22 OKT, 2024 • 24-122783
Inbreng VNO-NCW en MKB-Nederland debat Externe Veiligheid Tweede Kamer
Aan de voorzitter en de (plv.) leden van de
Vaste Commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Geachte dames en heren,
Op 16 oktober 2024 debatteert uw Commissie met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over Externe Veiligheid. Onderdeel van de agenda vormen de publicatie van de Onderzoeksraad voor Veiligheid ‘Opvolging aanbevelingen: Industrie en Omwonenden’ en ‘Voortgang Actieagenda OVV Industrie en Omwonenden’.
Bestaanszekerheid kan alleen met behoud van een gezonde leefomgeving en maatschappelijk vertrouwen. VNO-NCW en MKB-Nederland herkennen de aanbevelingen uit het onderzoek ‘Industrie en Omwonenden’ van de Onderzoeksraad voor Veiligheid en hebben daar ook opvolging aan gegeven. We zijn gecommitteerd aan het reduceren van emissies en gezondheidseffecten. Het bedrijfsleven wil proactief een bijdrage blijven leveren aan een verdere reductie van emissies, de opvolging van de aanbevelingen van het OVV-rapport, en een actieve deelname aan het I&W Actieprogramma ‘Industrie en Omwonenden’.
Verbeteren van de gezondheid en het vergroten van het vertrouwen is ook in het belang van de industrie. We willen een goede buur zijn voor onze omgeving. Daar hoort een verantwoorde bedrijfsvoering bij, waarbij eventuele negatieve gevolgen voor mens en milieu moeten worden voorkomen of beperkt. In navolging van de aanbeveling van de OVV kan en wil VNO-NCW/MKB-Nederland een rol spelen bij het bundelen van krachten om de gezondheid van omwonenden te beschermen tegen schadelijke emissies.
De aanpak die ons voorstaat bestaat uit:
- Vergroot het vertrouwen van omwonenden door gezamenlijke dialoog
- Reduceren van emissies
- Uitvoerbaar beleid en optimaal gebruik van het VTH-stelsel
- Gezamenlijke kennisontwikkeling en kennisdeling in gezondheidseffecten
- Meer tempo in uitvoering van het Impulsprogramma Chemische Stoffen
1. Vergroot het vertrouwen van omwonenden door gezamenlijke dialoog
Herstel van vertrouwen van omwonenden in overheden en industrie is gebaat bij gezamenlijke transparantie en communicatie. Daarin heeft iedereen een verantwoordelijkheid en een rol te vervullen. Bedrijven kunnen en moeten hier een actievere rol oppakken door proactief te communiceren over de maatregelen die ze treffen en eventuele ongewone voorvallen of incidenten die zich voordoen, over hun bedrijfsvoering en de bijbehorende omgevingsrisico’s. Uit het OVV-rapport blijkt dat een technisch antwoord op vragen, klachten en incidenten weliswaar inhoudelijk correct is, maar dermate complex dat het juist onduidelijkheid creëert bij omwonenden. Wij beseffen ons dat dit kan en moet worden verbeterd.
Het bedrijfsleven zal bijdragen aan landelijke initiatieven, zoals de Actieagenda Industrie en Omwonenden. Daarin kunnen overheid en bedrijfsleven elkaar aanvullen en een zo compleet en helder mogelijk beeld schetsen voor omwonenden. Dit sluit ook aan op de recent verschenen OFL-verkenning ‘De ontwikkeling van een Nationale Dialoog Gezonde Leefomgeving nabij Industrie’[1]. Het OFL adviseert om de komende drie maanden een verdiepende verkenning uit te voeren om met omwonenden, overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijven gezamenlijk een werkbaar ontwerp te maken voor een dialoog.
We willen er op wijzen, zoals ook het OVV concludeert in haar rapport, dat om omwonenden daadwerkelijk mee te nemen een gebiedsgerichte inrichting nodig is. Elke industrie en haar omgeving heeft specifieke kenmerken. Het is daarom belangrijk om per situatie te bekijken wat de belangrijkste vragen en zorgen zijn. Om ieder keer te bezien om welke stoffen en hinder het gaat, wat bedrijven, overheden en (onderzoeks-)instituten kunnen bijdragen aan het reduceren van emissies, onderzoek naar duiding en beperking van gezondheidseffecten en het geven van duidelijkheid aan omwonenden. De industrie heeft reeds voorbeelden waarin dialogen met de omgeving zijn opgestart. Tata Steel houdt omwonenden proactief op de hoogte middels een website, stakeholderbijeenkomsten, een klankbordgroep en de informatieve krant ‘Staal en IJmond’. Andere voorbeelden zijn Chemelot, Burengesprek Botlek Europoort en de Omgevingstafel Moerdijk. Bij de inrichting van een Nationale Dialoog Industrie en Omwonenden zou een gebiedsbenadering leidend moeten zijn.
2. Reduceren van emissies
Het bedrijfsleven zet zich continu in om emissies verder te reduceren en er is al veel bereikt met de huidige aanpak. Uit cijfers van de Nederlandse emissieregistratie blijkt dat in de periode 1990 – 2023 de emissie van stikstofoxiden (NOx), zwaveloxiden (SO2) en fijnstof (PM2,5 en PM10) sterk gereduceerd is. Ook de emissies naar water en bodem zijn fors gereduceerd. In de recente tweede voortgangsmeting van het Schone Lucht Akkoord[2] blijkt dat Nederland grotendeels op koers ligt om de doelen van het Schone Lucht Akkoord te halen.
Dat betekent niet dat we klaar zijn. De ingezette positieve trend zetten we graag voort om de volksgezondheid en de staat van de Nederlandse natuur te verbeteren. De inzet is om de luchtverontreiniging in Nederland zo snel en effectief mogelijk te reduceren. Wet- en regelgeving speelt hierin een belangrijke rol. De industrie staat achter de ambitieuze Europese reductiedoelen die zijn opgenomen in de vernieuwde Richtlijn Luchtkwaliteit en de vernieuwde Richtlijn Industriële Emissies. Wij vragen u om te borgen dat de Europese emissiereductiedoelen worden doorvertaald in hierop aansluitende ambitieuze Nederlandse emissiereductiedoelen.
Het bedrijfsleven wil zelf blijvend investeren in verduurzaming en het verder reduceren van emissies. Niet alleen omdat wet- en regelgeving dat vereist, maar ook omdat de verduurzaming van onze processen en producten past bij een gezonde en veilige bedrijfsvoering voor medewerkers en omgeving. De industrie is bereid om meer te doen in de ontwikkeling en toepassing van technische en procesinnovaties (zoals drones, meetsensoren, nieuwe zuiveringstechnieken en early warning systems). In de vernieuwde Richtlijn Industrie Emissies is de mogelijkheid gecreëerd om via flexibelere vergunningsprocedures het testen en ontwikkelen van milieuvriendelijke technieken te stimuleren. Wij vragen u om het stimuleren van innovaties binnen de mogelijkheden die die Richtlijn Industrie Emissies biedt concreet te laten uitwerken.
3. Uitvoerbaar beleid en optimale inzet van het VTH-stelsel
De uitdrukkelijke aandacht voor gezondheid zal een steeds nadrukkelijkere rol gaan spelen in de besluitvorming en vergunningverlening voor projecten in de fysieke leefomgeving. In de Omgevingswet stelt het Rijk met omgevingswaarden, instructieregels en beoordelingsregels doelen voor, en grenzen aan, de maximale blootstelling aan bijvoorbeeld luchtverontreiniging, waterverontreiniging en geluidbelasting. Toezicht hierop door Omgevingsdiensten is vormgegeven middels het Vergunning- Toezicht- en Handhaving (VTH-)stelsel.
We hebben hierbij twee aandachtspunten.
Ten eerste zullen emissies verder verlaagd worden door implementatie van recente Europese wet- en regelgeving. Het is belangrijk dat wordt voorkomen dat nationale emissienormen worden geformuleerd die achteraf in de praktijk door bedrijfsleven en/of omgevingsdiensten niet uitvoerbaar, haalbaar, betaalbaar en handhaafbaar blijken te zijn. Dat gaat ten koste van het vertrouwen tussen overheden, bedrijfsleven en omwonenden. Wel is het nodig om risicogericht naar de uitvoering van reductiedoelstellingen te kijken.
Ten tweede geeft het OVV in haar aanbevelingen aan dat het bestaande VTH-stelsel meer mogelijkheden biedt dan er vandaag de dag benut worden. Het bedrijfsleven onderschrijft dat door het bestaande stelsel effectiever toe te passen al aanzienlijke extra gezondheidswinst kan worden gerealiseerd zonder het stelsel onnodig complexer te maken. Dat is in overeenstemming met het advies van OVV over industrie en omwonenden en zoals ook is opgenomen in de Actieagenda Industrie en Omwonenden. Voor een effectieve inzet is het van belang dat er sprake is van één integraal uitvoerings- en handhavingsbeleid en Omgevingsdiensten hun verantwoordelijkheid ten aanzien van vergunningverlening, toezicht en handhaving van industriële bedrijven ten volle kunnen waarmaken. Wij vragen u te borgen dat er optimaal gebruik wordt gemaakt van het bestaande VTH-stelsel door het definiëren van een eenduidig en uniform beleid voor het verstrekken van vergunningen en handhaving, en versterking het kennisniveau en de capaciteit van Omgevingsdiensten.
4. Gezamenlijke kennisontwikkeling en kennisdeling in gezondheidseffecten
Het is cruciaal dat de overheid, kennisinstellingen en het bedrijfsleven hun kennis bundelen en, waar nodig, uitbreiden. Door nauw samen te werken, voorkomen we ook dat de overheid, bevoegd gezag en het bedrijfsleven niet naar elkaar wijzen maar juist samenwerken om een oplossing te formuleren. Om dit te bereiken is het noodzakelijk te bouwen aan een uitgebreide gezamenlijke kennisbasis waarmee betrouwbare duiding kan worden gegeven aan de gezondheidseffecten van emissies. Zodat de omwonenden weten wat emissies betekenen voor de gezondheid en welke maatregelen worden getroffen om ze te beschermen.
De Nederlandse industrie wil transparant zijn en bijdragen aan het opbouwen van de benodigde kennis. De basis ligt in het breed uitwisselen van informatie uit GGD- en RIVM-rapportages, cijfers van bedrijven en kenmerken van verleende vergunningen. Het bedrijfsleven kan hier een belangrijke rol vervullen, omdat ondernemingen vaak waardevolle inzichten hebben over de stoffen en processen binnen hun installaties. Om het vertrouwen van omwonenden te versterken, is het van belang dat bedrijven, kennisinstellingen en overheden consensus hebben over duiding van de beschikbare emissies en wat die betekenen voor de gezondheid. Er is dringend behoefte aan een actieve en coördinerende inzet van het ministerie van IenW om Omgevingsdiensten, Bevoegd Gezag en kennisinstellingen te stimuleren om onderling en met de industrie informatie uit te wisselen, gezamenlijk onderzoek te doen en duiding te geven aan emissies en gezondheidseffecten.
5. Meer tempo in uitvoering Impulsprogramma Chemische Stoffen
VNO-NCW en MKB-Nederland ondersteunen de ambities van het Impulsprogramma Chemische Stoffen, maar ervaren dat de uitvoering van het programma traag verloopt. De concurrentiepositie van bedrijven die in Nederland zijn gevestigd, verslechtert als uitvoering nog langer uitblijft en niet aansluit op Europees beleid. Om te voorkomen dat de praktijk nog verder vastloopt dringen we erop aan om binnen dat programma tempo te maken met de uitvoering van het stoffenbeleid. Prioriteit ligt daarbij op:
- duidelijke en haalbare minimalisatie-eisen,
- een gefaseerde aanpak in de uitvoering,
- duidelijkheid omtrent voorzorg voor de omgevingsdiensten,
- een betere definiëring van de categorie potentiële ZZS waarin duidelijk wordt gemaakt dat deze niet als ZZS moeten worden behandeld,
- een handreiking voor het opstellen en beoordelen van vermijdings- en reductieprogramma’s (VRP’s),
- meer integraliteit en samenhang tussen stoffenbeleid, circulariteit en klimaatbeleid.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met strategisch beleidsadviseur Richard Mulder van VNO-NCW en MKB-Nederland, mulder@vnoncw-mkb.nl.
Met vriendelijke groet,
Mw. I.C. Linthorst
Directeur Beleid
[1] Documenten | Gezonde Leefomgeving nabij Industrie | Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving
[2] Monitoringsrapportage Doelbereik Schone Lucht Akkoord. Tweede voortgangsmeting | RIVM