31 MRT, 2016 • Hoofdartikel
Hoe Nederlanders de wereld beter maken (een stukje dan)
Hitte, droogte, wateroverlast, voedselvoorziening, duurzame energie. Wereldproblemen oplossen, daar zijn we in Nederland heel goed in. Dankzij de samenwerking met kennisinstellingen en overheden. Drie praktijkverhalen over het succes van het Nederlandse topsectorenbeleid.
Urban Delta
Nederlands Deltaplan voor Bangladesh
‘Dit is een once in a lifetime-project.’ Projectdirecteur Jaap de Heer, partner van Twynstra Gudde, is net weer terug uit Bangladesh. De afgelopen twee jaar is hij er vrijwel continu geweest. Het projectteam van Nederlandse en Bengaalse adviseurs is het hele land doorgetrokken om met lokale bestuurders, bewoners en technici de problemen en oplossingen voor het waterprobleem te bespreken. Die oplossingen zijn mede door Nederlandse ingenieurs en consultants bedacht.
‘Met het Deltaplan worden eerst de acute problemen aangepakt. In de regentijd zijn er overstromingen waarbij tweederde van het land onder water staat. Ook is er altijd dreiging vanuit zee: cyclonen kunnen enorme stormvloeden veroorzaken. Dit veroorzaakt telkens weer slachtoffers en ook enorme economische schade. Voor de middellange en lange termijn werken we aan optimale waterveiligheid, rekening houdend met de verwachte klimaatveranderingen tot 2100.’
‘Eerst de acute problemen aanpakken: overstromingen en stormvloeden’
De kennis en ervaring die Nederland in de loop der jaren met Deltaplannen heeft opgedaan, kunnen Bangladesh enorm helpen. De Heer: ‘Onze manier van werken spreekt de Bengalezen erg aan: onze brede kennis van zaken van watervraagstukken, governance en financiering in combinatie met een interactieve aanpak, in overleg met alle betrokkenen. Iedereen moet mee kunnen praten. De overstromingen hebben immers ook een positieve kant: het water brengt vruchtbaar slib mee en vult de watervoorraden aan, bijvoorbeeld om de rijstvelden te bevloeien. Het is dus zoeken naar een balans. Steden, bestuurscentra en bedrijventerreinen worden extra beschermd, in andere gebieden worden de overstromingen ‘gecontroleerd’ toegelaten.’
Deltaplan Bangladesh
Bangladesh is een land in ontwikkeling, met een economische groei van 6 tot 7 procent per jaar. De regering wil daarom af van het imago als derdewereld-probleemland. De Heer: ‘Ons consortium mag daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Als het Deltaplan straks klaar is, worden de projecten aanbesteed, deels met partners als de Wereldbank. De Wereldbank werkt momenteel samen met het projectteam aan een investeringsplan van 12 miljard dollar aan projecten. Andere plannen worden door de regering van Bangladesh en andere partners aanbesteed. Het land gaat jaarlijks voor 4 miljard dollar in het Deltaplan investeren. Daar liggen ook weer enorme kansen voor de Nederlandse watersector.’
Wie er samenwerken Het Bangladesh Delta Plan 2100 is een project van de General Economics Division van de Bangladesh Planning Commission en wordt gefinancierd door de Nederlandse regering. In het project werken Bengaalse en Nederlandse onderzoeksorganisaties samen. Samenwerkingspartners zijn Euroconsult Mott MacDonald, ECORYS, Witteveen+Bos, D.EFAC.TO, Deltares, Wageningen UR, UNESCO-IHE, the Climate Adaptation Services Foundation, het Center for Environmental and Geographic Information Services (CEGIS) en het Institute of Water Modelling (IWM).
Voedselvoorziening
Kunstmest uit afvalwater
Natuurlijk kan een waterbedrijf geen gelig water uit de kraan laten komen. Dan zou de telefoon roodgloeiend staan: ‘Wat is er mis? Kan ik dit wel drinken?’ Maar grondwater in veenrijk gebied ziet er wel zo uit, dankzij humuszuur. Dat moet eruit gefilterd worden. Drinkwaterbedrijf Vitens, dat drie drinkwaterzuiveringsinstallaties in veenrijke gebieden heeft staan, weet hoeveel energie en dus geld het kost om drinkwater te ontkleuren. Een extra probleem is dat de afvalwaterstroom met geconcentreerd humuszuur ook niet zomaar mag worden geloosd.
Daarom ging Vitens op zoek naar een manier om zuiver humuszuur uit die reststroom te winnen én daar een goede toepassing voor te vinden. Na drie jaar van onderzoek, experimenten en pilots was er niet alleen een technologie gevonden om humuszuur terug te winnen, maar kon Vitens ook aantonen dat het gebruikt kan worden als biologisch bodemverbeteraar, zonder verstoring van het milieu of gevaar voor de voedselveiligheid. Sinds vorig jaar werkt Vitens samen met Royal HaskoningDHV om de technologie internationaal uit te rollen.
‘Betere groei van gewassen, minder druk op het milieu’
‘Humuszuur zorgt voor een betere groei van gewassen en vermindert de druk op het milieu doordat gewassen minder kunstmest en water nodig hebben. Dat biedt overal in de wereld grote kansen voor de landbouw en daarmee voor de voedselvoorziening’, zegt Michel Riemersma. Hij is projectdirecteur internationale drinkwaterprojecten en business developer bij Royal HaskoningDHV. Volgens Riemersma kan de nieuwe technologie grote impact hebben op de wereldvoedselvoorziening en het milieu. Maar er worden ook andere toepassingen onderzocht. ‘We onderzoeken bijvoorbeeld of het kan worden ingezet in de groente- en bloementeelt en de productie van diervoeding.’
Humuszuur
Op dit moment wordt humuszuur vooral uit bruinkool gewonnen, in Australische en Amerikaanse mijnen. ‘Dat gebeurt door middel van een chemisch proces waarbij heftige chemicaliën worden gebruikt. Het winnen van humuszuur uit afvalwater is dankzij de nieuwe technologie veel milieuvriendelijker en kan bovendien overal in de wereld worden uitgevoerd. Niet alleen door drinkwaterbedrijven, maar bijvoorbeeld ook door bierbrouwers en de voedingsindustrie. Wij zijn inmiddels met allerlei bedrijven in gesprek, vooralsnog vooral in Europa. We merken dat de belangstelling voor deze technologie groeit.’
‘Het is een win-win situatie voor boeren en drinkwaterbedrijven’, stelt Lieve Declercq, directievoorzitter van Vitens. ‘Met de duurzame toepassing van humuszuur kunnen we het gebruik van kunstmest en fosfaat door de land- en tuinbouw reduceren. Dit is beter voor het grondwater waar we drinkwater uit maken, beter voor het milieu en de gewassen groeien er ook nog eens beter van. Deze kennis kunnen we nu delen met andere waterbedrijven in de wereld.’
Klimaat
Recycling van restwarmte
‘Als bedrijven op grote schaal gebruik gaan maken van warmte- en compressiepompen en daarmee de eigen restwarmte weten te gebruiken, kunnen we het aardgasgebruik en de CO2-uitstoot fors verminderen.’ Tjeerd Jongsma is ervan overtuigd dat industriële restwarmte veel efficiënter kan worden gebruikt. ‘Bovendien hoeven we dan niet eerst in fijnmazige en dure warmtenetten te investeren, zoals voor de verwarming woningen en kantoren nodig is.’ Jongsma is directeur van het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT), een instituut waar bijna honderd bedrijven en kennisinstellingen samen aan duurzame oplossingen werken. Een voorbeeld is het project voor het efficiënter gebruik van industriële restwarmte.
40 pilotprojecten
Er lopen inmiddels zo’n veertig pilotprojecten in Nederland, deels bekostigd door de overheid en deels door de industrie zelf. De pilot met een warmtepomp in de papierfabriek van Smurfit Kappa in Roermond is een van de successen. In deze fabriek komt bij het drogen van papier vochtige warme lucht vrij, van 64 graden Celsius. De warmtepomp onttrekt die warmte aan de lucht en wekt hiermee stoom op van circa 115 graden. Daarmee wordt warm water gemaakt dat vervolgens weer in het productieproces wordt ingezet. Op die manier levert 1 kilowattuur aan elektriciteit via restwarmte 4 kilowattuur aan proceswarmte op. Ton van Haasteren, procestechnoloog bij Smurfit Kappa, is blij met het resultaat. ‘Met de warmtepomp kunnen we stoom als het ware recyclen. Doel is het besparen van 10 procent aan stoomverbruik per jaar voor elke papiermachine. Dat is niet alleen slim, maar ook nodig om te overleven als bedrijf.’
‘We kunnen stoom als het ware recyclen’
Volgens Jongsma is het een voorbeeldproject dat navolging verdient, ook omdat het aantoont dat mkb-bedrijven veel kunnen bereiken door met meer partijen samen te werken. ‘Universiteiten leveren de academische kennis en bedenken nieuwe concepten, kennisinstellingen als TNO zorgen voor opschaling van die concepten, bedrijven bouwen de warmtepompen, zetten het product in de markt en/of gebruiken de eindapplicatie.’
Nederland voortrekker
Hij ziet het als een grote uitdaging voor de Europese industrie om dit soort besparende technieken breed in te zetten. ‘Nederland kan hierbij de voortrekker zijn. De hele procesindustrie werkt met stoom, overal ter wereld. Als we erin slagen de technologie van de warmtepompen te verbeteren, de risico’s van storingen te verminderen en de terugverdientijd van de investering te verkorten, is er een enorm exportpotentieel.’
De impact van het project kan heel groot worden. ‘We kunnen het totale gebruik van energie en gas fors terugdringen en een deel van de energievoorziening duurzaam maken. Daarmee komt de energietransitie een stuk dichterbij.’
Wie er samenwerken
Aan de pilot bij papier- en kartonfabriek Smurfit Kappa deden naast onderzoeksconsortium ISPT, ook het Energie Onderzoek Centrum (ECN), IBK Groep en Bronswerk Heat Transfer mee. Zij ontwikkelden samen een warmtepomp. ISPT werkt samen met de technische universiteiten van Nederland en een aantal uit Duitsland, Frankrijk en België, en ook met de onderzoeksinstellingen TNO, ECN, NIZO en het Belgische VITO.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.