15 JUN, 2023 • Interview

Monika Sie (Clingendael): 'We moeten niet naïef zijn over China'

We hebben weer een echt industriebeleid nodig om overeind te blijven in de wereld, zegt Clingendael-directeur Monika Sie Dhian Ho. ‘De markt kan het niet alleen.’

 

Te midden van de ‘titanenstrijd’ tussen China en de VS moet Nederland de naïviteit van zich afschudden, zegt Monika Sie Dhian Ho van onderzoeksinstituut Clingendael. ‘Er is weer een echt industriebeleid van de overheid nodig. De markt kan het niet alleen.’
We kijken niet meer louter gefascineerd naar de economische opkomst van China. Het immense land wordt ook steeds meer als een geopolitieke bedreiging gezien. Door de VS, door Europa en in toenemende mate ook door Nederland. Ondernemers geven aan dat zij de geopolitieke machtsverhoudingen als een van hun grootste zorgen zien. Clingendael-directeur Monika Sie Dhian Ho vindt dat Nederland nu snel in actie moet komen. 

Wie is Monika Sie Dhian Ho?Na een studie politicologie in Rotterdam werkte Monika Sie Dhian Ho (56) als universitair docent in Rotterdam en Leiden op het gebied van internationale betrekkingen. Van 1997 tot 2006 was zij onderzoeker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. In 2008 werd zij directeur van het wetenschappelijk bureau van de PvdA. Sinds 2016 is zij directeur van het Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael. Sie Dhian Ho heeft Chinese roots: haar vader is Chinees-Indisch, haar moeder Nederlands-Frans. Zij kwamen samen uit Indonesië om in Nederland te studeren. 

Waarom is het kwartje zo laat bij ons gevallen als het om China gaat?

‘Als klein land met een open economie hadden én hebben wij baat bij vrijhandel. Het buitenlands economisch beleid van Nederland bestond tot dusver vooral uit handelsmissies, exportbevordering en afspraken maken binnen het kader van de Wereldhandelsorganisatie. Terwijl die laatste nu nagenoeg stilligt. Daarnaast hebben de coronacrisis en de energiecrisis na de Russische inval in Oekraïne laten zien hoe kwetsbaar waardenketens kunnen zijn. Assertieve grootmachten, zoals China, gebruiken economische afhankelijkheid als machtsmiddel.’

 

Dus er is een andere kijk en omgang met China nodig?

‘Ja. De Amerikanen zijn daar al eerder mee begonnen. Mensenrechten- en veiligheidsgroepen daar keken altijd al kritisch naar China. Maar het beleid is omgeslagen toen Amerikaanse ondernemers die in China actief waren, merkten dat China niet zo open was als de VS zelf. Het land schermde de eigen markt af en kwam met Made in China 2025: het streven om zoveel mogelijk producten in China zelf te maken. De Amerikanen reageerden met America first. De naïviteit ging eraf bij ondernemers en politici. Europa en Nederland moeten ook strategischer worden in hun economische relaties.’

 

‘niet alléén door de lens van mensenrechten naar China kijken’

 

Wij zijn toch ook best kritisch op China?

‘Dat klopt. Maar je moet niet alléén door de lens van mensenrechten naar China kijken. Die neiging zie je nu in de Tweede Kamer. Als minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken naar China gaat, wordt na afloop vooral gevraagd of hij het wel voldoende over de mensenrechten in China – bijvoorbeeld de behandeling van de Oeigoeren – heeft gehad. De politiek moet beseffen dat we China ook nodig hebben als handelspartner, en met het land in gesprek willen blijven over de oorlog in Oekraïne en gedeelde problemen als de klimaatverandering. Het belang van China voor Nederland is heel groot.’

We hebben weer een echt industriebeleid nodig om overeind te blijven in de wereld, zegt Clingendael-directeur Monika Sie Dhian Ho

We hebben weer een echt industriebeleid nodig om overeind te blijven in de wereld, zegt Clingendael-directeur Monika Sie Dhian Ho

China heeft al bijna een monopolie op grondstoffen. Zijn we niet te laat?

‘Ik zou zeggen: bijna te laat. We moeten zorgen dat we niet helemaal afhankelijk worden van China, want die grondstoffen zijn van cruciaal belang voor onder meer de energietransitie. China haalt die grondstoffen voor een groot deel uit Afrika. Daar zou Europa zich ook veel meer op moeten richten. En waarschijnlijk moeten we ook weer zelf gaan ‘mijnen’ in Europa. Dat gaat pijn doen: mensen worden gedwongen te verhuizen en vrezen voor milieuvervuiling. Het wordt kiezen tussen kwaden, terwijl het hiervoor juist kiezen tussen next best en best was. Dat is de nieuwe realiteit.’

 

Moeten we meer naar de VS trekken?

‘In militair opzicht zijn we in elk geval afhankelijk van de Amerikanen, en in veel opzichten gelijkgezind. Dus de onderlinge band moet goed blijven. Maar vergeet niet dat Amerika, zelfs onder Obama, veel meer met China bezig is dan met Europa. En president Biden richt zich in zijn handelsbeleid vooral op de bescherming van de positie van de Amerikaanse middenklasse.’

 

Wat doen China en de VS beter dan Europa voor het bedrijfsleven?

‘Zij beseffen dat innovatie óók iets van de overheid is en niet helemaal uit markt kan komen. Neem het internet, dat komt voort uit het Amerikaanse ministerie van Defensie. Zelfs als het in Europa lukt om bijvoorbeeld waterstof commercieel op te zetten, heb je nog geen gelijk speelveld omdat China en de VS er óók overheidsgeld in steken. Hightech is geopolitiek. Als Europa daar niet op inspeelt, zal er meer industrie verdwijnen. ‘Straks maken jullie de hoesjes en wij de iPhones’, zei een Chinese kennis laatst.’

 

Wat moet er concreet gebeuren om te voorkomen dat onze industrie verdwijnt?

‘Er is weer industriebeleid nodig. Dat zijn we verleerd door het neoliberale denken en slechte ervaringen in het verleden. Destijds bestond industriebeleid uit het financieel ondersteunen van sectoren die in de problemen kwamen, zoals de scheepsbouw. Maar nu is slimme industriepolitiek nodig, niet gericht op behoud van het oude maar op innovatie, verduurzaming en digitalisering. Geopolitiek is óók geo-economie.’

 

Hoe ziet dat industriebeleid er uit?

‘In kaart brengen welke van onze waardeketens kritiek en kwetsbaar zijn, consortia vormen met gelijkgezinde landen en het economisch beleid anders organiseren. Wat mij betreft komt er een apart onderdeel binnen de overheid dat over weerbaarheid en wederkerigheid gaat: weerbaarheid van onze waardeketens en wederkerigheid in de economische relatie met andere landen. Een taskforce van overheid en bedrijfsleven kan strategische sectoren en de behoeften van bedrijven in kaart brengen. Over die keuzes is vervolgens een publiek debat nodig. En verder aansluiting zoeken bij landen als Frankrijk en Duitsland in de grote IPCEI-projecten (Important Projects of Common European Interest, waarbij het mogelijk is om bedrijven staatssteun te geven, red.). Nederland doet daar tot dusver mondjesmaat aan mee als je het vergelijkt met de bedragen die andere lidstaten daarin investeren.’

 

‘ik vind het zorgwekkend dat de keuze voor natuur en techniek op de middelbare school terugloopt’

 

Bij strategisch denk ik meteen aan ASML. Zo’n bedrijf moet voor Nederland behouden blijven. Hoe zorgen we daarvoor?

‘In elk geval met de Europese Chips Act waaraan wordt gewerkt. Die moet de positie van de Europese halfgeleiderindustrie versterken door meer investeringen daarin. Maar ook meer ‘simpele’ dingen als woonruimte bieden aan de medewerkers van ASML. En als je het iets breder trekt: zorgen voor voldoende technisch personeel. In dat verband vind ik het zorgwekkend dat de keuze voor natuur en techniek op de middelbare school terugloopt, terwijl je toch een stijging zou verwachten. Vergelijk dat met Beijing, waar elf technische universiteiten zijn.’

 

Kunnen we leren van andere landen in de omgang met China?

‘Ja. Landen als Japan, Australië en Zuid-Korea zijn bondgenoten van de VS, maar kunnen ook niet zonder de economische band met China. Zij zijn als buurlanden gewend aan de hitte van China. Australië kreeg bijvoorbeeld te maken met Chinese sancties toen het aangaf onderzoek te willen doen naar de oorzaak van de corona-uitbraak. Het zijn landen die hun overheidsorganisatie hierop hebben ingericht en actief zoeken naar alternatieven als China wegvalt als handelspartner. Tegelijkertijd beseffen zij dat het geen zin heeft om China af te schilderen als evil empire waarmee je niks meer mag doen.’

 

Maar je kunt als overheid en bedrijfsleven ook niet alles accepteren toch?

‘Nee, zorg in elk geval dat je niet zelf als bedrijf betrokken bent bij het schenden van mensenrechten. En dat betreft dus ook de keten waarin je opereert. Tegelijkertijd moeten we niet de hoogmoed hebben om te denken dat wat Nederland doet doorslaggevend is. Als Nederlandse bedrijven weggaan uit China, zal dat niets veranderen aan de mensenrechten daar.’ 

 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.

chinaindustriebeleidinterview