5 SEP, 2024

Reactie VNO-NCW op de internetconsultatie wetsvoorstel ‘Weerbaarheid defensie en veiligheid gerelateerde industrie’

VNO-NCW verwelkomt, mede namens FME, de mogelijkheid om te reageren op de internetconsultatie voor het wetsvoorstel ‘Weerbaarheid defensie en veiligheid gerelateerde industrie’. Dit wetsvoorstel heeft als doel om de Nederlandse defensie-industrie en aanpalende veiligheidssectoren te beschermen, te versterken en beter internationaal te positioneren. Daarbij kwalificeert het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Defensie de ‘Inzet Defensie’ als een vitaal proces waarvoor vergaande overheidsingrepen worden geoorloofd.

Het wetsvoorstel kent drie elementen:

Reactie VNO-NCW FME Wetsvoorstel WODI 30.08.2024
•Een deel marktordening dat de overheid de mogelijkheid geeft om bedrijven aanwijzingen te geven ( een zgn. ‘Dienst van Algemeen Economisch Belang’, daeb). In dit deel van het wetsvoorstel krijgt de overheid de mogelijkheid om vergaande marktordeningsmaatregelen op te leggen aan de Nederlandse defensie-industrie en aan de veiligheid gerelateerde sectoren;
•De introductie van een nieuwe sectorale investeringstoets voor de Nederlandse defensie-industrie;
•De mogelijkheid om geschiktheidsverklaringen af te geven aan Nederlandse bedrijven die mee willen dingen naar buitenlandse defensieopdrachten en -subsidies.
VNO-NCW ziet het belang van dit wetsvoorstel. De geopolitieke veranderingen en recente crises benadrukken de urgentie van een sterke defensie-industrie. Europa en Nederland zijn te afhankelijk van de Verenigde Staten en missen de noodzakelijke zelfredzaamheid om de eigen veiligheid te borgen.
Er leven bij VNO-NCW stevige zorgen over met name het element marktordening. VNO-NCW pleit dan ook voor een stevige aanpassing van het wetsvoorstel op de volgende elementen:
•Maak de afbakening veel scherper: de reikwijdte van de wet, die ook betrekking heeft op de volledige dual-use sector, is zeer ruim gedefinieerd. Ook zijn de criteria waar een bedrijf onder moet vallen alvorens deze kan worden aangeduid als ‘kritiek’ ook breed gedefinieerd. Waarschijnlijk onbedoeld vallen nu grote delen van het bedrijfsleven onder het voorstel. Bedrijven weten hierdoor niet wanneer ze wel of niet onder de scope van het wetsvoorstel vallen. Deze onzekerheid zet druk op investeringen en daarmee op ons concurrentievermogen;
• Maak duidelijker dat wetsvoorstel echt last resort is: wat VNO-NCW betreft moet dit wetsvoorstel een last resort zijn. Het proces wanneer een bedrijf kan worden aangewezen als een leverancier van een daeb is echter onduidelijk. Ook is onduidelijk of en op welke manier het bedrijfsleven wordt betrokken;
•Zet in op marktconforme vergoedingen: bedrijven die zijn aangewezen als daeb kunnen verplicht worden gesteld om hun productiecapaciteit aan te passen, ketens te verleggen of strategische voorraden aan te houden. Dit brengt aanzienlijke financiële en operationele risico’s met zich mee. Onduidelijk is of en hoe bedrijven hiervoor een marktconforme vergoeding krijgen en hoe deze wordt bepaald;

Voorkom nationale kop en verstoren gelijk speelveld: het wetsvoorstel geeft aan vooruit te lopen op Europese wet-regelgeving. Onhelder is daardoor in hoeverre dit wetsvoorstel inhaakt op vergelijkbare Europese en NAVO-initiatieven (bv. EDIS en EDIP). Dit kan leiden tot een vormgeving die afwijkt van Europa en brengt dus het risico met zich mee van een nationale kop, een ongelijk speelveld en verdere erosie van de NLDTIB.

Met urgentie aan de slag!

Bovenstaande laat onverlet dat VNO-NCW het belang van het doel van het wetsvoorstel onderschrijft. VNO-NCW vindt het daarbij van belang te benadrukken dat het voor het versterken van de NLDTIB én het verminderen van de afhankelijkheden vooral van belang is dat de overheid met urgentie aan de slag gaat met het actieplan productiezekerheid. Het bedrijfsleven vindt dit ook een zaak van behoorlijk bestuur. Er mag immers verwacht worden dat alvorens met dit soort stevige marktordeningsingrepen te komen dat de overheid er alles in het redelijke en op aantoonbare wijze aan heeft gedaan om met marktconforme oplossingen te komen. Dit is op dit moment niet het geval. VNO-NCW wijst erop dat de kernproblemen van de NLDTIB eerder liggen in het gebrek aan nationale orders, rigide aanbestedingsprocedures, en beperkte voorfinancieringsmogelijkheden.

Tot slot is het van belang dat er een proces wordt ingericht waarin het Nederlandse bedrijfsleven zo goed mogelijk wordt geconsulteerd bij de verdere invulling van het wetsvoorstel en daarbij zo goed mogelijk aansluit op de behoefte van de Nederlandse Krijgsmacht en het Ministerie van Defensie. VNO-NCW wil zich hier, als vertegenwoordiger van het grootste deel van het Nederlands bedrijfsleven, samen met haar leden (zoals de FME, NIDV en anderen) voor inzetten. In de bijlage treft u een verdere duiding van onze reactie en een aantal vragen over het wetsvoorstel ook op de andere twee delen.

defensie-bedrijfsleven