16 OKT, 2014 • Achtergrond
Moeten we bang zijn voor het Internet der Dingen?
Zodra internet alles met elkaar verbindt, verandert de wereld ingrijpend. Weg verspilling, magazijnen en productiefoutjes. Welkom nieuwe industriële revolutie. Toch?
Industrie 4.0 noemen ze het in Duitsland. Wíj houden het voorlopig nog op de internationale term Internet of Things, kortweg IoT. Waarbij steeds meer dingen (apparaten) aan elkaar worden gekoppeld via internet. In huis, in de auto, in de winkel en in bedrijven. Bij Cisco spreken ze van Internet of Everything. ‘Het gaat immers niet alleen om het koppelen van apparaten, maar ook van mensen, data en processen’, zegt Cisco Nederland-directeur Edwin Prinsen.
De consument merkt er nu vooral van dat hij zijn smartphone als afstandsbediening kan gebruiken. Wie na een dag werken naar huis rijdt, kan op afstand de thermostaat thuis alvast wat hoger zetten. Straks kan hij de koelkast laten controleren of er nog een pak melk moet worden gekocht onderweg. De data die al die apparaten verzamelen kunnen gebruikt worden om analyses te maken van de gebruiks- en consumptiepatronen van mensen. Daar kunnen bedrijven vervolgens op in spelen.
Industriële revolutie
IoT is niet minder dan een nieuwe industriële revolutie. De mogelijkheden zijn legio. Er ontstaan hele nieuwe verdienmodellen voor het bedrijfsleven. De efficiëntie van bestaande productieprocessen schiet omhoog. Systemen worden slimmer, goedkoper en simpeler te managen. Slimme software in fabrieken en communicatie tussen machines zorgt ervoor dat fysieke magazijnen niet meer nodig zijn. Onderdelen voor bijvoorbeeld de productie van een auto worden automatisch op tijd en in de juiste volgorde aangeleverd. Toeleveranciers krijgen automatisch bericht welke onderdelen ze moeten leveren. Foutloze productie wordt mogelijk doordat een sensor al tijdens het productieproces opmerkt of er een goed onderdeel wordt gemaakt. Of doordat tijdens het productieproces wordt gemeten of een onderdeel aan alle specificaties voldoet.
Oplossing grote problemen
Én Internet of Things kan ook oplossingen bieden voor de grote problemen van deze tijd, zoals minder uitstoot van broeikasgassen, zuiniger met energie omgaan of slimmere gezondheidszorg voor een vergrijzende bevolking.
Nieuwe toepassingen zullen leiden tot nieuwe bedrijvigheid. Wat daarbij helpt, is dat het opzetten van een ict-systeem tegenwoordig een stuk goedkoper is dan een aantal jaren geleden. Computerchips kosten nog maar een fractie. Een boer kan bij wijze van spreken chips in de grond stoppen om continu te weten hoe zijn aardappels ervoor staan. Voor data zijn geen dure opslagfaciliteiten meer nodig; die hang je gewoon in de Cloud.
Investeer in ict infra
Het is dan ook niet vreemd dat Internet of Things in Nederland wordt gezien als de toekomst van de industrie. We moeten het in dit land niet hebben van goedkope arbeid maar van de slimme toepassing van nieuwe technologie. Vanuit die gedachte wordt gewerkt aan het stimuleren van Smart Industry door een team onder leiding van Ineke Dezentjé, voorzitter van FME-CWM, de brancheorganisatie voor de technologische industrie.
Het project is een gezamenlijk initiatief van bedrijfsleven en overheid, maar premier Rutte maakte bij de presentatie meteen bekend dat er geen extra geld beschikbaar zou komen van het kabinet. ‘We trekken al veel geld uit voor innovatie. De industrie zou zelf wel iets meer kunnen doen’, zei hij op de Hannover Messe in Duitsland, waar hij een rapport over Smart Industry kreeg overhandigd.
Nederland trekt er wat dat betreft minder hard aan dan de Duitse overheid, die er tot nu toe 200 miljoen euro voor vrijmaakte. Een écht ict-beleid is er niet, zegt Cisco-directeur Prinsen. ‘Er wordt onvoldoende beseft dat Nederland het niet meer moet hebben van de traditionele industrie, daar zijn we te duur voor geworden. In zoiets als de Noord/Zuid-lijn gaan miljarden zitten; waarom wordt er dan ook niet veel meer in de ict-infrastructuur geïnvesteerd? Nu moeten we het meer hebben van lokale initiatieven zoals de Smart Cities.’
Helemaal gek is dat ook weer niet, vindt Jaap-Henk Hoepman, directeur van het Privacy & Identity Lab van de Radboud Universiteit in Nijmegen. ‘Internet of Things zal zo stap voor stap, per domein tot stand komen. De overheid houdt op afstand toezicht, en heeft een stimulerende rol als het proces stokt, bijvoorbeeld omdat de verschillende partijen op elkaar wachten.’
Wees niet bang voor big data
Een andere vertragende factor is het vraagstuk van de privacy. Bedrijven worden zenuwachtig als consumenten zich verzetten tegen het verzamelen en analyseren van data. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het gebruik van radio frequency identification in kleding door middel van chips. Hoepman: ‘Als IoT door consumenten wordt gezien als slechte technologie, dan hebben bedrijven er ook geen trek in.’ Eerder dit jaar was er rumoer over het voornemen van ING om klantgegevens door te spelen aan derde partijen. Met instemming van de klant weliswaar, maar die nuance ging verloren in de golf van verontwaardiging die onder meer door de sociale media rolde.
Aan de andere kant groeit het besef dat er ook goede kanten zitten aan het verzamelen van gegevens. Je kunt er het weer mee voorspellen, fraude mee opsporen, verkeersstromen mee kanaliseren, fabrieken mee verbeteren. En ook het denken over privacy verschuift, merkt Prinsen. ‘De hedendaagse consument groeit op met internet en sociale media. En als je als consument alles gratis wilt hebben dan verkoop je eigenlijk een beetje je privacy. Bedrijven moeten natuurlijk wel ergens hun geld mee kunnen verdienen. Als ze maar vooraf duidelijk maken wat zij met hun gegevens willen doen. En de consument dan een keuze heeft.’ Het blijft een punt, ook voor bedrijven zelf. Concurrentiegevoelige informatie kan ineens op straat liggen. Het is natuurlijk handig om alle gegevens van een logistiek proces te verzamelen, inclusief die van klanten en toeleveranciers, maar die zitten er niet op te wachten dat hun informatie in handen van derden komt.
Angst slecht voor innovatie
Als straks alles aan elkaar wordt gekoppeld via internet, kan ook alles worden geraakt als een systeem wordt gehackt of als er een storing optreedt. ‘Ja’, zegt Prinsen van Cisco, ‘als je alles aan elkaar koppelt, kan iedereen daar in theorie bij. Maar niet als er goed over de beveiliging is nagedacht. En vergis je niet, nu is er sprake van schijnveiligheid. De huidige separate netwerken zijn ook kwetsbaar. Een kerncentrale kan net zo goed gehackt worden. De netwerken zijn vaak oud, en er wordt niet genoeg in geïnvesteerd om ze veilig te houden. Dan kun je het beter in één keer goed doen in het kader van IoT.’
Volgens Hoepman is de beveiliging vooral een probleem omdat IoT zo diffuus is; het gaat alle kanten op. ‘Je kunt de beveiliging ook niet centralistisch regelen, want het zal moeilijk zijn om één partij te vinden die voldoende door de hele keten wordt vertrouwd. Ik denk dat je per applicatie naar een oplossing voor de beveiliging moet zoeken. En daarbij moet zorgen dat er zo weinig mogelijk single points of failure in het systeem zitten, zodat bij wijze van spreken niet alle computers uitvallen als de stoppenkast doorslaat.’
De risico’s mogen niet weggewuifd worden, stelt Prinsen, maar we moeten niet uitgaan van angst. ‘Want angst is slecht voor innovatie. Ja, privacy en beveiliging moeten goed worden geregeld. Maar IoT is een ontwikkeling die je echt niet kunt tegenhouden.’
Nederland in 2020 digitale delta van Europa?Brancheorganisatie Nederland ICT wil dat wij in 2020 de meest digitale economie ter wereld zijn. Nederland staat nu op de vierde plaats. Nederland zou een proeftuin kunnen zijn voor nieuwe ict- toepassingen. De Nederlander is volgens de brancheorganisatie altijd goed bereikbaar en maakt zich snel nieuwe ontwikkelingen eigen. Om zo’n digitale delta tot stand te brengen, is wel meer visie van het kabinet nodig. Er zou meer krediet en kapitaal beschikbaar moeten komen voor nieuwe en bestaande ict-bedrijven. Er moet voldoende hoogopgeleid personeel zijn, en de focus moet landelijk zijn, niet lokaal.
Wat gaat er veranderen door the internet of things?Teveel om op te noemen. Het koppelen van apparaten aan internet kan tot gigantische veranderingen leiden. Tot andere eigendomsverhoudingen bijvoorbeeld. Fabrikanten zouden hun wasmachines bijvoorbeeld kunnen gaan leasen aan consumenten. Ze houden de machine in eigendom en controleren op afstand de technische staat via ingebouwde computerchips. De fabrikant weet dan wanneer onderdelen moeten worden vervangen, en kan op basis van de gegevens werken aan betere wasmachines.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.