21 JUN, 2021 • Column
Minder mobiliteit door hybride werken? Reken je niet rijk
Hybride werken is het nieuwe buzzword. Want ja, nu we samen stap voor stap het coronavirus weten uit te bannen, kunnen honderdduizenden thuiswerkers straks weer naar kantoor. Maar dan toch zeker niet de hele week, is de verwachting bij velen. Wie zit er op te wachten om straks weer in een langzaam rijdende kolonne ronkende personen-, vracht en bestelauto’s te staan, rijen dik op oneindig lange snelwegen? Of in een kluitje zwetende OV-reizigers, onrustig opeengeperst in de verder overigens smetteloos gerestaureerde blauwwitte treincoupé?
Minder woon-werk-verkeer
Er is ook veel te zeggen voor hybride werken, deels op kantoor en deels thuis. Het levert een betere balans op tussen werk en privé en minder woon-werk-verkeer. Dat laatste is goed nieuws als het gaat om het behalen van de klimaatdoelen.
Van 3,5 naar 7 uur thuiswerken
Maar laten we ons ook niet te snel rijk rekenen als het gaat om de afname aan mobiliteit die daarmee gepaard gaat. Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) bracht deze week een onderzoek naar buiten, waarin voorspeld wordt dat het aantal thuiswerkers naar verwachting zal toenemen van 30 naar 40 procent van alle werkenden. Dit betreft dan een stijging van ongeveer 3,5 uur thuiswerken vóór corona naar 7 uur na corona.
Goede afspraken maken
Niettemin schat het KiM dat 70 á 80 procent van alle organisaties al bezig is met het organiseren van ‘the best of both worlds’. Meer thuiswerken dus, maar zeker ook ruimte voor sociaal contact en lekker samenwerken als een team op kantoor. Hier goede afspraken over maken kost even tijd, want het gaat immers om maatwerk binnen ieder bedrijf.
Blijven investeren in infrastructuur
Ondertussen moeten we niet vergeten om te blijven investeren in infrastructuur. Onze groeiende economie en bevolking plus de realisatie van nieuwe woningen en bedrijventerreinen vragen hier ook om. Ook die mensen willen dadelijk immers gewoon naar hun werk kunnen. Dat betekent dat de partijen die straks aan het formeren slaan en het demissionaire kabinet dat met de komende begroting bezig is, hier terdege rekening mee moeten houden.
Onderhoud en nieuwe investeringen
Zo zou het kabinet al voor 2022 kunnen besluiten om meer middelen vrij te maken voor onderhoud. Er ligt voor 500 miljoen aan werk klaar bij Rijkwaterstaat en snelle actie is nodig om wegen, bruggen en sluizen in stand te houden. Dit kan zonder stikstofvergunning dus er is geen excuus voor verder uitstel. Ook als het gaat om nieuwe investeringen liggen er goede plannen klaar. Denk aan de aanleg van lightrail en andere noodzakelijk projecten in het openbaar vervoer. Nu beginnen betekent dat we straks écht kunnen genieten van het nieuwe hybride werken.
Marco Wiesehahn, beleidssecretaris mobiliteit