As Tempelman, ceo van energieleverancier Eneco, heeft haast. Eneco wil niet in 2050, maar al in 2035 van het gas af. Door het goede voorbeeld te geven, hoopt hij andere bedrijven en de overheid mee te krijgen. ‘We mogen de volgende generaties niet in CO2 verdrinken.’
In de ‘race tegen de klok’ wil energiebedrijf Eneco niet wachten op 2050, het jaar waarin de héle Europese Unie klimaatneutraal moet zijn, en gaat het al in 2035 van het gas af. Dus worden de eigen drie gascentrales afgeschakeld (of omgebouwd) en moeten alle zakelijke en particuliere klanten van Eneco overgeschakeld zijn op groene elektriciteit of een andere duurzame energiebron. Dat levert 2 respectievelijk 10 miljoen ton minder CO2 op. Een uitdagende klus, om het mild te zeggen.
Ceo As Tempelman pakt er aan het begin van het interview een printje bij van de mondiale CO2-uitstoot sinds het jaar 1000. Vanaf ongeveer 1850 schiet de grafiek de lucht in. ‘En als we de Europese doelstelling van 2050 halen, gaat de grafiek niet ineens naar beneden, hè. Dan blijven we alleen op het toch al hoge niveau van 1990.’
Meneer Tempelman, wat staat ons te wachten als dat niet lukt?
‘Kijk naar de recente hittegolf in Canada en de overstromingen in Limburg: dat zijn voortekenen van het klimaatprobleem. Meteorologen zijn verrast door de snelheid van deze ontwikkeling. Als we de stijging van de temperatuur niet onder de 2 graden houden, gaan er dingen gebeuren die onomkeerbaar zijn. Je ziet nu al droogte, de stijging van de waterspiegel, orkanen die in kracht toenemen. We verdrinken de toekomstige generaties, onze kinderen en hun kinderen, in CO2, en hebben een collectieve verantwoordelijkheid om dat te voorkomen. Daar zijn we – bedrijfsleven, overheid, maatschappij – ons nog onvoldoende van bewust.’
Zelf heeft hij vier kinderen tussen 8 en 12 jaar. Zij komen thuis uit school met vragen over de koolstofcyclus. ‘Ze vragen aan mij: die CO2-uitstoot, waarom doen we dat? Hiervoor werkte ik bij Shell en was dat ook al een uitdaging om het uit te leggen.’
Wanneer is bij u het kwartje gevallen?
‘Dat kun je niet op één moment vastpinnen. Ik heb 24 jaar bij Shell gewerkt, in Nederland, Engeland en Azië. In Azië heb ik de enorme groei van de bevolking, de steden en de welvaart gezien. Mensen kochten hun eerste scooter en daarna een auto. Die groei gaat gepaard met een voortdurende stijging van de vraag naar energie per hoofd van de bevolking, en dan besef je dat die energie duurzaam moet zijn. Want lang voor corona liep ik al met een mondkapje door Beijing.’
En nu bent u tegen olie?
‘Nee hoor, en ook niet tegen gas. Al is het maar omdat gas een duurzamer alternatief is voor kolen. Ik zie dat er nog behoefte is aan olie en gas, maar vind wel dat we de overgang naar duurzaam moeten versnellen.’
En de rechtszaak tegen Shell?
‘Die zie ik vooral als een signaal van de maatschappij dat grote groepen die versnelling óók willen. Maar let wel: Shell, hoe groot het bedrijf ook, is mondiaal een beperkte speler. We moeten dit met zijn allen doen om verdere verslechtering te voorkomen. Het voortbestaan van planten- en diersoorten wordt bedreigd. De delta’s in de wereld worden uitgedaagd door het smelten van de ijskap. Nu heeft Nederland zelf goede dijken, maar ook wij hebben te kampen met droogte en de gevolgen daarvan voor het grondwater. Elders in de wereld zie je dat meren opdrogen, waardoor de watervoorziening in een gebied in het gedrang komt en mensen op de vlucht slaan. Je krijgt migratiestromen die voor sociale onrust zorgen. En Nederland wordt daar als open land en economie ook door geraakt. Het klimaatprobleem houdt niet op bij de grens.’
Daarom richt u zich op 2035 in plaats van 2050. Maar dat is best wel snel.
‘Ja, het is ambitieus en best wel een beetje eng wat we doen. Maar Europa zet in op een reductie van 55 procent in 2030. Tot dusver is in 30 jaar tijd, sinds 1990, 24 procent gerealiseerd. Dat betekent dat we de resterende 31 procent in slechts 9 jaar moeten realiseren. Daar is een radicale verandering voor nodig. Sommige sectoren, zoals de landbouw en de luchtvaart, zullen langer nodig hebben. Daarom moet de energiesector juist sneller. Het moet en het kan. Wij hebben ons plan door laten rekenen door de Boston Consulting Group. Daar kwam uit dat we twee derde van ons plan onder de huidige omstandigheden kunnen realiseren. Voor het resterende deel zijn we afhankelijk van effectief overheidsbeleid, de maatschappelijke bereidheid en technologische oplossingen.’