19 JUL, 2023 • Achtergrond
Water stelt ondernemers steeds vaker voor grote uitdagingen
Water is een essentiële bron van leven en speelt een cruciale rol voor bedrijven. Steeds vaker stelt water grote en kleine bedrijven voor uitdagingen. Drie ondernemers leggen uit hoe water(beheer) onlosmakelijk verbonden is met het succes van hun bedrijven.
Water is overal op het terrein van Dow in Terneuzen. In twee huizenhoge tanks naast de brandweerkazerne zitten tienduizenden liters, wachtend om nooit gebruikt te hoeven worden. Twee fazanten tippelen parmantig langs een buis waar sputterend water uit ontsnapt, en een haas schiet weg langs de reinwaterkelder die er is voor de drinkwatervoorziening. Cees van Houwelingen blijft maar wijzen naar de plekken waar water een rol speelt in de bedrijfsvoering. Hij is Operations Regulatory Services leader van Dow én voorzitter van de taakgroep ‘Waterkwaliteit’ van de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW). Hij gebaart naar enorme koeltorens waar waterdamp uit ontsnapt. Tussen de ovens door lopen kaarsrechte kanalen vol regen- en afvalwater dat richting de eigen zuiveringsinstallatie gaat, voordat het geloosd wordt op de Westerschelde. ‘Kijk, daar gaat een enorme containerboot richting Antwerpen.’ Net boven de Scheldedijk, aan de rand van het terrein, glijden enorme containers door de lucht van silo naar silo. Ze liggen hoog gestapeld op een schip dat over de Westerschelde vaart, maar vanaf het Dow-terrein is alleen de lading zichtbaar. Die nabijheid van het water was belangrijk voor de keus voor Terneuzen. Hier staat nu Dows grootste productielocatie buiten de VS.
‘We zijn al jaren bezig om meer lokale bronnen geschikt te maken als zoetwater bron’
Wateruitdagingen
De grootste ‘wateruitdaging’ is niet fysiek aan te wijzen door Van Houwelingen. Die bevindt zich namelijk onder de grond, én op honderd kilometer afstand. ‘Onze uitdaging is om aan de grote vraag naar zoetwater te blijven voldoen. Een deel daarvan moet uit de Biesbosch worden gehaald via een meer dan honderd kilometer lange leiding.’ Zoetwater is voor Dow nodig in het kraakproces om uiteindelijk plastics te maken. ‘We hebben heel veel water in de regio, maar dat is veelal zout. Zelfs als er regen in de polders valt, dan pikt dat water zout op zodra het in de buurt van de Schelde komt. We zijn al jaren bezig om meer lokale bronnen geschikt te maken als zoetwaterbron, zodat we minder afhankelijk worden van de Biesboschverbinding.’ De schaarste aan zoetwater was begin jaren zestig, toen Dow voor Terneuzen als vestigingslocatie koos, nog niet zo’n ding. ‘Nu, met drie krakers en regelmatiger en grotere droogteperiodes, lopen we daar meer en meer tegenaan’, aldus Van Houwelingen. ‘We zijn beter geworden in hergebruik en het vinden van andere bronnen. Maar we kunnen nog verbeteren met het verminderen van onze waterbehoefte.’
Meer water voor waterstof
Dow heeft voor verduurzamingsplannen in de nabije toekomst méér water nodig. ‘Wij gebruiken nu zo’n twintig miljoen kuub zoetwater per jaar. Die vraag zal nog groeien met de waterstoffabriek die we willen gaan bouwen als deel van onze plannen om klimaatneutraal te worden. We hebben in Nederland eigenlijk lang nauwelijks na hoeven denken over waterbeschikbaarheid. Het was er altijd, en het was niet duur. Dat is nu anders.’
Maar waarom dan geen zoutwater, als dat er wel in overvloed is? Het klotst letterlijk tegen de kades op. ‘We gebruiken dat ook wel voor koeling van een deel van onze processen’, legt Van Houwelingen uit. ‘Maar dat heeft zo zijn eigen uitdagingen. In het zoutwatersysteem heb je bijvoorbeeld te maken met mosselgroei en het zoute water geeft meer problemen met roest. Daar kun je chemicaliën tegen gebruiken en je installatie op aanpassen, maar dat zijn enorm dure ingrepen.’ En helemaal vrij van chemicaliën lozen, dat is echt niet van vandaag op morgen geregeld. ‘Zeker niet in zo’n groot systeem als wij hier hebben. Wij kijken naar de mogelijkheid om van licht zoute stromen zoetwater te maken.’ Hij is hoopvol: ‘We moeten via innovatie en samenwerking een oplossing vinden voor die regionale zoetwaterschaarste. Met alleen reduceren en optimaliseren komen we er niet.’
Stroomopwaarts
Vanuit de haven bij Dow kom je stroomopwaarts, via het Sluizencomplex Terneuzen, in het Kanaal van Gent naar Terneuzen. Hier buigt Arie de Bode, directeur van Heros Sluiskil, zich over de problematiek van het water. Het zegt de meeste mensen misschien niet veel, maar hier komen wekelijks de restanten van het verbrande restafval – de grijze zak – naartoe. Het ligt er op het terrein in grote bergen. Bodemas heet het. De Bode: ‘Wij behandelen zo’n één miljoen ton bodemas per jaar. Afkomstig van onze huisvuil-verbrandingsinstallaties.’ Uit die as haalt het bedrijf metalen en mineralen, zoals zand en grind. ‘Aluminium gaat naar Zuid-Europa, koper en andere metalen onder andere naar Zweden, en ijzerschroot naar de hoogovens en zo bijvoorbeeld naar de auto-industrie. De mineralen gaan naar de betonindustrie en de wegenbouw.’
De Bode rekent voor dat het restafval van zo’n tien miljoen Nederlanders bij hem op het terrein belandt. ‘En dat pluizen we helemaal uit.’ Daarvoor is veel water nodig, om alles te ‘wassen’ en te scheiden. Water uit het kanaal en van het waterleidingbedrijf Evides. Daarnaast is water nodig om stuifvorming te voorkomen bij het graven in de bergen. De Bode: ‘We gebruiken daarom sproeiwater om het stofvrij te houden.’ Heros zuigt daar kanaalwater voor op en verdeelt dat met speciale sproeiwagens over de ‘bergen en de wegen op het terrein’.
Al dat water gaat na gebruik en behandeling in een waterzuivering naar de Westerschelde. En daar zit voor Heros het knelpunt. ‘We moeten rekening houden met pfas. Dat zit immers in al ons afval en dat moeten we terugdringen.’ Maar tot hoever? Dat is nog niet duidelijk. Het RIVM stelt nieuwe normen op en dan is het aan het ministerie van I&W hoever het daarin meegaat.
Die onduidelijkheid over wat er straks wettelijk is toegestaan, maakt het lastig voor De Bode. Daarom is Heros al aan de slag gegaan met een installatie met koolfilters waar alle 800 duizend kuub water die Heros gebruikt en zuivert doorheen zullen gaan. Die filters halen een deel van de pfas eruit. ‘Het water is daarna misschien niet geheel pfas-vrij, maar de pfas-concentratie is wel geminimaliseerd.’
Nul Pfas
Is dat genoeg? ‘Nul pfas is in ieder geval onmogelijk. De laboratoria kunnen meten tot 20 nanogram pfas. Dat is echt heel weinig. En laboratoria zijn steeds beter in meten geworden, dus de detectiegrens wordt lager. Als dat ook de nieuwe norm wordt, moeten de bedrijven hun technologie verbeteren. Dan moet je je als bedrijf dus steeds weer aanpassen.’
Natuurlijk wil De Bode meewerken, maar zonder duidelijke normering is dat lastig.
Hij merkt op dat ‘Den Haag’ niet altijd even goed weet hoe restafval werkt. ‘Je kunt pfas er niet zomaar uitvissen. Je kunt niet zeggen ‘dat steelpannetje van dat merk haal ik eruit, of die soeplepel of dat truitje met die brandwerende stof’. Ons restafval, die bodemas, is één grote mengeling. Die spullen zitten er in, het zal minder worden als bepaalde producten niet meer te koop zijn, maar dat duurt even.’
De Bode prijs zich gelukkig dat Heros het nieuwe koolfilter zelf kan bekostigen. ‘Maar dat is niet voor ieder bedrijf weggelegd. Kleinere collega-bedrijven kunnen zo’n grote investering wellicht niet aan. Het moet niet zo zijn dat bedrijven failliet gaan omdat ze daar niet aan kunnen voldoen’, meent de directeur. ‘Het heeft geen zin om zo bedrijven de nek om te draaien. Dat dient geen enkel doel. Daarvoor weten we nu nog veel te weinig van pfas. De overheid moet deze bedrijven helpen.’ De directeur is hoopvol dat de overheid luistert: ‘We hadden laatst een aantal ambtenaren over de vloer, die wilden beslist ons proces eens zien. We hebben dat nog nooit meegemaakt in de afgelopen twintig jaar. Zeeuws-Vlaanderen is wat dat betreft ontzettend ver weg voor Den Haag. Letterlijk en qua beleid.’
‘Het heeft geen zin om zo bedrijven de nek om te draaien’
Stand van het water
Niet alleen áán het water, maar ook óp het water passen ondernemers zich aan aan de nieuwe tijd. Voor de scheepvaart is vooral de stand van het water een bron van zorg. Zeker als er langere periodes van laagwater zijn, waardoor het lastiger wordt om te varen. ‘Bij laagwater heb je dubbel zoveel schepen nodig. Als de droge periode langer duurt, begint daar de schoen enorm te wringen. Dan zijn we met z’n allen te trekken aan hetzelfde paard. Dat paard is hier het aantal beschikbare schepen. Dat zorgt voor spanning.’
Aan het woord is Pim van Baaren, directeur van Van Nieuwpoort Grind en Zand. Hij weet wat er op het water speelt. De directeur leidt een handelsbedrijf dat zand en grind over water vervoert. Het bedrijf heeft dagelijks rond de vijftig schepen op het water en tijdens pieken tot wel zeventig. Vorig jaar was er veel droogte en dus laagwater, en ook dit jaar lijkt het droog te worden. Om daarmee om te gaan zijn er al vervoerders die nieuwe schepen ontwikkelen met weinig diepgang en veel laadruimte. Door de overheid, weet Van Baaren, wordt met landen als Zwitserland en Duitsland gekeken of niet meer water voor de rivieren kan worden opgevangen, om de verschillen in waterniveaus beter te beheren. ‘Maar dat heb je niet zomaar geregeld en zal om grote investeringen voor infrastructuur vragen.’
Er zijn ook andere oplossingen. ‘Zo leggen we depots met voorraden van de grondstoffen aan’, vertelt Van Baaren. ‘Daarmee ben je minder gevoelig voor laagwater. Je omzeilt de rivier zodat je tijdens normaal water kunt bevoorraden en dat tijdens laagwater overbruggen. Maar daarmee zijn we er natuurlijk nog niet.’
Laagwater plus te weinig schepen zorgt ervoor dat vervoer over de weg gaat toenemen, schetst Van Baaren. Hij kiest soms zelf al voor een vrachtwagen omdat dat voordeliger is. ‘Zo lever ik kalksteen uit België aan een grote fabriek in Huissen. We varen met een vol schip naar Nijmegen buiten, daar lossen we dan, omdat ik daar nog afgeladen kan komen. En dan rijd ik die laatste tien kilometer naar Huissen. Omdat dat goedkoper is dan dat schip de helft mee te laten nemen en in Huissen aan te leggen.’ Maar als dat veel vaker en over langere afstanden moet gebeuren, dan slibt het wegennet dicht, weet de directeur zeker.
Beweging
Het probleem van laagwater speelt met name op de Rijn. Als laagwater aanhoudt, kan het zijn dat Rijkswaterstaat rivieren afsluit. Omdat lage waterstanden schade kunnen aanrichten aan bijvoorbeeld stuwen en sluizen. Van Baaren weet zeker dat bouwgrondstoffen, zijn product dus, als eerste de klappen krijgen. ‘Maar dat vervoer moet blijven. Er gaat ruim dertig miljoen ton industriezand en grind naar betonmortel, betonwaren en asfaltindustrie, en dat is het kloppend hart van de woning- en de utiliteitsbouw. Dat moet echt wel in beweging blijven.’
Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.