15 NOV, 2024 • 24-122951

Brief aan de Vaste Commissie OCW van de Tweede Kamer inzake begroting OCW

Aan de voorzitter en leden van de Vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van de Tweede Kamer

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

 

B r i e f n u m m e r 24-122951

O n d e r w e r p Tweede Kamerbegroting OCW

D e n H a a g, 13 november 2024

 

Geachte dames en heren,

Binnenkort behandelt u in de Tweede Kamer de Onderwijsbegroting 2025 met als motto: “Basis op orde, kwaliteit omhoog”. VNO-NCW en MKB-Nederland delen deze ambitie voor het onderwijs en de noodzaak daartoe.

Ons verdienvermogen wordt de komende decennia vooral bepaald door de productiviteit: hoeveel we werken en wat we vervolgens voortbrengen in die uren. Hoe productiever bedrijven in een land zijn, hoe groter het verdienvermogen. In een vergrijzende economie als de Nederlandse is productiviteitsgroei de enige manier om een structurele groei van het bruto binnenlands product (bbp) te realiseren en onze welvaart te behouden.

Juist die arbeidsproductiviteit groeit in Nederland niet of nauwelijks. Volgens de OESO was die groei in Nederland tussen 2012 en 2022 slechts 5,3 procent, terwijl het EU-gemiddelde op 9,6 procent lag. Onderwijs en onderzoek zijn van groot belang voor de productiviteitsgroei en onze welvaart. Dan zijn het verbeteren van de basisvaardigheden, excellent onderwijs en onderzoek, in goede samenwerking met bedrijven absoluut noodzakelijk.

Hierbij willen we enkele punten specifiek onder uw aandacht brengen.

Herstelplan kwaliteit onderwijs: focus op basisvaardigheden, inclusief digitale vaardigheden

Voor het primair en voortgezet onderwijs wordt er voor het voorjaar van 2025 een Herstelplan kwaliteit onderwijs aangekondigd met de focus op lezen, schrijven en rekenen. VNO-NCW en MKB-Nederland onderstrepen de noodzaak hiertoe en zijn verheugd dat dit probleem wordt aangepakt Onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal en rekenen zetten een persoon op achterstand voor de rest van zijn/haar leven. Graag voegen wij hier nog digitale vaardigheden aan toe. Goede leraren zijn hierbij onmisbaar. Aandacht voor de kwaliteit van en tekorten aan leraren zijn een randvoorwaarde voor het slagen van deze missie.

Betere aansluiting onderwijs arbeidsmarkt in het mbo

Ook ziet het kabinet de noodzaak om mensen op te leiden die een bijdrage leveren aan de maatschappelijke opgaven waar Nederland voor staat, dus meer doelmatigheid in het aanbod van studierichtingen. Dit wordt een belangrijk onderdeel van het in de zomer van 2025 af te sluiten pact van het Kabinet met studenten, werknemers, werkgevers en onderwijsinstellingen in het mbo.

Het doel om studenten gericht op te leiden voor strategische tekortsectoren en voor de verwachte maatschappelijke opgaven waar Nederland voor staat omarmen wij. Als Nederland de grote opgaven met betrekking tot digitalisering, bouw, zorg, energietransitie enz. waar wil maken, is meer en betere sturing op het aanbod van opleidingen in het beroepsonderwijs noodzakelijk. De huidige bekostiging stimuleert op geen enkele wijze kansrijke keuzes van studenten, samenwerking tussen instellingen noch een doelmatig aanbod van opleidingen. Integendeel. Uiteraard zijn ook VNO-NCW en MKB-Nederland voor een vrije studiekeuze. Maar die blijft geheel overeind, ook als de keuze, (die nu heel erg groot is) beperkter zal worden.

Subsidieregeling praktijkleren essentieel voor het opleiden van duale studenten

In het kader van de taakstelling op de OCW begroting vanuit het Kabinet wordt beperkt bezuinigd op de Subsidieregeling Praktijkleren (SPL).

Het budget voor de Regeling praktijkleren wordt vanaf 2030 structureel met €11,9 miljoen gekort. Hierdoor resteert vanaf 2030 structureel €220 miljoen voor de regeling. Deze SPL is van groot belang als tegemoetkoming in de kosten die een bedrijf moet maken voor het opleiden van een student in de BBL of de MKB-route (duale route in het HBO). Wij betreuren het dat er niet voor is gekozen om deze regeling zodanig aan te passen dat ieder bedrijf of zorginstelling gedurende alle jaren van de duale leer-werkroute van een MBO- of HBO-student een zelfde bedrag per jaar krijgt als tegemoetkoming. Nu is het ieder jaar weer onzeker, omdat het totale subsidiebedrag niet meegroeit met het aantal studenten. Een leer/arbeidsplaats kost een bedrijf gemiddeld €12.000 per jaar en de tegemoetkoming uit de SPL schommelt tussen de €2.500 (maximaal) en €2000. Deze subsidie is voor veel, veelal kleinere bedrijven noodzakelijk om het bedrijf open te kunnen stellen voor een BBL student, dit te kunnen bekostigen.

VNO-NCW en MKB-Nederland laten de bijdragen van het bedrijfsleven aan de opleidingen in de beroepskolom op dit moment in kaart brengen. Niet om hierover te klagen. Bijdragen zijn ook eigenbelang. Maar wel om inzicht te verschaffen in de omvang van deze bijdragen in een tijd dat er door studenten steeds meer geleerd gaat worden in de praktijk, niet op school, maar op de werkvloer. Wij bieden dit onderzoek graag aan uw Kamer aan en hebben een verzoek daartoe verzonden naar de vaste Kamercommissie OCW. Het kabinet gaat een verkenning doen naar de aanpassing van het jeugdloon. Van belang is dat daarbij de effecten op schooluitval voor jongeren, baankansen en impact op bedrijven ( bv. op de BBL) worden meegewogen.

Inzet op onderzoek en innovatie, focus op de Nationale Technologiestrategie

Voor hogere productiviteitsgroei is het vergroten van de innovatiekracht van het bedrijfsleven cruciaal. Wij verwelkomen daarom de ambitie van het kabinet om in 2030 3% R&D-intensiteit te bereiken. Gezien het grote belang van bedrijfsinvesteringen in R&D-intensiteit, is het belangrijk dat publieke investeringen in R&D óók zoveel mogelijk private investeringen in hoogproductieve technologieën stimuleren. De Nationale Technologiestrategie biedt hiervoor een goede basis. Tegelijkertijd is duidelijk dat grote investeringen in dit soort technologieën nodig zijn om met name de VS en China bij te kunnen benen en een concurrerende en weerbare hoogtechnologische industrie- en dienstensector te bouwen.

Daarom betreuren wij het schrappen van de volgende rondes van het Nationale Groeifonds en de bezuinigingen op onderzoek en kennis. Verschillende onderzoeken laten zien dat juist deze investeringen meer geld opleveren dan ze kosten. Dit raakt zo ons structurele verdienvermogen. Het schrappen van het groeifonds raakt bovendien niet alleen bedrijven met grote R&D-budgetten, maar óók het innovatieve mkb en hightech startups en scale-ups, die nu al in veel Groeifondsprogramma’s volop meedoen en betrokken waren bij programma’s die werden voorbereid. Om de NTS toch van de grond te trekken en een perspectief te bieden voor private investeringen in deze sleuteltechnologieën stellen wij concreet voor om meer focus aan te brengen in het bestaande onderzoeksbeleid, bijvoorbeeld door minimaal 50% van de NWO KIC-regeling in te zetten op de NTS-gebieden.

Inzet op Europese samenwerking

Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven zijn zeer succesvol in het Europese onderzoeksprogramma Horizon Europe. Nederland ontvangt 1,5 keer meer uit dit programma dan dat het bijdraagt. VNO-NCW en MKB-Nederland stellen voor om bij de onderhandelingen over de nieuwe EU-begroting te pleiten voor een groter budget voor het Europese R&D-programma. Dit is niet alleen van belang voor de toekomstige concurrentiekracht maar ook omdat Nederland zeer succesvol deelneemt aan dit programma en daarmee een nadrukkelijk Nederlands belang is.

Investeringen in onderzoek en innovatie maken vaak ook deel uit van grote strategische industrieprogramma’s (IPCEIs) en het Europees Chipsbeleid (Chips Act). Bezuinigingen op het Groeifonds, maar ook kleinere kortingen op Europese samenwerkingsprojecten, onder andere in het kader van de Chips Act, achten wij in dit kader weinig constructief.

Dit betekent dat het belangrijk is dat kortingen op het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap niet zouden moeten vallen op de Europese samenwerkingsprogramma’s;

Valorisatie: van excellente kennis naar economische waarde

Wij waarderen de aandacht van dit kabinet voor de vertaling van kennis naar economische kansen (valorisatie). Op dit gebied valt veel winst te behalen. Wij stellen voor dat het kabinet zoveel mogelijk elementen uit het ‘Deltaplan Valorisatie’ implementeert en hiervoor ook budget vrijmaakt. Daarbij pleiten we ook voor het breder verspreiden van de ervaringen die worden opgedaan met het Biotech Booster programma (zodat deze waar mogelijk ook breder toegepast kunnen worden).

Internationale studenten en talent

De grote instroom van internationale studenten legt grote druk op ons hoger onderwijssysteem: onnodige concurrentie tussen universiteiten onderling om maar zo hoog mogelijke aantallen studenten te trekken en een misplaatste focus op ‘populaire’ studies in plaats van studies waar in Nederland echt vraag naar is.

Daarom onderschrijven wij de uitgangspunten van de Wet Internationalisering in Balans: de positieve gevolgen van internationale studenten maximaliseren. Wij twijfelen echter of taalbeleid hiervoor het juiste middel is. De belangrijke uitzonderingen op de taaleisen, vooral voor betatechnische opleidingen en om regionaal aanbod te garanderen, zullen rond de aanvraagprocedures bij zowel instellingen als OCW tot een enorme administratieve last leiden.

Daarnaast blijft het in ons huidige financieringssysteem, dat nog altijd op financiering op aantallen is gericht, twijfelachtig of decentrale uitvoering van maatregelen om de instroom te verminderen, wel echt effectief zullen zijn. Wij wijzen op de effectiviteit van capaciteitsbekostiging; waarin tussen het ministerie van OCW en instellingen financieringsafspraken worden gemaakt. Zo kunnen wij financiering (door publiek geld!) beter sturen naar opleidingen waar Nederland behoefte aan heeft, vooral internationale (engelstalige) opleidingen. Keuzes voor excellentie en specialisatie (waar in Nederland onderwijzen we wat?) moeten veel meer gemaakt worden dan nu het geval is.

Met vriendelijke groet,

Mevrouw drs. I.C. Linthorst Directeur Beleid

mbo (middelbaar beroepsonderwijs)onderwijs en bedrijfsleven