsconflicten. En daarmee zit ze op de lijn van het Nederlandse kabinet.

Kortom: er wordt geluisterd. Geen chloorkip dus, geen genetisch gemanipuleerde gewassen in de EU en make-up die getest is op dieren komt er ook niet in. Allemaal kwesties waarvan Europese burgers hebben gezegd dat zij daar geen concessies op willen en waar de Amerikanen anders over denken.

Het Europees Parlement maakt zich op om eind mei de criteria (pdf) vast te stellen waarop het een eventueel akkoord gaat afrekenen. Een prima plan. Het is alleen wel te hopen dat de discussie die eraan vooraf gaat, wordt gevoerd over de feiten.

Verdient Arjan Lubach een standbeeld?

Misschien verdient de komiek Arjen Lubach wel een standbeeld. Voor zijn #TTIPalarm in het televisieprogramma Zondag met Lubach? Nou ja, niet zozeer voor het alarm over het handelsverdrag met de VS of voor de hardnekkige misverstanden (‘We willen geen chloorkip’) die hij ook de wereld in hielp. Maar wel voor de aandacht die er nu eindelijk is voor TTIP en de discussie die hij aanwakkerde. Al kun je er aan twijfelen of satire daarvoor de beste methode is. Zolang Youp van ‘t Hek een column in NRC begint met ‘Zit ik net lekker mijn tanden te bleken aan een chloorkippetje‘, moet je je ook niet teveel voorstellen van de kennis van zaken van komieken. De chloorkip komt er niet, hou daar eens mee op.

 

       

Vijf hardnekkige misverstanden over ttip
en waarom die niet kloppen

 

  1: TTIP is toch niet nodig? Het gaat goed met die handel.

Nou, goed… Het gaat er niet om een markt open te breken, dat is waar. Maar de weg van en naar de VS is bezaaid met drempels en andere regels. Veel meer dan de EU (en China), staan de VS bol van de beschermingsregels. Geen land heeft zo vaak een conflict met de World Trade Organisation over niet-toegestane bescherming die alleen tot doel heeft de eigen industrie te beschermen. Alleen al de staalsector kent 245 beperkende regels, waarvan 127 tot doel hebben de import van stalen producten te beperken.
Amerikaanse bedrijven zijn ook niet altijd blij met het ‘beschermgedrag’ van hun eigen overheid. Ondernemingen die veel importeren, zijn daardoor duurder uit dan nodig en dat is weer slecht voor hun concurrentiekracht. Meestal beroept de Amerikaanse overheid zich op anti-dumpingwetgeving terwijl geen sprake is van prijsdumping. Een Koreaanse witgoedfabrikant werd daarvan beschuldigd door het Amerikaanse anti-dumpingbureau toen die witgoed in de aanbieding deed op Black Friday. Dat is de dag na Thanksgiving, beroemd en berucht omdat alle winkels stunten met enorme kortingen.
Een gemiddeld Nederlands exportbedrijf is om en nabij de 40.00 euro per jaar kwijt aan alle voorwaarden die de Amerikaanse overheid stelt, heeft verladersorganisatie EVO berekend. Het publieke aanbestedingssysteem in de VS schrijft voor dat alle goederen bestemd voor publiek gebruik in dat land moeten worden gefabriceerd en gemaakt van Amerikaanse materialen. Appels en peren moeten vijf keer officieel gekeurd worden voordat ze de VS in mogen. Kom daar maar eens doorheen als bedrijf. Het is dus niet zo dat alleen multinationals profiteren. Die hebben nu juist de menskracht om die regels te ontwarren. Het zijn de kleinere bedrijven die een kans krijgen.

 

  2: Bedrijven hebben een speciaal arbitragesysteem nodig

Buitenlandse bedrijven kunnen in de VS geen rechtszaak beginnen over internationale handelsverdragen, zegt topambtenaar Ronald Roosdorp van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Voor internationaal opererende bedrijven is een vorm van arbitrage een voorwaarde om het akkoord te laten werken. Zij willen een middel hebben om schadevergoeding te vragen aan een overheid als investeringen door veranderende wet- en regelgeving minder of helemaal niets meer waard worden.

Waarom niet naar de rechtbank? Omdat bedrijven geen reputatieschade willen oplopen (ze verliezen ook nog wel eens, vaker dan overheden), omdat er bedrijfsgeheimen over tafel kunnen gaan waar bedrijven geen pottenkijkers bij willen en omdat je je kunt afvragen of je een rechter moet belasten met een conflict waarvan je denkt dat je het in der minne kunt schikken.

Daarbij zijn rechters in de VS vaak politieke benoemingen en de VS ziet naar verluidt niet veel in Oost-Europese rechters. Bovendien willen de VS en de EU ook verdragen afsluiten met landen als China. Daar willen ze zeker ISDS in hebben, omdat ze de rechters in die landen niet vertrouwen. Dan is het een goed argument om te zeggen: een ISDS staat er altijd in. En hét ISDS bestaat niet. Er bestaan verschillende versies, die allemaal neerkomen op een arbitrage. Doorgaans met één vertegenwoordiger van het bedrijf, één van de staat die wordt aangeklaagd en een onafhankelijke waar beide partijen mee in moeten stemmen. De methode die sinds de jaren tachtig veel wordt gebruikt, is wel aan revisie toe. Dat ontkent ook het bedrijfsleven niet. Het mag allemaal transparanter. Postbusbedrijven die een zaak kunnen beginnen, zijn ook geen aanwinst. Die mogelijkheid is al neergesabeld. Ook de keuze van de ‘mediators’ en een eventuele beroepsprocedure kunnen in een ISDS voor TTIP worden verwerkt, zonder dat de Nederlandse ondernemingsverenigingen daar tegen te hoop lopen. In januari vorig jaar beloofde de EU een openbare inspraakronde over het ISDS.

 

  3: De EU heeft wat te verbergen met haar geheimdoenerij

Wat je altijd verbergt als je gaat onderhandelen: waar ruimte is om te schuiven. En een broedende kip moet je niet storen. Volgens Ronald Roosdorp (topambtenaar bij het ministerie van Buitenlandse Zaken) staan ze in de VS met open mond te kijken naar de onderhandelingstactiek in de EU. ‘Iemand zei stomverbaasd tegen mij: Jullie willen pokeren met jullie kaarten op tafel. Wat mankeert jullie?’ Feit is dat je onderhandelingen niet in het openbaar doet en dat je bij aanvang niet rondbazuint wat je ondergrens is. Er moet ruimte blijven om te schuiven, anders heb je weinig om te onderhandelen.

En zo geheimzinnig gaat het niet. Dat de EU begon met de onderhandelingen, hebben ze bij het begin al bekend gemaakt. Er zijn drie inspraakrondes geweest. Minister Ploumen rapporteert in de Tweede Kamer meerdere keren per jaar over de voortgang van het proces en Europarlementariërs kunnen stukken inzien in een leeszaal. Je kunt overal bang voor zijn, maar niet voor een TTIP-verdrag. Dat is er nog helemaal niet. Dat komt gewoon in stemming als het ontwerp is af. In elk geval in het Europees Parlement en in de Raad van Europa met vertegenwoordigers van de lidstaten. Er wordt nu bekeken of het verdrag niet ook in de nationale parlementen goedgekeurd zou moeten worden.
Meer informatie over het besluitvormingsproces

 

  4: ‘Ze’ kunnen EU-normen verkwanselen

De chloorkip komt er dus niet. Punt. Er wordt ook niet onderhandeld over normen, die blijven aan beide zijden van de oceaan op hetzelfde niveau. Wel wordt gepraat of de EU en de VS elkaars manier waarop die norm wordt bereikt, acceptabel vinden, want daar ligt heel vaak een verschil. Zo niet, dan proberen ze een middenweg te vinden. Als Europeanen een chloorbad onprettig vinden, wat vindt de EU van bacteriën doden met een azijnbad? En als dat niet lukt, blijven de oude regels bestaan. De bewering dat één grote gezamenlijke markt ontstaat, zoals financieel geograaf en publicist Ewald Engelen in Amsterdam beweerde, een super-EU, is dan ook wat overdreven.

Soms zijn normen gewoon arbitrair tot stand gekomen en het is geen natuurwet dat de Europese aanpak de enig juiste is. Zo moet een crash test dummy bij een veiligheidstest in de VS net even anders in een auto zitten dan bij een EU-test. Daar is niets wetenschappelijks aan. De Amerikanen hebben de autostoel van de Ford waarin de test voor het eerst werd uitgevoerd als standaard genomen, de EU heeft een ander merk stoel gepakt. Ondertussen moeten autofabrikanten hun producten alleen daarom al wel twee keer testen. Dan kun je er voor kiezen om te zeggen dat beide normen gelden.

 

  5: De EU en VS gaan elkaar kapot concurreren met steeds slechtere arbeidsvoorwaarden

Als vertrekpunt: er is natuurlijk geen EU-cao. In elk Europees land zijn arbeidsvoorwaarden anders. Het is de vraag of een handelsakkoord met de VS ook betekent dat arbeidsvoorwaarden worden gelijkgetrokken, zoals FNV en CNV vrezen. Gaan lonen in een neerwaartse spiraal als geldverslindende barrières worden weggenomen uit het handelsverkeer? Handelsverdragen met ontwikkelingslanden -daar zijn er inmiddels veertienhonderd van in de EU- hebben niet tot gevolg gehad dat arbeidsvoorwaarden zijn gelijkgetrokken met de Afrikaanse, Aziatische of Latijns-Amerikaanse norm. Andersom overigens ook niet. Daartegenover staat dat met China geen handelsverdrag is en de economische impact is desondanks enorm. Vakbonden in de VS zijn overigens veel genuanceerder in hun standpunt dan hun Europese tegenhangers.

De conclusie zou kunnen zijn dat het een punt van aandacht is, maar geen reden om het afsluiten van een handelsverdrag überhaupt tegen te gaan. De studies wijzen uit dat TTIP gepaard gaat met een toename van banen. Hoeveel hangt af van de studie. De meest geciteerde tegenstudie, van Jeronim Capaldo (‘Ik heb ontdekt dat alle bestaande studies niet kloppen’), wordt door economen van de internationale denktank ECIPE onderuitgehaald. ‘Om de zwakke kanten van zijn model te bedekken, gebruikt hij methoden die zijn model alleen maar onbetrouwbaarder maken’, aldus economen van ECIPE.

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.

arbeidsmarktarbeidsomstandighedenconcurrentiepositieconsumentenbeschermingeconomische groeieu (europese unie)europese commissieeuropese handelsakkoordenexporthandelsbelemmeringen