1 NOV, 2017 • Interview

‘Bij bedrijven verliest veiligheid het van economisch gewin’

BRZO-bedrijven sjoemelen met de veiligheid, stelt Pieter van Vollenhoven, voorzitter van de Stichting Maatschappij en Veiligheid. Die cultuur moet snel veranderen. ‘Zo stimuleer je wantrouwen in de maatschappij.’

 

‘Het toezicht op veiligheid bij bedrijven en overheidsdiensten kan niet op veel warme belangstelling rekenen van de maatschappij.’ Pieter van Vollenhoven, voorzitter van de Stichting Maatschappij en Veiligheid, stelt het gelaten vast. Al meer dan veertig jaar houdt hij zich professioneel met de veiligheid in Nederland bezig en publiceerde eerder dit jaar de notitie: Zelfregulering, maar géén gesjoemel. In het nieuwe regeerakkoord ziet hij daarvan niets terug.

 

Meneer Van Vollenhoven, wat had u graag in het regeerakkoord zien staan over de veiligheid?

‘Dat er een minister voor Veiligheid zou komen, en één landelijke inspectiedienst voor de veiligheid. Vergelijkbaar met de Nationale Politie. Maar misschien kan die alsnog worden gerealiseerd door een motie van de Tweede Kamer.’

 

Hoe kijkt de politiek tegen toezicht op veiligheid bij BRZO-bedrijven aan?

‘Het huidige uitgangspunt is: laat de veiligheid over aan de professionaliteit van de bedrijfssectoren zelf. Veiligheid is een gedeelde verantwoordelijkheid geworden. Maar de veiligheid is en blijft een kerntaak van de overheid, en dat betekent dat de overheid er kritisch op moet blijven toezien of die professionaliteit bij de sectoren ook wordt waargemaakt.’

 

Wat is BRZO eigenlijk?Onder het Besluit risico’s zware ongevallen (BRZO) vallen ruim 400 bedrijven die met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen werken, variërend van complexe chemische industrie tot relatief eenvoudige opslagbedrijven voor bepaalde typen gevaarlijke stoffen. Een derde daarvan bevindt zich in het Rijnmondgebied. Deze bedrijven moeten aan strenge veiligheidseisen voldoen en vallen onder een apart toezichtregime.

Wat betekent dat in de praktijk?

‘Enerzijds minder wetgeving en anderzijds meer sectorale veiligheidsregels, maar die zijn niet bindend en vallen buiten het overheidstoezicht. Op dat toezicht is ook nog eens extra bezuinigd, onder het motto: Wij laten het toch aan de professionaliteit van de sectoren zelf over?’

‘En wat zie je dan? Dat er bewust wordt gesjoemeld met de regels van de overheid, van de sectoren én van de bedrijven zelf. Kijk naar de nalatigheid bij Odfjell, maar ook naar de Schipholbrand en de mortiergranaten in Mali. Er vindt geen correctie plaats. Vaak is het op de werkvloer bekend dat de regels niet worden nageleefd, maar ontbreekt de cultuur om daarover te praten. Het is algauw: daar is het gat van de deur.’

‘Mensen worden zo met gesjoemel opgevoed. Ze leren dat gesjoemel financieel loont, dat je een dief van je eigen portemonnee bent als je je aan de regels houdt. Zo creëer je oneerlijke concurrentie tussen bedrijven en stimuleer je het wantrouwen in de maatschappij.’

 

Van Vollenhoven en veiligheidPieter van Vollenhoven (78) is al sinds 1975 betrokken bij het veiligheidsbeleid. In dat jaar werd hij adviseur van de minister van Verkeer en Waterstaat op het gebied van verkeersveiligheid. Daarna hield hij zich ook specifiek bezig met spoorwegongevallen  en transportveiligheid. Van 2005 tot 2011 was hij voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, een college dat onafhankelijk onderzoek doet naar veiligheid in diverse maatschappelijke sectoren. Sinds 1986 is hij voorzitter van de Stichting Maatschappij en Veiligheid. Ook is hij praktijkhoogleraar risicomanagement in Twente.

Wat valt tegen dat gesjoemel van BRZO-bedrijven te doen?

‘Mensen praten alleen over de veiligheid binnen hun bedrijf als ze dat vrijuit kunnen doen. Nu kan dat niet, omdat meteen de schuldvraag om de hoek komt kijken. En dan mag je zwijgen, want volgens het strafrecht hoeft niemand mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Bij de Onderzoeksraad voor Veiligheid is dat goed geregeld. Die onderzoekt hoe een bepaalde situatie heeft kunnen ontstaan, los van de schuldvraag. Justitie kan de stukken daarvan niet in beslag nemen.’

 

‘Mensen leren dat gesjoemel loont’

 

Inspecties werken niet zo?

‘Nee, overheidsinspecties doen allebei: onderzoek naar de veiligheid én naar de schuldvraag. Daarbij zijn er veel inspectiediensten, en zijn ze verschillend van kwaliteit en efficiëntie. Daarom pleit ik voor een toezichtacademie waar inspecteurs goed worden opgeleid. Die academie moet een samenwerkingsverband zijn tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap.’

‘Nu zijn de inspecties een verlengstuk van het bestuur en beleid. Ik vind dat ze het publiek belang moeten dienen. Ze moeten onafhankelijker worden om bedrijven op het rechte pad te houden. Het komt nu voor dat ze de opdracht van een minister krijgen om een oogje dicht te knijpen in het belang van de werkgelegenheid.’

 

Wordt het bedrijfsleven dan niet overgeleverd aan de inspectiediensten?

‘Inspecteren is een vak: wat kun je laten lopen met een waarschuwing en wanneer moet je ingrijpen? Het is mogelijk dat daarbij fouten worden gemaakt. Een bedrijf moet bijvoorbeeld sluiten terwijl later blijkt dat er niks aan de hand was. Voor dat soort situaties moet een waarborgfonds in het leven worden geroepen.’

 

Er zijn te veel inspectiediensten, vinden ook ondernemers. Dus waarom niet één landelijke inspectiedienst?

‘In het regeerakkoord staat dat de inspectiediensten beter moeten gaan samenwerken voor een betere handhaving tegen minder toezichts- en administratieve lasten. Je kunt naar één dienst streven, maar ook een kaderwet voor de bestaande diensten maken, waarin staat hoe die diensten zich moeten opstellen. Nu functioneren ze heel verschillend en is er sprake van versnippering.’

‘Eén aanspreekpunt binnen het kabinet voor veiligheid lijkt me ook handig. Veiligheid is nu over de ministeries verdeeld. Maar of je het nu over zorg of infrastructuur hebt, de beginselen van veiligheid zijn overal hetzelfde.’

 

‘Onzinnig om bedrijven te laten betalen voor inspectie’

 

Zou er op zijn minst één inspectie voor bedrijven van de zwaarste categorie moeten komen?

‘Ik wil het niet beperken tot de bedrijven die onder het Besluit risico’s zware ongevallen vallen. Bij andere bedrijven gebeuren precies dezelfde dingen, zoals in de vlees- en voedselindustrie. Er is nu eenmaal een reuzenneiging om voor economisch gewin te gaan. Om die reden vind ik ook niet dat je inspecties moet beperken tot alleen de ‘slechte’ bedrijven.’

 

Wat kunnen BRZO-bedrijven zelf beter doen op het gebied van veiligheid?

‘Alle zeilen moeten worden bijgezet om de zelfregulering te laten slagen.  Bedrijven van enige omvang moeten worden uitgerust met een – wettelijk verankerde – veiligheidsafdeling waar iedereen vrijuit over misstanden kan spreken, gebaseerd op de aanpak van de Onderzoeksraad.’

‘Hier zouden mensen kunnen werken die richting hun pensioen gaan. Zij hebben de ervaring en kunnen zich wat onafhankelijker opstellen. Zo kun je de zwijgcultuur doorbreken. Want een heleboel mensen zitten niet op de waarheid te wachten. Als deze afdeling aan het bestuur rapporteert, moet die van goede huize komen om dat naast zich neer te leggen.’

 

Moeten bedrijven elkaar ook meer aanspreken op gesjoemel?

‘Ja, en dat heeft niets te maken met klikken. Je moet gewoon voorkomen dat jij als goed bedrijf failliet gaat omdat slechte bedrijven zich niet aan de regels houden.’

 

Wat vindt u van de huidige trend om bedrijven te laten betalen voor de externe inspecties?

‘Absoluut fout. Dat is onzinnig bedacht. De politie gaat naast de bekeuring ook geen rekening indienen voor de tijd dat ze met u bezig zijn geweest. Daarom zou ik ook liefst één nationale inspectie onder één minister willen zien, om dit soort rare dingen te voorkomen. De kwaliteit van de inspectie is nu vaak al ondergeschikt aan de tijdsduur ervan. Als bedrijven moeten betalen voor de inspectie, zijn ze nóg meer gebaat bij een zo kort mogelijke inspectie.’

Brand bij Chemie-PackOp 5 januari 2011 breekt brand uit bij Chemie-Pack in het industriegebied bij Moerdijk. De brand moet met groot materieel worden geblust, naastgelegen bedrijven lopen schade op, en giftige stoffen gaan de lucht in. Het bedrijf bleek zich volgens de Onderzoeksraad voor Veiligheid niet aan een aantal voorschriften te houden. Met een gasbrander werd een vastgelopen pomp ontdooid, apparatuur werd gereinigd met het brandbare xyleen, en brandbare vloeistoffen werden opgeslagen in plastic containers op een plek waar dat niet mocht. Eerder, bij het aanvragen van een vergunning, was het bedrijf traag en leverde het onvolledige informatie aan. Desondanks toonde de gemeente zich op haar beurt traag en coulant in de behandeling van het bedrijf.

Odfjell stilgelegdOp 27 juli 2012 legde Odfjell Terminals Rotterdam het bedrijf stil onder druk van toezichthouders. In 2011 en 2012 had zich een aantal incidenten voorgedaan, zoals  lekkages en emissies van gevaarlijke stoffen. Er was achterstallig onderhoud aan de opslagtanks en koel- en blusvoorzieningen werkten niet. Dit kwam via klokkenluiders naar buiten. Toezichthouders gaven het bedrijf steeds opnieuw de kans om verbeteringen door te voeren, stelt de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Vooral de Dienst Centraal Milieubeheer Rotterdam zag een goede relatie als de beste manier om tot verbetering van de veiligheid te komen.

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.

chemische industrieindustrieinspectiesoverheidpolitie en justitieveilig ondernemenveiligheidveiligheid voorop