13 FEB, 2025 • 25-123177

Position Paper Collectieve acties en claimcultuur

Ten behoeve van de evaluatie van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (Wamca) in 2025 heeft VNO-NCW dit position paper opgesteld.

Samenvatting
Momenteel lopen in Nederland 100 collectieve zaken, met een totale gevorderde schade van 88 miljard Euro. Dit is ongeveer 30 procent van alle collectieve zaken in de EU. De positie van Nederland als koploper werd versterkt met de invoering van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (Wamca) in 2020. Deze heeft geleid tot meer efficiëntie door bundeling van rechtszaken, duidelijkheid over de finaliteit bij afhandeling van claims, laagdrempelige toegang tot het recht, ook voor bedrijven. De huidige wetgeving leidt echter ook tot problemen, zoals:

1.      Nog altijd zware belasting van het rechtssysteem, o.a. door import van vorderingen
2.      Prevaleren belangen procesfinanciers boven die van gedupeerden
3.      Alternatieve (dubieuze) belangen van procesfinanciers
4.      Ideële zaken zijn niet effectief en creëren lange periode van onzekerheid
5.      Negatieve impact op het investerings- en innovatieklimaat
6.      Veramerikanisering rechtssysteem
7.      Grote verschillen binnen de EU – Nationale kop

De lopende evaluatie van de Wamca en de verwachte richtlijn voor procesfinanciering van de EU bieden mogelijkheden tot verbetering:

  • Striktere eisen aan procesfinanciering door derden
  • Versterken representativiteit van claimstichtingen bij collectieve acties
  • Beperking aanzuigende werking voor buitenlandse vorderingen
  • Beperking juridisering van algemeen belang

Toelichting

Nederland is “kampioen” collectieve acties in Europa
Op 1 januari 2020 is de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (Wamca) in werking getreden. Deze stelt belangenorganisaties in staat om namens een groep gedupeerden bij de rechter schadevergoeding te vorderen van een bedrijf of overheidsinstantie. Doel is een efficiënte afhandeling van schade, door de vorderingen van meerdere partijen in één zaak te bundelen. Dezelfde wet biedt daarnaast ruimte voor zgn. ideële rechtszaken, waarbij actiegroepen via de rechter bij een overheid of bedrijf een gebod of verbod kunnen vorderen, om zo het overheidsbeleid of een bedrijfsstrategie aan te passen. Bekende voorbeelden van dergelijke ‘ideële zaken’ zijn de klimaat- en stikstofzaken van Milieudefensie, Urgenda en Greenpeace tegen de Nederlandse overheid, Shell en ING.

Momenteel lopen in Nederland 100 collectieve zaken, met een totale gevorderde schade van 88 miljard Euro. Elk jaar komen er 20-30 zaken bij. Daarmee bezette Nederland de afgelopen jaren plek 1 op de Europese ranglijst. Momenteel plek 2 achter Portugal. Ongeveer 30 procent van alle collectieve zaken in de EU komt voor een Nederlandse rechter. Nederland blijkt ook zeer aantrekkelijk voor externe (buitenlandse) procesfinanciers, en advocatenkantoren. Tenminste 47 (meest buitenlandse) procesfinanciers en tenminste 17 grote Amerikaanse advocatenkantoren zijn hier momenteel actief.

Data: CMS Collective Actions Report 2024

De Wamca wordt steeds breder ingezet. Momenteel lopen o.a. processen tegen vrachtwagen- en personenautoproducenten, technologiebedrijven, banken, elektronicabedrijven, internetplatforms, bedrijven in fossiele brandstoffen en mijnbouw, energieleveranciers en verzekeringsmaatschappijen.

Naar verwachting zal nieuwe (Europees) wetgeving, waaronder de CSRD, CSDDD, Green Deal en de nieuwe Product Liability Directive leiden tot een verdere toename van het aantal zaken en een verschuiving van ideële vorderingen (gebod en verbod) naar schadeclaims, waarbij voor het gevoerde beleid of activiteiten compensatie voor (im)materiële schade wordt geëist.

Voordelen van collectieve acties
Het kunnen voeren van collectieve acties om schade te verhalen heeft belangrijke voordelen, ook voor bedrijven, mits dit goed is ingericht:

  • Voor bedrijven die aangesproken worden is het veel efficiënter als rechtszaken gebundeld worden en er geen stroom van individuele zaken komt én een uitspraak hierover leidt tot de zekerheid dat daarmee alle rechtszaken wat betreft de schadeveroorzakende activiteit afgehandeld zijn.
  • Ook zijn er naast burgers ook bedrijven die zelf schade willen vorderen bij de overheid of andere bedrijven. Een laagdrempelige toegang tot het recht is van belang, en daar hoort ook bij, inclusief de financiering om de kosten voor juridische bijstand te betalen.

Nadelige consequenties van het doorschieten van collectieve acties
De Nederlandse regelgeving m.b.t. collectieve acties (Wamca) en de mogelijkheden voor procesfinanciering bieden ook ruimte voor oneigenlijke toepassing van de mogelijkheden voor collectieve acties. Met negatieve gevolgen voor bedrijfsleven, de overheid en de maatschappij. De belangrijkste:

1.      Overbelasting van het rechtssysteem door complexiteit en aanzuigende werking
De Wamca had als doel de belasting van het Nederlands rechtssysteem te verminderen door zaken te bundelen. Dit is slechts gedeeltelijk gelukt, omdat Wamca-zaken complex en tijdrovend zijn. Bovendien trekt Nederland door de Wamca internationaal meer zaken aan die anders niet hier gevoerd zouden worden. Dit leidt tot een grote belasting van het rechtssysteem, hoge maatschappelijke kosten en langere wachttijden voor andere zaken.

2.      Belangen van procesfinanciers prevaleren boven die van gedupeerden
Voor collectieve acties is, gelet op de hoge kosten, financiering door een commerciële procesfinancier vaak noodzakelijk. Het is echter een lucratief verdienmodel geworden voor (veelal buitenlandse) hedge funds en private investeerders. Deze third party ligitation funders (TPLF) houden meestal een aanzienlijk percentage van het uitgekeerde bedrag in, voor proceskosten en investeringsrisico’s. Geld dat niet bij gedupeerden terechtkomt. TPLF hebben vaak veel invloed op het verloop van het proces. Ze prevaleren hun eigen belangen boven die van de gedupeerden. De laatste zoeken veelal erkenning en/of een snelle eenvoudige schikking. TLPF en claimadvocaten hebben alleen belang bij de hoogst mogelijke opbrengst en geen interesse in mediation of een verklaring van recht.

3.      Alternatieve (dubieuze) belangen van procesfinanciers
Bij collectieve acties is het vaak onduidelijk waar het geld vandaan komt, waar het naartoe gaat en wat de daadwerkelijke belangen van de TPLF zijn. Uit journalistiek onderzoek blijkt dat rechtszaken soms ook een middel zijn om niet-commerciële, doelen te bereiken, zoals het toebrengen van reputatieschade, verkrijgen gevoelige bedrijfsinformatie of zelfs criminele activiteiten als witwassen. Een ander voorbeeld zijn de ‘blackmail settlements’. Met druk, via bijvoorbeeld de media of aandeelhouders, misbruiken claimadvocaten de angst van bedrijven voor reputatieschade, hoge proceskosten, of negatieve invloed op koersen en dwingen hen tot schikkingen. Het betreft daarbij regelmatig ‘frivolous claims’ (lichtzinnige vorderingen), waarin beklaagden juridisch heel sterk staan.

4.      Ideële zaken niet effectief en creëren lange periode van onzekerheid
Ideële zaken streven naar gedragsverandering, maar de meeste juridische uitspraken hebben een beperkt uitstraaleffect en vereisen nieuwe rechtszaken voor elke casus. Belangenbehartigers zien hun belang vaak als ‘het’ algemeen belang, maar dit is onderdeel van een complex web van belangen. Rechters moeten afwegen welk belang het zwaarst weegt, wat meer een politieke keuze is dan een juridische. De claimcultuur kan bedrijven en overheidsinstellingen voorzichtiger maken, wat kan leiden tot meer bureaucratie, inefficiëntie, langere wachttijden en vertraagde beleidsontwikkeling.

5.      Negatieve impact op het investerings- en innovatieklimaat
Bij investeringsafwegingen door bedrijven speelt ook het rechtsklimaat mee. Een hogere waarschijnlijkheid op collectieve vorderingen heeft dan ook een negatief effect op het investeringsklimaat. Daarnaast kan de onvoorspelbaarheid verlammend werken op innovatie van nieuwe diensten en producten. Daar komt bij dat geld dat naar rechtszaken gaat, niet kan worden geïnvesteerd in duurzaamheids- en andere innovaties.

6.      Veramerikanisering rechtssysteem
Al met al lijkt het huidige systeem van collectieve acties en TPLF significant bij te dragen aan de veramerikanisering van het Nederlands rechtssysteem. Juridisering van de maatschappij, frivolous claims, extreme claimbedragen, langdurige processen, winner takes all, polarisatie en weinig ruimte voor overleg, en dat alles tegen hoge maatschappelijke kosten.

7.      Grote verschillen binnen de EU – Nationale kop
De Nederlandse Wamca biedt meer ruimte voor collectieve acties dan de Europese Representative Actions Directive (RAD) en wetgeving in andere Europese lidstaten. De Wamca is van toepassing op alle rechtsgebieden, terwijl de RAD zich beperkt tot consumentenrecht. Nederland hanteert als een van de enige EU-lidstaten een opt-out systeem, waarbij claimstichtingen zonder expliciet mandaat van gedupeerden mogen procederen. De RAD vereist registratie van gekwalificeerde claimstichtingen. Bij de Wamca bepaalt de rechter in een eerste fase of, en welke claimstichting de gedupeerden mag vertegenwoordigen.

Visie VNO-NCW
Het kunnen voeren van collectieve acties is en blijft van belang. Onze inzet is erop gericht om de wettelijke ruimte die er nu is voor oneigenlijk gebruik in te perken, en daarmee de genoemde nadelige consequenties (waar mogelijk) te verminderen.

1.      Striktere eisen aan procesfinanciering door derden
Om te voorkomen dat de belangen van procesfinanciers boven de belangen van gedupeerden gaan, is een aantal aanscherpingen mogelijk:

  • Hogere afdwingbare eisen in Wamca t.a.v. transparantie vooraf over financiering.
  • Opnemen van een maximale vergoeding voor procesfinanciering in de Wamca, zodat de belangen van de gedupeerden bovenaan staan (bijv. 20-25% van claimbedrag, of max 5x geïnvesteerd bedrag).
  • Invoeren van een reële proceskostenvergoeding, zodat de werkelijke kosten van deze rechtszaken onderdeel worden van de afweging om een zaak te starten.
  • Tot slot kunnen eisen gesteld worden over de kwaliteit en/of betrouwbaarheid van de procesfinancier, bijvoorbeeld via een due dilligence door belangenorganisatie, of verdergaand een systeem van vergunningen en toezicht op procesfinanciers.
  • Strikte scheiding tussen claimstichting, advocaten en financiers. Idealiter bereidbelangenorganisatie claim voor en gaat dan op zoek naar de financier met de beste voorwaarden. Eisen in de Wamca kunnen worden aangescherpt.
  • Brede Europese Richtlijn voor verantwoorde private procesfinanciering.

2.      Representativiteit vooraf regelen
Ook met aanpassingen aan het huidige opt-out systeem, dat claimstichtingen in staat stelt zonder (expliciet) mandaat collectieve acties te starten, kan een deel van de problemen worden aangepakt. Mogelijke oplossingen op nationaal niveau:

  • Opt-out (automatisch betrokken, tenzij…) in zijn geheel vervangen door opt-in (actieve betrokkenheid vereist).
  • Eisen dat een minimum aandeel van de benadeelden zich actief aanmeldt (30%).
  • Rechter de mogelijkheid geven om te eisen dat benadeelden zich actief aanmelden, als hij twijfelt over de representativiteit van de claimstichting.
  • Borging belangen gedupeerden tijdens rechtszaak door klankbordgroep.
  • Een voordeel van een opt-out systeem is dat de uitspraak geldt voor alle benadeelden, voor zover zij niet expliciet hebben aangegeven niet mee te doen. Dit biedt finaliteit voor de beklaagde. In het geval wordt gekozen voor een opt-in, is het essentieel ook maatregelen te treffen om deze finaliteit te waarborgen. Dit kan mogelijk door het verkorten van verjaringstermijn.

3.      Aanzuigende werking uit buitenland inperken

  • Vereiste link met Nederland moet worden aangescherpt. De Wamca is nu van toepassing als er ‘een voldoende nauwe band is met de Nlse rechtssfeer’ en daaraan wordt voldaan als aan 1 van 3 eisen wordt voldaan: het merendeel van de personen woont in NL; het bedrijf is in NL gevestigd; of de gebeurtenis was in NL. Met name de tweede eis wordt nu ruim geïnterpreteerd. Bijvoorbeeld als in Nederland gevestigde dochter wordt gebruikt als vehikel om een buitenlandse onderneming te dagen. Nederlandse rechter zou alleen bevoegdheid ten aanzien van een buitenlandse medegedaagde moeten aannemen, als er een voldoende ‘arguable case’ is tegen de Nederlandse gedaagde en/of verder voldoende aanknopingspunten zijn met Nederland.

4.      Geen juridisering van algemeen belang
Voorkomen dat rechter moet beslissen over politieke kwesties, die eigenlijk door de wetgever moeten worden beantwoord.

  • Meer nadruk op prejudiciële maatregelen.
  • Concrete eisen aan de 2 weken stand still in Wamca, bijvoorbeeld het overleggen van een gespreksverslag. Dit dwingt claimstichtingen en beklaagden om voor het proces met elkaar in gesprek te gaan.
  • Nadruk op verklaring voor recht; gebod- /verbodsacties zijn niet wenselijk. 
collectieve actie