Branchevereniging aan het woord: het KVGO, het Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen

In deze serie komen de brancheleden van VNO-NCW en MKB-Nederland aan het woord. Deze week directeur Bram ter Beek van het KVGO, de vereniging voor ondernemers in de grafimediabranche.

 

Vertel eens over uw branche en branchevereniging.

“Onze vereniging heeft ruim 600 leden die zo´n 10.000 mensen in dienst hebben. Met het KVGO komen wij op voor de belangen van onze leden die vooral in de communicatie werken, en dan met name in het druk- en printwerk. Het merendeel van onze leden behoort tot het mkb. Onze vereniging is ook een van de oudste brancheverenigingen, vandaar het predicaat Koninklijk.”

 

Hoe lang bent u directeur, en wat is uw achtergrond?

“Ik werk al dertig jaar bij het KVGO en heb in die tijd verschillende managementfuncties bekleed. Sinds maart 2020 ben ik directeur, daarvoor werkte ik als adjunct. Deze functie neem ik tijdelijk op me wegens het vertrek van onze vorige directeur. Eind 2023 vertrek ik namelijk met pensioen. Voor mijn werk bij het KVGO was ik directeur van een grafische onderneming.”

 

Welke actuele kwesties spelen er momenteel voor jullie?

“Wij zijn een energie-intensieve industrie en hebben dus te maken met de hoge energieprijzen. Ook de levering van grondstoffen is op dit moment een belangrijke kwestie. De papierbranche heeft te maken gehad met stakingen en de coronacrisis in de afgelopen jaren. Nu zien we de gevolgen van de oorlog voor de prijs: zowel Rusland als Oekraïne leveren veel grondstoffen om papier te produceren.

Daarnaast hebben we nog altijd te maken met een negatief imago. Dat drukwerk bomen zou kosten, en slecht zou zijn voor het milieu. Terwijl we voor de productie van papier vrijwel alleen gerecycled papier gebruiken. In Nederland doen we dat heel goed: zo’n 90 procent van ons grondstoffengebruik is oud papier.”

 

Wat zijn belangrijke lobbypunten?

“Wij lobbyen veel voor onze positie in het duurzaamheidsdebat. Het negatieve imago van papier is hardnekkig en blijft terugkomen, ook in de politiek. Terwijl we nu de milieueffecten zien van de digitalisering, zoals het datacenter in Zeewolde waar veel protest tegen is geweest door de hoge stikstofuitstoot.

Verder zijn we al lang bezig met een lobby tegen het gebruik van de ja/ja-sticker door gemeenten. Hiermee moeten mensen zelf aangeven dat ze folders willen ontvangen, een opt-insysteem dus. Terwijl een groot deel van de economie draait op die advertenties. Een eerdere rechtszaak bij de Hoge Raad hebben we verloren, op dit moment loopt hierover een procedure bij de Europese Commissie.”

 

Hoe ziet u de toekomst van de branchevereniging in het algemeen?

“Individuele bedrijven kunnen sommige zaken niet alleen voor elkaar krijgen, dus de branchevereniging blijft hard nodig. Zeker als het gaat om grote vraagstukken die er nu liggen, zoals duurzaamheid. Het gesprek gaat nu van energiebesparing naar CO2-reductie. Daarin is het noodzakelijk om samen op te trekken. Bijvoorbeeld als het gaat om het ontsluiten van subsidies.”

 

Waarom zijn jullie lid van VNO-NCW?

“Een groot voordeel van ons lidmaatschap – dat is ook gebleken tijdens de coronapandemie – is dat we sterker staan richting de politiek. Wel vind ik dat VNO-NCW zich wat meer richt op de grotere bedrijven, en wat minder op het mkb. Binnen het netwerk van VNO-NCW zetten wij daarom in op gelegenheidscoalities. Dat hebben we bijvoorbeeld gedaan voor een subsidie voor energiebesparing.”

 

Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen en waarom?

“Met Marco Maasse van de VBW, de vereniging voor bloemisten. Ik ken hem zelf goed en ben onder de indruk van wat hij allemaal doet voor zijn branche. Zowel binnen de vereniging als ook daarbuiten. Ik heb hem hoog zitten als collega-directeur.”