21 JAN, 2015 • Actueel
Minimale zorg is hier nog steeds van hoge kwaliteit
De burger moet er maar aan wennen dat hij meer moet gaan betalen voor de zorg, zegt Albert Arp (45). Hij is bestuursvoorzitter van het St Jansdal Ziekenhuis in Harderwijk, volgens Elsevier het beste van Nederland. ‘We zijn te veel verwend geraakt.’
Voor de foto ruimt Albert Arp nog even snel de crocs en ziekenhuiskleding op die hij die ochtend heeft gedragen toen hij meeliep met een anesthesist op de afdeling pijnbestrijding. Dat doet hij maandelijks, een dagdeel meelopen met artsen, maar ook met schoonmakers en receptionisten. Uit nieuwsgierigheid en interesse in de mensen waarvoor hij als bestuursvoorzitter verantwoordelijk is. ‘Anders zit ik hier op mijn kamer en zie ik alleen banken, zorgverzekeraars en beleidsmensen.’
‘Aan het eind van zo’n meewerksessie vraag ik altijd wat ze zouden veranderen als ze mij waren. Mensen komen dan altijd met oplossingen voor patiënten en collega’s en niet voor zichzelf. Ik kom veel trotse professionals tegen. Ze zijn zich er goed van bewust dat hier zieke en kwetsbare mensen komen die zich in hun handen leggen. Er is veel verdriet, maar ook troost in een ziekenhuis. Als ik een arts zie die de hand van een tachtigjarige patiënt even vasthoudt, dan is dat voor mij een cadeautje.’
Meneer Arp, hoe heeft u de zorgcrisis van december beleefd?
‘Ook ik was verrast door het verzet van de drie PvdA-senatoren tegen het beperken van de vrije artsenkeuze. Ik had gedacht dat de VVD en de PvdA dit vooraf wel hadden afgekaart. Maar Nederland is nu wel wakker geschud. Toch, de beperking van de vrije artsenkeuze is nodig als middel om de zorg betaalbaar te houden.’
‘Ik besef dat er zo een tweedeling in de zorg komt, maar daardoor blijft die wel toegankelijk. Dat is een groot goed. We moeten niet naar een Amerikaans systeem waar veel mensen helemaal geen zorgverzekering hebben. In Nederland is het minimum aan zorg dat je kunt krijgen nog steeds van hoge kwaliteit. Het probleem is dat de Nederlandse burger verwend is geraakt: die wil alles. En dat kan niet. Er komt steeds meer zorg op de ziekenhuizen en andere zorgverleners af. Mensen kunnen in de laatste levensfase wel negen aandoeningen hebben, en dat worden er alleen maar meer omdat mensen ouder worden en de medische wetenschap steeds meer aankan.’
De rol van verzekeraars is niet te groot?
‘Zij kopen in dit stelsel in op prijs en kwaliteit van de zorg. Dat mag transparanter en met meer visie. Ze moeten niet elk jaar de spelregels veranderen en alleen maar de prijs vooropstellen. Het moet meer samen met de ziekenhuizen, met meer visie op gezond blijven en op de keten in de zorg. Verzekeraars moeten vooral ook transparanter zijn voor de consument. Ik heb met de kerst voor mezelf de verschillende polissen van zorgverzekeraars met elkaar vergeleken, en ik kan niet zeggen dat dat een eenvoudig karwei was.’
Wat vindt u van de overheveling van de langdurige zorg naar gemeenten?
‘Daar ben ik het wel mee eens, want die zorg is echt duur en vraagt om andere oplossingen. Ook in die zin zijn mensen verwend en gepamperd. Ik vind wel dat die overheveling fors en snel wordt doorgevoerd. Het wordt er doorheen geramd.’
‘Op zich vind ik het niet verkeerd dat we meer voor onze ouders of familie gaan zorgen of er meer voor gaan betalen, en oma het niet alleen moet hebben van die ene volle kamer op haar verjaardag. Ik zou dat willen combineren met het voortbestaan van verzorgings- en verpleeghuizen. Ouderen en hun kinderen moeten daar zelf meer voor gaan betalen. Niemand hoeft toch een maximale erfenis achter te laten? Volgens mij hebben mensen in een verzorgingshuis veel meer lol met elkaar dan in hun eentje in een portiekflat waar niemand langskomt. Je moet niet onderschatten wat het onderdeel van een sociale omgeving doet voor de kwaliteit van leven van een bejaarde of chronisch zieke.’
En dat verhaal over de moeder van staatssecretaris Van Rijn dan?
‘Als je als familielid meemaakt dat je de urine langs de benen ziet lopen, is dat verschrikkelijk. Maar ik blijf zulke zaken als een incident zien. Het is echt flauwekul om dat dan als de norm te stellen. Het is een exces dat wordt opgeblazen. Dat vind ík verschrikkelijk, ook voor de mensen die in de sector werken. Mijn moeder, een eenvoudige en dankbare vrouw, heeft haar laatste jaren in een verpleeghuis doorgebracht en had het daar fijn. ‘De meiden zijn zo goed voor me’, zei ze altijd.’
Die ‘meiden’ klagen wel over de toegenomen werkdruk.
‘Dat komt door een systeem dat op wantrouwen is gebouwd. Alles wordt tot achter de komma gemeten. Er moet meer op basis van vertrouwen worden gewerkt.’
Dat probeert hij in elk geval met de 1.850 medewerkers, 120 specialisten en 350 vrijwilligers van het St Jansdal te doen. Arp heeft een bedrijfseconomische achtergrond, maar heeft een ‘hart voor de zorg’ en is getrouwd met een specialist ouderengeneeskunde. Hij ziet zijn ziekenhuis als een flink mkb-bedrijf en probeert het ook zo te leiden. ‘We zijn lief én zakelijk: er komt wekelijks 3 miljoen euro binnen, dan moet er iets minder uit.’ Dat heeft geresulteerd in de uitverkiezing van het St Jansdal door Elsevier tot best presterende ziekenhuis in de periode van 2010 tot en met 2014.
Wat is het geheim van uw aanpak?
‘Het is een combinatie van ‘doe maar normaal’, zoals dat hier in de regio geldt, en het continu verbeteren van de prestaties. Uit het onderzoek van Elsevier komt naar voren dat we sterk op de patiënt zijn gericht. Als een mkb-bedrijf maken we strategische keuzes. Zijn we ergens goed in, dan proberen we daar de beste in te zijn. Met de behandeling van borstkanker bijvoorbeeld zijn we kwalitatief een koploper, met 250 behandelingen per jaar. Daar staat tegenover dat we maar twintig prostaatkankergevallen per jaar hebben. Dat moet je dan niet zelf willen doen. Dus hebben we een samenwerkingsverband gesloten met het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis in Amsterdam. Wij doen de diagnose en de nabehandeling, zij de behandeling zelf.’
U bent voor samenwerken. Ook voor fusie?
‘Nee, hoewel er wel plannen waren voor een fusie met een grotere buurman in de regio. Die is afgeblazen omdat we bang waren om onze bedrijfscultuur te verliezen in een groter geheel. Die wordt onder meer gekenmerkt door eenvoud en een goede vorm van soberheid. Het is de christelijke cultuur van de Veluwe. Werknemers hebben iets voor elkaar over. Die cultuur resulteert onder meer in een ziekteverzuim van nog geen 3 procent.’
‘Ik bewijs dat wij de ideale schaal hebben. Met ict kun je veel decentraal en goedkoper organiseren, dus is het vaak niet nodig om echt fysiek bij elkaar te zitten, en kom je met samenwerking verder. Samenwerken is het nieuwe fuseren.’
Dus ziekenhuisfusies hebben geen zin?
‘Het slaat door. Ziekenhuizen moeten zeker niet fuseren uit angst voor de verzekeraars. Zelfs met een miljard omzet kun je niet tegen bijvoorbeeld een Achmea op. In het samenspel met de verzekeraars gaat het veel meer om onderling vertrouwen en transparantie. We moeten bouwen aan een gezamenlijke visie.’
‘Academische ziekenhuizen hebben wel een zekere schaal nodig om innovaties te kunnen doen, dus dan kan ik me wel een fusie voorstellen. En wat Loek Winter doet, het als sterke partij overnemen en verbeteren van zwakke en omvallende ziekenhuizen, zie ik ook wel zitten. Maar als twee zwakke ziekenhuizen fuseren, levert dat toch geen sterker geheel op.’
Ziekenhuizen moeten failliet kunnen gaan?
‘Ik ben zeker geen neoliberaal, maar volgens mij is dat niet te vermijden. Het in stand houden van slecht presterende ziekenhuizen is erger dan een faillissement.’
Bent u voor een grotere rol voor andere financiers dan de banken?
‘Ja, maar ik heb er wel enkele kanttekeningen bij. Banken zijn terughoudender geworden met geld, maar een goed verhaal kun je nog gefinancierd krijgen. In Nederland zijn ziekenhuizen en ook het bedrijfsleven overgefinancierd. Wat we nu zien, is het normaliseren van die situatie. Ik vind dat bedrijven zoveel mogelijk hun eigen ontwikkeling moeten financieren. Alleen bij snelle groei en grote investeringen heb je externe partijen nodig.’
‘Ziekenhuizen hebben de neiging om bij overwinst te kiezen voor de uitbreiding van de formatie. Wij koersen op een rendement van 2,5 procent en reserveren geld voor uitgaven die we komende jaren willen doen, bijvoorbeeld in ict. Dat vinden we belangrijker dan het neerzetten van een heel nieuw gebouw. Er zijn de afgelopen jaren al genoeg kastelen verrezen.’
Hoe ver mag de betrokkenheid van externe financiers gaan?
‘Het goede ervan vind ik dat ze kijken hoe de bedrijfsvoering van een ziekenhuis beter kan worden georganiseerd. Maar ik ben niet zo voor investeerders die op grote dividenduitkeringen uit zijn of een ziekenhuis een paar later met winst weer willen verkopen. Ik denk dan ook eerder aan pensioenfondsen. Een ziekenhuis is, via de verzekeringspremies, toch iets van de samenleving. Dan moet je geen 15 procent winst willen maken.’
Wielerfanaat Albert Arp (45) stopt met de middelbare school om zich op zijn wielrencarrière te richten. Een val tijdens een koers in Ierland maakt daar een einde aan. In deeltijd studeert hij alsnog af als bedrijfseconoom. Hij begint bij een adviesbureau, maar kiest voor de zorg. In 2005 treedt hij toe tot het bestuur van Beweging 3.0, een zorgorganisatie (thuiszorg, verzorgings- en verpleeghuizen) in Midden-Nederland. In 2010 wordt hij bestuursvoorzitter. Twee jaar later krijgt hij die functie bij het St Jansdal Ziekenhuis.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.