Blokkeren Jan Roos en zijn maten voortaan alles met referenda?

26-04-2016

Handelsverdragen, open grenzen, de Europese Unie. Als er na het Oekraïne­referendum meer referenda volgen, staat er voor ondernemers veel op het spel. Hoe voorkom je dat elke verandering wordt weggestemd? En Nederland een in zichzelf gekeerd land wordt?

 

‘Je ziet een korte campagneperiode, zich slecht geïnformeerd voelende burgers, politieke partijen die campagne voerden als ging het om verkiezingen en een kabinet dat vaker het nieuws haalde met schrikbeelden dan met nut-en-noodzaak-argumenten en een debat van oneliners en zwartmakers.’ Dit lijkt een goede analyse van het Oekraïne-referendum, maar de tekst van communicatiedeskundigen Guide Rijnja en Huib van Wersch is tien jaar oud. Zij omschreven toen het referendum over de Europese grondwet. Politiek Den Haag lijkt in die tien jaar weinig geleerd te hebben van het desastreuse resultaat in 2005. Bij het eerste het beste referendum na die tijd won ‘het nee-kamp’ weer.

Dat zou niet zo’n probleem zijn, als het bij die twee referenda zou blijven. Maar er liggen nieuwe in het verschiet. Thierry Baudet, mede-initiatiefnemer van het Oekraïne-referendum, kondigde al op de uitslagenavond aan dat het tijd is voor een Nexit-referendum over uittreding van Nederland uit de EU. Ook het Montesquieu Instituut, het onderzoeks- en onderwijsinstituut voor de parlemen­taire geschiedenis en constitutionele ontwikkeling, ziet het aantal referenda eerder toe- dan afnemen. ‘De kans is groot dat de komende jaren ook actiegroepen zoals Greenpeace of het Wereldnatuurfonds verzoeken voor referenda indienen’, schrijft Jos Engelkes al begin dit jaar in een bundel van het instituut. ‘Zij hebben veel (politiek) actieve leden en weten de traditionele media even goed of zelfs beter te bespelen dan bijvoorbeeld GeenPeil.’

 

Vier tips voor een werkbaar referendumHet Montesquieu Instituut ziet wel wat mogelijkheden voor verbetering in het Nederlandse systeem voor referenda. Zoals de referendumwet nu is, frustreert deze de bewegingsruimte van de politiek en kan er zelfs voor zorgen dat de rechten van minderheden in de knel komen. Waarover we moeten nadenken:
1 Alleen voor of tegen is te simpel; subvragen geven zicht op wat de voor- en tegenstemmers beweegt, zoals gebeurt in enquêtes;
2 Het wordt moeilijk grote stelselherzieningen door te voeren omdat er altijd wel een meerderheid van 30 procent tegen te vinden is;
3 De rechten van het individu kunnen zo onder­geschikt raken aan een meerderheidsverbod;
4 Een referendum en een steeds sterkere rol van Eerste Kamer betekent dat er na de Tweede Kamer een dubbele barrière ligt voor wetgeving. Dat is misschien wat veel. Een alternatief voor referenda – en binnen het Nederlandse bestel tamelijk logisch, zegt het Instituut – is om een rechterlijk toetsingsrecht in te voeren zoals de Duitse Bundesverfassungsschutz, naast de democratische middelen als de Eerste en Tweede Kamer.

 

Kost handel en welvaart

De ontwikkelingen worden met zorg gevolgd door het bedrijfsleven. Er staat nogal wat op het spel als handelsver­dragen, het voortbestaan van open grenzen of wel of niet deel uitmaken van de Europese Unie via een referendum worden voorgelegd. Hoe kan er evenwichtig en stabiel beleid gemaakt worden als een regering bij moeilijke zaken steeds met een referendum wordt teruggefloten? Welke verandering kan er nog doorgevoerd worden als een wet door 17 procent van de bevolking (het aantal nee-stemmers bij het Oekraïne-referendum) kan worden weggestemd?

Dat kan weleens handel en welvaart kosten. Het Britse ministerie van Financiën liet uitrekenen wat het de Britten kost als er 23 juni tijdens het referendum daar wordt gekozen voor een exit uit de EU: 5.400 euro per persoon per jaar. Engeland wordt blijvend armer na een Brexit, aldus het ministerie. En als de gemiddelde Brit er op achteruit gaat, zal een doorsnee Nederlander er bij een Nederlandse Exit zeker fors op achteruit gaan, stelt macro-econoom Mathijs Bouman in het Financieele Dagblad van 16 april. Want handel drijven – en daar moet Nederland het als exportland toch vooral van hebben – gaat nu eenmaal het best binnen een juridisch goed geregelde vrijhandelszone, verklaart hij. ‘Geef elke Nederlander een vrije dag om het rapport te lezen.’

Een handelsverdrag als het Amerikaans-Europees TTIP – waarvan werkgevers én werknemers voorstander zijn – kan volgens conservatieve schattingen leiden tot een toename van 0,48 procent van het BNP. Voor Nederland komt dat neer op ongeveer 4 miljard euro per jaar. Wat als dat straks allemaal wordt tegengehouden?

 

Reframen naar onderbuik

‘Een regeringsstandpunt heeft weinig kans in een economisch klimaat dat gekenmerkt wordt door recessie en stagnatie en een aanhoudende populariteit van populistische en anti-immigratie partijen’, zag hoogleraar politieke communicatie Claes de Vreese  (UvA) al in 2004. Tegenstanders – referenda worden doorgaans aangevraagd door mensen die tegen het overheidsbeleid zijn – lijken het makkelijker te hebben dan voorstanders. ‘Terwijl tegenstanders vaak aan één argument voldoende hebben, struikelen de voorstanders over mitsen en maren. Dat is in het ééndimensionale van een referendum fataal. Ze zijn daarmee een makkelijke prooi’, concludeert het Montesquieu Instituut in zijn uitgave Het eerste referendum. Jack de Vries, in 2005 spindokter van het CDA, ex-staatssecretaris van Defensie en nu strategy director bij communicatie­bureau Hill+Knowlton, schiet bijna in een depressie bij het horen van de term referendum. Cijfers en verdragsteksten doen er niet toe als de tegenstander daar geen boodschap aan heeft. ‘Emotie moet je niet met ratio bestrijden’, zegt hij. ‘Je moet dan als voorstander het referendum reframen naar de onderbuik.’

Jack de Vries: 'Emotie kun je niet met ratio bestrijden'
Jack de Vries: 'Emotie kun je niet met ratio bestrijden'
Foto: Freek van Asperen/ANP

Voortdurend uitleggen

Wat vooral ook moet gebeuren, stelt Jeroen Sprenger in het boek van het Montesquieu Instituut, is dat de overheid transparant en voortdurend communiceert over onderwerpen die bij een referendum kunnen worden voorgelegd. Kijk maar naar het referendum over de Europese grondwet in 2005, zegt hij. Daar wreekte zich ‘het achterstallig onderhoud in de Europa-voorlichting’ al. ‘Het referendum kan juist het vliegwiel vormen om de discussie over Europa op een hoger niveau te brengen’, aldus hoogleraar politieke communicatie De Vreese in de Volkskrant.

De hoogleraar monitort sinds 1999 de berichtgeving over de Europese verkiezingen. In 27 landen beoordeelt hij de kwaliteit van het debat over de EU in drie kranten en twee televisieprogramma’s. Het oordeel over Nederland? ‘Oppervlakkig’, zegt hij in de Volkskrant. ‘Nederland kampt met het probleem dat er nooit echt een debat over Europa is geweest. Het referendum in 2005 was een wake-up-call. Toen zag je een korte opleving. Maar daarna is het stil gebleven.’ Het gevolg is, zegt hij, dat het debat nu gedomineerd wordt door simpele tegenstellingen.

Het Montesquieu Instituut concludeert dat de politiek zich nog niet bewust is van het feit dat er referenda aangevraagd kunnen worden. Politieke partijen benaderen ze als een verkiezingscampagne, waarbij een keer per vier jaar even gevlamd moet worden. In landen als Denemarken en Ierland, waar referenda in de grondwet zijn verankerd, voelen overheid en partijen zich verplicht om het hele jaar door veel meer uit te leggen over de afwegingen die horen bij het maken van beleid. Dat zorgt er voor dat de burgers zich veel beter geïnformeerd voelen, en het vaak ook zijn. Het resultaat is volgens onderzoek van het Instituut, dat de regering regelmatig steun krijgt. Cruciaal zijn wel een geoliede machine en een tijdig begin. Effectief gebruik van sociale media en andere activiteiten zijn heel belangrijk geworden.

 

Geen mitsen en maren

Kiezers maken doorgaans geen intensieve inventarisatie van de voor- en nadelen van het voorliggende besluit, is gebleken uit diverse onderzoeken.

Ze luisteren meer naar hun gevoel of kijken wie ze sympathiek vinden. Dan is een simpel ja/nee in een referendum misschien wat te eenvoudig in een land dat nauwelijks ervaring heeft met referenda. ‘De vraagstelling zou anders kunnen’, stelt de Vries voor. ‘Niet: Bent u voor of tegen? Als je vraagt: bent u voor of tegen een hoger eigen risico voor ziektekosten, kun je wel raden dat iedereen daar tegen is. Laat het dilemma zien. Stel dan de vraag: Wilt u een hoger eigen risico of een kleiner basispakket. Dan is het duidelijk wat de afweging moet zijn.’

Ervaring opgedaan bij Deense referenda laat zien dat er in geval van twijfel een nee-stem komt. Een lang en wollig artikel vol nuancering over de voor­delen van iets als TTIP of een EU-lidmaatschap zal bij twijfelaars leiden tot een nee, zeggen onderzoekers van de denk­tank EU Centre in Singapore. Als je voor bent, zet dat dan ook krachtig neer zonder mitsen en maren, is het advies. Verder is het belangrijk om tot het einde toe te investeren in de campagne, ook als je voor staat. Voortijdig afbouwen geeft de indruk dat je het allemaal niet belangrijk meer vindt.

 

Niet werkbaar

Maar hoeveel campagne je ook voert, een referendum winnen is in Nederland heel moeilijk zolang de syste­matiek ongewijzigd blijft, stellen zowel het Montesquieu Instituut als Jack de Vries. ‘De referendumwet zoals die nu is, is niet werkbaar’, zegt De Vries. ‘Officieel is het raadgevend, maar iedereen spreekt er schande van als de regering de uitkomst niet opvolgt. Ook is onderschat hoe makkelijk het is geworden om genoeg handtekeningen te krijgen.’ De criteria voor het referendum zijn ontleend aan het rapport van de Commissie Biesheuvel uit 1985. Ruim voor de opkomst van internet en social media.

Wordt de referendumwet niet aangepast, dan kan het kabinet bij referenda over TTIP of Nexit maar het beste hopen dat de geldigheidsdrempel niet wordt gehaald, zegt de Vries. Zelf heeft de CDA’er op 6 april niet gestemd; hij hoopte dat de opkomst onder de 30 procent zou blijven. ‘Dat was voor het eerst, het voelde heel raar.’

 

Vijf tips voor een geslaagde campagne1 Blijf communiceren over complexe onderwerpen zodat burgers zich geïnformeerd voelen. Wacht niet tot het laatste moment om de keizer dan te bombarderen met informatie;
2 Zorg voor een duidelijke boodschap. Consistent handelen, transparantie, authenticiteit en creatieve intelligentie kunnen een campagne redden (Communicatiedeskundigen Guide Rijnja en Huib van Wersch in 2005);
3 Als de tegenpartij op emotie speelt, kom dan niet met cijfers;
4 Houd er rekening mee dat wantrouwig publiek een argument pro kan zien als een argument tegen omdat het publiek het ziet als een bevestiging van de risico’s. Ministers moeten zich zoveel mogelijk uit de discussie houden, zij zijn toch al de gebeten hond;
5 Laat je niet uit de tent lokken door provocaties zoals gebeurde bij het referendum over Oekraïne. ‘In NRC Handelsblad lieten de organisatoren van het referendum weten: ‘Het gaat niet over Oekraïne, maar over de EU.’ En hop, daar buitelde iedereen over elkaar heen in de media en riep schande, schande. Het is net als bij Donald Trump, als je maar hard genoeg slaat, krijg je de reactie die je wilt’, zegt Jack de Vries, oud-staatssecretaris van Defensie en nu strategy director bij communicatiebureau Hill+Knowlton.