10 SEP, 2015 • Omslag

De beste minister van Financiën

Wordt het Zalm, Lieftinck, Zijlstra, Duisenberg of Dijsselbloem? Op Prinsjesdag staat de minister van Financiën in de schijnwerpers. Maar wie heeft het eigenlijk het beste gedaan? En wat moet de penningmeester van het kabinet in huis hebben om indruk te maken op ondernemers?

Minister van Financiën? De makkelijkste baan ter wereld. Althans, volgens oud-minister Wim Duisenberg. Toen Gerrit Zalm in 1994 de post kreeg toebedeeld, vertelde Duisenberg hem dat hij maar één ding goed hoefde te kunnen als minister: ‘nee’ zeggen. ‘De enige keer dat je ‘ja’ mag antwoorden, is op de vraag: Zei je nee?’, aldus Duisenberg. Dat nee zeggen had Duisenberg zelf veelvoudig gedaan tegen zijn eigen PvdA-kabinet, dat naar Duisenbergs smaak veel te veel uitgaf.

Nee zeggen
Of Zalm echt dat advies heeft opgevolgd, is aan interpretatie onderhevig – de invoering van de zogenoemde Zalm-norm, een modernisering van de Zijlstra-norm, maakte het nee zeggen een stuk makkelijker – maar onder ondernemers was hij in elk geval mateloos populair. In de jaarlijkse enquête van Forum onder ondernemers over het kabinet, scoorde de bewindsman jaar na jaar de gouden medaille voor populairste minister. In 2004 verklaarde bijna 25 procent van de ondernemers zelfs dat ze Zalm wel zag zitten als minister-president. Zalm was de langstzittende minister van Financiën die Nederland gehad heeft – al kun je zeggen dat hij de tijd heeft mee gehad.

Hand op de knip
Een goede minister van Financiën moet, kortom, de hand op de knip weten te houden als dat nodig is. Maar dat betekent niet dat hij (of zij) daarmee alleen een thesaurier is die bijhoudt wat de verschillende ministeries uitgeven en ze waar mogelijk waarschuwt voor verkeerde financiële beslissingen. Volgens Paul Claes, docent accounting aan de Vrije Universiteit, is de rol van de minister van Financiën eerder vergelijkbaar met die van een cfo in het bedrijfsleven. ‘Dus niet alleen die van boekhouder, maar ook van proactieve meedenker’, zegt Claes. ‘In die zin is het besturen van een land, denk ik, ook niet anders dan het besturen van een multinational in bijvoorbeeld de chemische sector.’ Dat betekent dat de minister van Financiën zich bewust is van het dienen van meerdere meesters. ‘Maar wel met een eenduidige focus op een financiële doelstelling: de middelen inzetten daar waar ze nodig zijn’, aldus Claes.

Politieke moed
Daarnaast moet een goede minister van Financiën ook beschikken over een flinke dosis politieke moed en het inzicht om onder hoge tijdsdruk complexe beslissingen te nemen, stelt Simon Otjes, onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daar zijn in de geschiedenis verschillende voorbeelden van te noemen. Bijvoorbeeld de zuivering van het geldwezen door Pieter Lieftinck na de Tweede Wereldoorlog en de bijbehorende vermogensheffing op geld dat oneigenlijk was verdiend tijdens de bezetting. ‘Geen populaire beslissing, maar het vereiste moed’, zegt Otjes. Jeroen Dijsselbloem, de huidige schatbewaarder, scoort ook goed op die criteria, stelt Otjes. ‘In Nederland, maar ook als voorzitter van de Eurogroep heeft hij lastige beslissingen moeten nemen zoals de nationalisatie van SNS en de besluitvorming rond Cyprus.’ Met de kennis van nu zijn de beslissingen van de minister van Financiën niet altijd ‘ideaal’, zegt Otjes, maar er werden wel knopen doorgehakt toen daarom werd gevraagd. Kortom: verantwoordelijkheid nemen in lastige tijden, voegt voormalig Unilever-ceo Antony Burgmans toe, is de kunst als minister van Financiën.

Een pessimist
‘Voor een politicus is het veel makkelijker om geld uit te geven – voor de functie van Financiën is dus politieke moed en vertrouwen nodig’, zegt Burgmans. ‘Dat laatste kan hij alleen maar krijgen als hij gerespecteerd wordt door de bevolking. En dat gebeurt wanneer er verstandig met de financiën wordt omgegaan.’ Rust brengen dus, stelt Abel Slippens. ‘Eigenlijk is het een vak, geen functie. Je moet een goede, gedegen financiële opleiding hebben gehad.’ Een minister van Financiën wordt niet om harde politieke redenen benoemd, anders dan de minister van bijvoorbeeld Binnenlandse Zaken.’ Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel ex-ministers van Financiën na hun politieke werk in het bedrijfsleven zijn beland. Slippens ziet ook wel wat in de vergelijking met een cfo in het bedrijfsleven. ‘De ceo moet een optimist zijn, de cfo een pessimist, die de rust bewaart en niet teveel geld uitgeeft.’

Rust en voorspelbaarheid
Wat dat betreft kun je ook geen keihard onderscheid maken tussen landsbelang en ondernemersbelang, zegt Burgmans. ‘Natuurlijk, fiscale politiek die het bedrijfsleven stimuleert is gunstig. Dat schept werkgelegenheid en dat zorgt weer voor meer belastingen die naar de staatskas stromen. In die zin lopen de belangen samen. Maar het bedrijfsleven heeft boven alles een hekel aan instabiliteit en wil graag in een rustige, en voorspelbare omgeving werken. Daar zorgt een goede minister van Financiën voor.’

Pieter Lieftinck (1945-1952)

Aan Pieter Lieftinck de schone taak om Nederland weer op de rails te krijgen na de bevrijding van Nederland. Er is op dat moment veel te veel geld in omloop – volgens NPO Geschiedenis vier keer zoveel als de economie aankan. Om een einde te maken aan alle zwarte oorlogswinsten, wordt in september ’45 al het Nederlands papiergeld ongeldig gemaakt en worden alle banktegoeden bevroren. Aan een ieder de taak om al zijn geld naar de bank te brengen en aan te tonen waar het geld vandaan komt. ‘Fantastisch’, noemt Antony Burgmans de gereformeerde politicus. ‘Hij moest een heel geldstelsel hervormen en dat heeft hij heel goed gedaan.’ Nederland werd met ‘vaste hand’ weer op de ‘financiële rails’ gezet, zegt Richard Paping, docent economische geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dat maakte hem niet per se populair bij de gemiddelde Nederlander, maar zijn operatie was wel nodig.

Wim Duisenberg (1973-1977)

Die straalde op zijn minst uit dat hij wist waar het over ging, zegt oud Sligro-topman Abel Slippens. ‘Autoriteit heet dat. Geen draaikont die recht praatte wat krom is. Niet voor niets is hij later president van de ECB geworden.’ Duisenberg slaagde erin om binnen het kabinet Den Uyl, ‘met zijn toch al niet goedkope plannen’, vanaf 1975 een tamelijk succesvol bezuinigingsbeleid af te dwingen, zegt Richard Paping. Duisenberg moest meer dan eens op de rem gaan staan bij zijn collega’s. En andersom ging de invoering van de 1-procentsnorm, die de groei van overheidsuitgaven moest remmen, ook niet van harte. Achteraf zou Duisenberg zeggen dat die 1 procent wat hem betreft veel te hoog was.

Jelle Zijlstra (1958 – 1963)

Econoom Herman Wijffels was nog student toen Zijlstra zijn Miljoenennota presenteerde, maar was desalniettemin behoorlijk onder de indruk van de ARP-politicus. ‘Hij stond boven de partijen en had ontzettend scherp zicht op wat er moest gebeuren in de jaren zestig. Niet voor niets is Zijlstra later premier geworden. Hij liet zich als minister van Financiën veel minder dan de mannen na hem leiden door de omstandigheden uit zijn tijd’, zegt Wijffels. En een populaire ook: cabaretier Wim Kan bezong de premier in zijn oudejaarsconference: ‘Waar we heen gaan, Jelle zal wel zien’, op de melodie van Yellow Submarine van de Beatles. Zijlstra introduceerde in de Miljoenennota van 1960 de Zijlstra-norm, die moest zorgen voor een trendmatig begrotingsbeleid.

Onno Ruding (1982-1989)

De beste minister van Financien, zegt Richard Paping. ‘Hij is er in geslaagd om het spilzieke beleid van het CDA-VVD kabinet Van Agt-Wiegel langzamerhand om te buigen tot een financieel verantwoord beleid. Dat is vervolgens door Wim Kok, volgens mij de tweede beste, voorgezet.’ Dat is Antony Burgmans met hem eens. ‘De begrotingstekorten waren enorm toen Ruding werd gevraagd door Ruud Lubbers om minister van Financiën te worden, zo’n 8 a 9 procent’, zegt Burgmans. ‘In twee periodes heeft Ruding het toen keurig voor elkaar gekregen. Daarvóór werd op basis van natuurlijke grondstoffen een feestje georganiseerd, de Dutch disease.’

Gerrit Zalm (1994-2007)

De langstzittende minister van Financiën, deze ‘goedlachse liberaal’. Hij heeft veel gedaan voor het beheersen van de overheidsfinanciën, zegt voormalig ceo Peter Elverding (DSM). Die zagen er zo goed uit dat Zalm met gerust hart de koffer met de Miljoennota boven zijn hoofd kon tillen. Met de Zalm-norm zorgde hij ervoor dat inkomsten en uitgaven gescheiden van elkaar werden. Toegegeven, hij had de tijd mee, maar dat doet niks af aan de enorme populariteit van Zalm. Het Historisch Nieuwsblad vroeg 150 historici, journalisten en financieel deskundigen naar hun favoriete minister van Financiën, waarvan 50 van hen op Zalm stemden. Lieftinck volgde op ruime afstand.

De Forum-populariteitspoll
In twintig jaar Forum heeft Nederland vijf ministers van Financiën voorbij zien komen: Gerrit Zalm, Hans Hoogervorst, Wouter Bos, Jan Kees de Jager en Jeroen Dijsselbloem. In de jaarlijkse nieuwjaarsenquête van het opinieblad geven ondernemers het kabinet een rapportcijfer, waarbij opvalt dat de minister van Financiën bijna altijd de populairste is. De enige die hem af en toe voorbij streeft, is de minister-president.

Zalm kreeg over de jaren heen gemiddeld een 7,7, met als uitschieter een 8 in 2002. Hoogervorst, slechts een jaar minister van Financiën in 2002-2003, scoorde een 6,5 – 0,4 minder dan lijstaanvoerder Jan Peter Balkenende. Opvolger Wouter Bos was een opvallende uitzondering op de populariteitsregel: in 2008 kreeg hij een 5,3 en was daarmee hekkensluiter. Een jaar later werd hij door ondernemers beloond met een 6,9, maar dat zakte het jaar daarop alweer snel naar een 6,1. Jan Kees de Jager was een stuk populairder bij ondernemers dan Bos met een 7,7 in 2011.

Onze huidige minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem scoorde in 2014 en 2015 een 6,9 en een 6,6. Magere cijfers, maar hij voerde daarmee het peloton wel aan.

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.

begrotingbegrotingsbeleidbelastingenkabinetsbeleidprinsjesdag