18 FEB, 2016 • Interview
Alex Brenninkmeijer: ‘Nationalisme is het betonrot van de EU’
Egoïsme, nationalisme, jaloezie en afgunst. Europa gaat eraan kapot, zegt oud-ombudsman Alex Brenninkmeijer. De Europese rekenmeester maakt zich grote zorgen. ‘What’s in it for me is niet de manier.’
‘Ik heb nooit met meel in de mond gesproken. Daar zullen ze ook hier aan moeten wennen.’ Oud-ombudsman Alex Brenninkmeijer zit nu bijna twee jaar in Luxemburg bij de Europese Rekenkamer. Daar zou hij de boel eens flink gaan opschudden, zei hij na zijn aantreden in een interview met de Volkskrant. Geen onleesbare jaarstukken meer, die niemand begrijpt en die geen effect hebben. ‘Waar doen we het voor? Dat is de vraag die elke overheidsinstelling zich moet stellen. Ik heb een heel simpel antwoord: van wat je doet, moet je leren. De Rekenkamer kan niet alleen constateren ‘kijk toch eens hoe slecht’. Het moet leiden tot verbetering.’ Dus als een jaarverslag dat effect niet heeft, dan komt het er wat Brenninkmeijer betreft maar liever niet – zeker als het dan ook nog eens onleesbaar is geschreven.
Al twintig jaar keurt de Europese Rekenkamer de boekhouding van de EU af. En al twintig jaar gaat het Europees Parlement er vervolgens toch elk jaar weer mee akkoord. Een budget van 142 miljard euro, waarvan 80 procent in de lidstaten wordt uitgegeven. Maar noch de individuele lidstaten, noch de Rekenkamer hebben echt zicht op de vraag wat het EU-geld oplevert. En of het wel echt slim wordt besteed.
Meneer Brenninkmeijer, hoe gaat het met uw missie? De EU doet maar wat met haar geld.
‘Hoho: er wordt niet gefraudeerd met het geld, zoals soms wordt gedacht. Maar of het ook nuttig uitgegeven wordt? Het echte probleem is dat elke lidstaat erop gespitst is om zoveel mogelijk geld naar binnen te harken onder het mom van: I want my money back. Daardoor wordt er naar mijn mening onvoldoende gelet op de toegevoegde waarde van de projecten. Bij elk project moet de vraag gesteld worden: heeft het eigenlijk wel zin dat Europa er geld aan uitgeeft?’
‘Migratie, energie, milieulasten, het functioneren van de financiële markten, dat zijn zaken die individuele lidstaten niet alleen kunnen aanpakken. Dáár zou het geld naar toe moeten gaan.’
Dat lijkt niemand in Europa echt te interesseren. Anders was het wel geregeld.
‘Sinds Europa geen eigen inkomsten meer heeft – vroeger zorgden de douaneheffingen daar voor – is de afdracht van lidstaten veel hoger geworden. Daarmee is jaloezie en afgunst in de Europese Unie geslopen. En gaat het lidstaten erom what’s in it for me. Ze willen hun inleg eruit halen, maakt niet uit met welk doel.’
Dat is toch niet zo gek?
‘Dat is geen gezonde manier om zo’n organisatie in leven te houden. De Europese Unie gaat kapot als we op die manier verder gaan. Op dit moment is er teveel krampachtigheid in de hoofdsteden en veel te weinig ruimte om Europa stevigheid en statuur te gunnen. Dat hangt ook samen met de opkomst van populisme. Ik zie dat politici op nationaal niveau alles wat negatief is richting Europa schuiven. Brussel wordt gezien als een gemeenschappelijke vijand: als die uit de weg wordt geruimd, zijn onze problemen opgelost. Terwijl de afgelopen vijf jaar alle belangrijke beslissingen in Brussel door de lidstaten zelf zijn genomen in de Raad van ministers waar alle regeringsleiders samenkomen. Bijvoorbeeld rondom het Britse Akkoord. Daar zit Rutte voor Nederland. Als het goed gaat, kloppen veel regeringsleiders zich op de borst. Als het fout gaat, dan wijzen ze naar ‘Brussel’. Dat vind ik kinderachtig gedrag.’
U verwacht meer visie van de Europese leiders.
‘Kijk naar alle geopolitieke en andere grote problemen waar we als lidstaten voor staan. De onrust die Poetin veroorzaakt, de onrust in het Midden-Oosten, de problemen op de energiemarkt, migratiestromen en de zwakke financiële markt. Nederland kan dat niet oplossen, we moeten inzien dat we elkaar nodig hebben. We móeten wel Europees denken.’
‘Maar op dit moment buigt Europa af naar nationalisme. Dat leidt tot egoïsme. Nationalisme is het betonrot van de EU. Leiders moeten zich committeren aan een Europese doelstelling.’
‘We moeten inzien dat we elkaar nodig hebben’
En eigen inkomsten voor de EU lossen dat op?
‘Neem bijvoorbeeld de onderhandelingen over het geld dat Turkije zou krijgen om vluchtelingen in de regio op te vangen. Dat ging over 3 miljard. De lidstaten zeiden: dat moet de Europese Commissie maar uit de begroting halen. Maar die is door henzelf helemaal dichtgetimmerd. Beetje bij beetje kwam er vervolgens toch geld op tafel.’
‘Ik vind het niet volwassen om zo om te gaan met belangrijke vraagstukken. Het kost bovendien veel te veel tijd. Binnen de begroting moet er gewoon geld zijn om dit soort maatregelen te nemen, om problemen het hoofd te bieden. En dan ook als het om meer dan 3 miljard euro gaat, want dat is veel te weinig.’
Daarbij komt ook nog landen veel fouten maken bij het uitgeven van geld.
‘Jaar op jaar komt de Europese Rekenkamer op een foutpercentage van 4,5 procent. Maar dat zegt naar mijn mening niet zoveel over fraude en verspilling. Fouten worden meestal niet gemaakt uit onwil, maar door de ingewikkeldheid van Europese regels, die toe zijn aan vereenvoudiging. Bovendien: die 4,5 procent gaat om meer dan duizend transacties. Op jaarbasis worden er daarvan zo’n twintig zaken voorgelegd aan OLAF, het Europees bureau voor fraudebestrijding. De vraag blijft of je er zo voldoende fraudegevallen uit haalt. Maar het beeld dat makkelijk gecreëerd wordt – namelijk dat er in 4,5 procent van de gevallen fraude wordt gepleegd – dat klopt dus niet. Sterker nog, dat percentage zou omlaag gaan als er niet zo krampachtig gecontroleerd wordt.’
Goede controle is toch juist belangrijk?
‘Ja, maar niet op deze manier. Er is op dit moment sprake van hypercorrectie. Men wil in Europa alles vastleggen en geregeld hebben. Bedrijven of onderzoeksinstituten die meedoen aan Europese projecten, lopen daar ook tegen aan. De regels zijn niet alleen buitengewoon ingewikkeld, maar de controle is ook nog eens heel intensief doordat accountants van verschillende commissies zich er meerdere jaren over buigen. En de regels verschillen van jaar tot jaar. Dat soort onderzoeken kost 80 miljard bij elkaar en ze zijn buitengewoon gedetailleerd, tot aan het tellen van schapen en het tot op de millimeter opmeten van een weg aan toe. Is dat nou de beste manier om Europees geld te controleren?’
En zo haken burger en bedrijfsleven af?
‘Precies. Door de regeldruk haken bedrijven af bij Europese projecten. Een grote internationale speler die goed zou kunnen meedraaien in Europese programma’s, zei dat ze er niet meer aan begonnen vanwege alle eisen. Een bedrijf in de auto-industrie liet weten dat ze nooit meededen vanwege alle rompslomp rond de subsidie die ermee gemoeid is. Terwijl dat subsidiegeld echts peanuts is voor dat soort bedrijven. Nee, ze doen het om in het kader van Europa samen te werken, ze tonen welwillendheid. Maar de proportionaliteit staat onder druk. Als er een bonnetje van 40 euro zoek is in een project, kost dat 10.000 euro om op te sporen. Je kunt elke keer wel tot het gaatje gaan met controleren, maar dat werkt niet.’
Wie is Alex Brenninkmeijer?
Alex Brenninkmeijer (64) was van 2005 tot 2014 Nationale Ombudsman. In 2014 werd hij het Nederlandse lid van de Europese Rekenkamer in Luxemburg, met een aanstelling voor zes jaar. Daarnaast is hij hoogleraar institutionele aspecten van de rechtsstaat aan de Universiteit Utrecht. Vóór zijn werk als Nationale Ombudsman was hij onder andere hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden en bestuursrechter.
Nederlandse Rekenkamer: effecten van Europees geld moeten veel beter zichtbaar worden
Nationale overheden moeten veel beter uitleggen welke maatschappelijke effecten met Europese subsidies worden bereikt. Aldus de Nederlandse Algemene Rekenkamer in een rapport. Dan is het voor burgers ook duidelijker wat EU-geld oplevert. Want de 28 lidstaten van de EU verantwoorden zich op dit moment nauwelijks publiek over de besteding van Europees geld. Alleen Nederland, Zweden en Denemarken publiceren een verklaring en laten hun eigen rekenkamer een actieve rol spelen bij de controle van het geld. Dit zouden alle lidstaten moeten doen, om zo ook vast te kunnen stellen hoe doeltreffend hun beleid nou eigenlijk is. De Europese Rekenkamer op haar beurt, kijkt op dit moment alleen naar de rechtmatigheid van de uitgaven (‘zijn alle regels gevolgd?’) en niet naar prestaties en effecten in de samenleving. ‘Dat moet de komende jaren echt veranderen’, zegt Brenninkmeijer. ‘Doelmatigheid, dus wat er met projecten is bereikt, moet de hoofdrol gaan spelen om vast te stellen of Europees geld nuttig is besteed.’
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.