16 OKT, 2024 • Brief
Brief VNO-NCW en MKB-Nederland aan Tweede Kamer over Belastingplan 2025
Aan de voorzitter en de leden van de Vaste Commissie voor Financiën uit de Tweede kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
B r i e f n u m m e r 24-122802
O n d e r w e r p Commentaar op het Belastingplan 2025
D e n H a a g, 16 oktober 2024
Geachte dames en heren,
Deze brief bevat onze reactie op het Belastingplan 2025. Wij zijn blij dat het kabinet oog heeft voor het belang van ondernemerschap. De Koning gaf in de Troonrede aan dat ondernemers grote waardering verdienen en ruimte om hun vleugels uit te slaan, en dat het belangrijk is te blijven werken aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat.
Het is een hart onder de riem voor alle ondernemers en de bedrijven die dag in dag uit hun best doen om de welvaart van Nederland verder op te bouwen. Ondernemers kunnen een grote bijdrage leveren aan de oplossingen voor de grote opgaven die wij als land hebben. Daarvoor in ruil vragen zij voorspelbaar en stabiel beleid, zodat bedrijven kunnen investeren.
Het kabinet heeft de ambitie uitgesproken om tot de top 5-landen te behoren met de beste concurrentiepositie. Het kabinet heeft aangegeven regeldruk aan te pakken, geen nieuwe algemene lastenverzwaringen aan ondernemers op te leggen en ervoor te zorgen dat werken meer loont. Goed nieuws, want daar spreekt enerzijds vertrouwen uit en de wens om ondernemers meer ruimte (ook letterlijk) te geven. Nu vormen regels en hoge lasten vaak nog een rem op ondernemerschap en daarmee ook een rem op het oplossend vermogen van dat ondernemerschap.
Op het fiscale terrein zien we een aantal goede voorstellen. Zo draait het kabinet maatregelen met een negatieve impact op het ondernemersklimaat deels of helemaal terug. Wij verwelkomen de voorgestelde maatregel om het box 2-tarief met 2%-punt te verlagen het terugdraaien van de eerdere versobering op de mkb-winstvrijstelling. Wij benadrukken dat de belasting op ondernemerswinst niet gelijk moet worden gesteld aan die van werknemers. De ondernemer onderneemt en doet dat voor eigen rekening en risico, zonder veel toegang tot uitgebreide sociale zekerheids- en arbeidsrechtelijke arrangementen, en verschaft werkgelegenheid. Daar mag belasting op winstinkomen tegenover staan die op gepaste afstand lager ligt dan die op arbeidsbeloning. Op termijn moet er daarom naar worden gestreefd de belastingdruk van DGA’s weer te laten aansluiten bij de belastingdruk van de zelfstandig ondernemers (rond 44%). Op die manier voorkomen we dat de fiscale uitkomst afhankelijk is van de gekozen rechtsvorm. Zo interpreteren wij het globale evenwicht.
Het herstellen van de faciliteit voor de inkoop van eigen aandelen door Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen is een zeer belangrijke maatregel die voorkomt dat Nederlandse ondernemingen bij inkoop van eigen aandelen de verschuldigde dividendbelasting voor eigen rekening moeten nemen. Met de inkoopfaciliteit wordt het level playing field met buitenlandse ondernemingen hersteld en daarmee draagt de maatregel bij aan het vestigingsklimaat voor Nederlandse ondernemingen (en hun hoofdkantoor). Inkoop van eigen aandelen door beursgenoteerde ondernemingen is een internationaal zeer gebruikelijk strategisch instrument. Ongeveer de helft van de in Nederland gevestigde beursfondsen maakt gebruik van deze mogelijkheid. Bij het besluit om eigen aandelen in te kopen spelen verschillende bedrijfseconomische overwegingen een rol. Het geld dat door aandeleninkoop terugvloeit naar investeerders gaat op zoek naar nieuwe investeringsmogelijkheden, denk aan duurzame en innovatieve investeringen. Het zorgt daarmee voor een betere allocatie van de productiefactor kapitaal in de economie.
Wij verwelkomen eveneens het voorstel van het kabinet om de eerdere versobering van de 30%-regeling voor expats grotendeels terug te nemen. In de jaren 2025 en 2026 geldt voor alle ingekomen werknemers een percentage van 30 procent, daarna 27 procent. Daarnaast wordt de salarisnorm verhoogd en er komt overgangsrecht voor de bestaande gevallen. De recente evaluatie laat zien dat de 30%-expatregeling erg belangrijk is voor Nederland en Nederlandse bedrijven. Het levert de schatkist bovendien meer op dan dat het kost. De maatschappelijke baten van deze regeling zijn fors. Het maakt dat Nederland met succes veel buitenlandse ingenieurs, onderzoekers en ander schaars talent (in deze tijd van personeelskrapte) aan zich weet te binden. De eerdere inperking zou ook ten koste zijn gegaan van de aantrekkelijkheid van Nederland voor buitenlandse bedrijven.
De versoepeling van de renteaftrekbeperking (earningsstrippingmaatregel) kan op brede steun rekenen in het Nederlandse bedrijfsleven. Het kabinet stelt voor de renteaftrekbeperking in de Vpb te versoepelen van 20 procent van de winst (EBITDA) naar 25 procent. Dit is een belangrijke stap in de richting van de EU-norm van 30 procent. Hiermee ontstaat er meer ruimte voor nieuwe investeringen, die doorgaans worden gefinancierd met vreemd vermogen. Ook de transitie van onze economie is daarbij gebaat. Door de gestegen rente knelt de renteaftrekbeperking steeds meer, ook in het mkb. Wij zijn daarom van mening dat Nederland later nog een stap zou moeten zetten om helemaal af te komen van deze nationale kop die een onnodige rem zet op investeringen in Nederland ten opzichte van andere EU-lidstaten.
Hierna gaan we in op enkele onderwerpen die naar ons inzicht aandacht verdienen in het parlementaire proces.
Uitbreiding herzieningsregeling btw investeringsdiensten onroerende zaken
De invoering van een herzienings-btw op investeringsdiensten aan vastgoed – waarvan alleen de definitie is opgenomen in het Belastingplan en die verder geregeld wordt in de Eindejaarsregeling 2024 – zorgt voor nieuwe, disproportionele regeldruk. Het gaat bovendien om een regeling die door de Europese Richtlijn niet verplicht wordt (‘kop op Europese regelgeving’). Aanleiding is het bestrijden van zogenaamde short stay– structuren. Het gros van de ondernemers heeft echter niets te maken met deze constructies, maar krijgt nu wel een flinke administratieve last opgelegd. Naast het regeldruk-effect wijzen wij er op dat de regeling niet voldoende aan lijkt te sluiten bij de Europese Richtlijn en recente Europese rechtspraak, waardoor juist de bestrijding van de short-stay structuren in gevaar komt. Het risico bestaat dat er een regeling komt die vatbaar is voor juridische procedures, die onvoldoende bijdraagt aan de bestrijding van short-stay structuren en die flinke administratieve lasten voor een grote groep ondernemers met zich meebrengt. Wij menen dat het het beter zou zijn als dit voorstel niet wordt opgenomen in het belastingplan en het kabinet meer tijd neemt om het voorstel passend te maken. Een belangrijk onderdeel in die aanpassing is wat ons betreft de drempel voor toepassing van de regeling. Deze zou wat ons betreft op 30% van de (WOZ)-waarde van de onderliggende onroerende zaak moeten liggen of op een hoger vast bedrag, bijvoorbeeld €100.000. Dat zou het aantal situaties onder de regeling verminderen en daarmee de administratieve last. Voor een nadere inhoudelijke toelichting op ons standpunt verwijzen wij naar onze inbreng bij de internetconsultatie Eindejaarsregeling 2024: Overheid.nl | Consultatie Eindejaarsregeling 2024, reactie (internetconsultatie.nl).
Opheffen meerdere posten verlaagd btw-tarief
Vanaf 2026 vervalt het verlaagde btw-tarief op logies, behalve voor kamperen. Ook de btw op culturele goederen en diensten (met uitzondering van dagrecreatie en bioscopen), op sport (met uitzondering van sportverenigingen) en op de toegang tot sportwedstrijden gaat dan naar het 21 procent-tarief. Wij betreuren deze maatregel: het maakt zaken die belangrijk zijn voor welzijn en gezondheid duurder voor burgers en kost de aanbiedende ondernemers omzet. Wij betwijfelen daarom of de maatregel daadwerkelijk de ruim € 2,3 mrd zal opleveren die is geraamd en vragen eerst een impactanalyse uit te voeren voordat de maatregel wordt ingevoerd. Wij vinden dat het kabinet bij het doorgaan van deze maatregelen moet bezien hoe de negatieve economische effecten voor aanbieders kunnen worden beperkt. In dat geval pleiten wij daarnaast voor een meer gedegen en praktische overgangsregeling waarbij op alle diensten die al in 2025 worden afgerekend nog het tarief van dat jaar (dus 9%) kan worden toegepast. De overgangsregeling die nu is opgenomen dwingt namelijk tot een onpraktische splitsing van diensten: bij bijvoorbeeld de voorverkoop van toegangskaarten voor het theaterseizoen 2025- 2026 moeten twee verschillende tarieven worden toegepast: 9% voor het deel van de voorstellingen die in 2025 plaatsvinden en 21% voor de voorstellingen van 2026, ook als alle kaarten al in juni 2025 worden afgerekend.
Anti-fragmentatiemaatregel generieke renteaftrekbeperking
De generieke renteaftrekbeperking (earningstrippingmaatregel) kent een franchise van € 1 miljoen per jaar tot welk bedrag de renteaftrek niet wordt beperkt. De anti- fragmentatiemaatregel is gericht tegen het opknipgedrag (‘fragmentatie’) waarbij investeringen en financieringskosten worden verdeeld over meerdere entiteiten teneinde evenzoveel gebruik te maken van het drempelbedrag van € 1 miljoen. Daarmee blijft rente wel aftrekbaar, echter beperkt tot (straks) 25% van de gecorrigeerde winst (EBITDA). Door de maatregel enkel te richten op vastgoedlichamen komt de vraag op of een sectorspecifieke uitzondering voor vastgoed juridisch houdbaar is. Bovendien raakt de huidige maatregel ook kleinere investeerders in vastgoed waar van opknippen geen sprake is. Naar ons oordeel zou het meer voor de hand liggen om bij de vormgeving van de anti-fragmentatiemaatregel aan te sluiten bij bestaande begrippen die niet sectorspecifiek uitwerken en te bezien op welke manier mkb- vastgoedlichamen kunnen worden ontzien bij invoering van deze maatregel.
Beperken fiscale regelingen rond giften
Wij betreuren het afschaffen van de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting (Vpb) en de regeling geven uit de vennootschap. Mogelijk heeft dit negatieve impact op het geven aan maatschappelijke organisaties en kan er in de praktijk vaker discussie ontstaan over de vraag of sprake is van giften, dan wel van zakelijke kosten.
Overdrachtsbelasting voor woningen, niet zijnde de ‘eigen woning’
Het tarief voor de overdrachtsbelasting voor woningen (niet zijnde de ‘eigen woning’) gaat vanaf 2026 omlaag van 10,4 procent naar 8 procent. Wij vinden dit een goede eerste stap, maar zijn van mening dat ook het tarief op overig vastgoed waar het 10,4% tarief voor blijft gelden omlaag zou moeten. Dat tarief was tot en met 2020 nog 6% en is sindsdien – uitsluitend vanwege de budgettaire opbrengst – verhoogd naar 10,4%.
Verhoging kansspelbelasting
Wij betreuren de voorstelde tariefsverhogingen van de kansspelbelasting van 30,5% naar 34,2% in 2025 en naar 37,8% in 2026. Uit onderzoek naar de impact van deze verhoging blijkt dat door deze verhogingen er geen realistisch toekomstscenario is voor de exploitatie van speelhallen en horeca-automaten.1 Voor wat betreft de loterijen blijkt uit het onderzoek dat – afhankelijk van het scenario – de uitkeringen aan goede doelen, zoals cultuur en sport, lager worden door de hogere belastingheffing. Om deze negatieve impact te matigen vragen wij te zoeken naar alternatieven voor – in elk geval – het tweede deel van de belastingverhoging.
Duaal gebruik kolen
De afschaffing van de vrijstelling voor duaal gebruik van kolen is in tegenspraak met het Hoofdlijnenakkoord en regeerprogramma, waarin is opgenomen dat fossiele subsidies in Europees verband zullen worden afgebouwd en er geen nieuwe nationale koppen bij zouden komen. We zouden graag zien dat het Kabinet de negatieve implicatie van deze maatregel nog eens tegen het licht houdt, want op termijn verdwijnt het gebruik van kolen in Nederland, ook zonder de afschaffing van de vrijstelling.
Tenslotte vragen we uw aandacht voor de CO2-heffing industrie. De heffing wordt jaarlijks verhoogd door de inflatiecorrectie dat betekent een verhoging van 6,3% in 2023 en in 2024 9,3%, dit stapelt zich elk jaar op. De in de aangenomen motie Erkens2 gevraagde hardheidsclausule zou ervoor moeten zorgen dat bedrijven zonder handelingsperspectief door netcongestie, ontbreken van infrastructuur of energie/-dragers een uitzondering krijgen voor CO2-heffing. Door het ontbreken van handelingsperspectief en een hardheidsclausule worden bedrijven geconfronteerd met hoge kosten. Graag zouden wij zien dat er werk wordt gemaakt van het uitvoeren van de motie Erkens.
Met betrekking tot het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsregeling 2025 verwijzen wij graag naar de separate brief die wij ter zake hebben verzonden.
Hoogachtend,
Irene Linthorst Directeur Beleid
1 Kansspelen | Tweede Kamer der Staten-Generaal
2 Vaststelling van de begrofingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor