12 MRT, 2015 • Actueel

Promoveren in bedrijfsleven: zit daar een luchtje aan?

In Denemarken kan het al 40 jaar. Als het aan de VVD ligt, mogen Nederlandse academici het straks ook: hun promotieonderzoek doen bij een bedrijf. Een idee dat door tegenstanders met hoongelach wordt ontvangen. ‘De universiteit als hoer van het bedrijfsleven’, schreef columnist Thomas von der Dunk al eerder over de vermeende invloed van ondernemers op de wetenschapsagenda. Vijf vooroordelen over industrial doctorates.
 
Onderzoek bij bedrijven kan nooit onafhankelijk zijn1. ‘Onderzoek bij bedrijven kan nooit onafhankelijk zijn’

Onzin, zegt woordvoerder Babak Mohammadzadeh van de Vereniging van Universiteiten (VSNU). ‘In de wetenschap zijn allerlei mechanismen ingebouwd om te zorgen dat integriteit goed gewaarborgd blijft. Bij een industrial doctorate volgen universiteiten niet blind het bedrijfsleven, maar wordt er samen aan een onderzoeksopdracht gewerkt.’ Bovendien hebben bedrijven er geen baat bij om onderzoeksresultaten te veranderen: onderzoek wordt immers niet gedaan naar bedrijfsprocessen zelf, maar naar een mechanisme waar ook de ondernemer profijt van heeft. ‘Ook wij moeten gewoon publiceren, net als andere PhD studenten. Het is niet zo dat mijn bedrijf onderzoeksresultaten onder de pet houdt ’, vertelt Christer Volk. Bij het Deense DELTA doet hij onderzoek naar geluid. Bedrijf en universiteit gebruiken beide zijn onderzoeksresultaten. ‘Bij mijn promotie zijn er meer belanghebbenden, en ja, dat is weleens lastig. Als je een andere richting opslaat in je onderzoek, moet je overleggen met je departement en met het bedrijf. Maar uiteindelijk wordt het onderzoek daar juist sterker van.’

 

Wat is een Industrial Doctorate?Verschillende Europese landen kennen zogeheten industrial doctorates. Denemarken is er het verst mee, daar bestaan iPhDs – industriële PhDs – al ruim 40 jaar, dankzij de overheid. Naast hun aanstelling bij een bedrijf zijn de promovendi ook in dienst bij een universiteit. Ze voeren zo een gezamenlijke onderzoeksopdracht uit. Ongeveer 5 procent van het totale aantal promovendi in het Scandinavische land bestaat uit iPhD-studenten. Wie het voortouw neemt bij het opstellen van zo’n onderzoeksopdracht maakt niet uit. De aanvraag moet worden gedaan bij het Deense InnovationsFonden, onderdeel van het ministerie van Onderwijs en Wetenschap. Belangrijk is dat de aanvraag voldoet aan dezelfde soort criteria als een normale PhD-aanvraag: het moet gaan om nieuw, innovatief onderzoek, dat een bedrijf niet zomaar zelf had kunnen uitvoeren. iPhD-studenten kunnen in alle velden onderzoek doen: bèta-technisch, maar ook naar bijvoorbeeld energie, klimaatproblemen en medische onderwerpen.
Bedrijven moeten niet innoveren van belastinggeld2. ‘Bedrijven moeten niet innoveren van belastinggeld’

Innovatie dient een maatschappelijk doel dat veel verder gaat dan de winstgevendheid van een bedrijf. ‘Als een universiteit en de farmaceutische industrie samen nieuwe medicijnen tegen kanker ontdekken, is de maatschappelijke impact veel groter dan onderzoek dat op de plank blijft staan’, beargumenteert PhD student Roslyn Layton. ‘Ook grote bedrijven hebben doorgaans niet de tijd om werknemers vrij te maken om onderzoek te doen naar projecten die nu niet genoeg  opleveren. Daar kan een PhD student bij helpen.’ Zo’n veertig procent van de bedrijven die meedoen aan het Deense industrial doctorate programma, zijn mkb-bedrijven. ‘Door samen te werken met een universiteit en een promovendus kunnen deze bedrijven werken aan innovaties waar de maatschappij behoefte aan heeft’, zegt Layton. De Amerikaanse onderzoekt onder meer netneutraliteit en werkt voor het Deense bedrijf StrandConsult tijdens haar promotie aan de universiteit van Aalborg. ‘Ik ken bijvoorbeeld een Deens biotech bedrijf dat werkt aan kleuren uit natuurlijke producten. Een innovatieve startup, die dankzij het werk van een PhD student de markt op kan. Het is niet zo alsof de overheid simpelweg zakjes geld uitdeelt waar alleen grote bedrijven van profiteren.’

 

‘het is juist een zegen dat bedrijven bereid zijn hun kennis, technologie en patenten te delen om onderzoek te doen’

 

De wetenschapsagenda wordt zo bepaald door bedrijven3. ‘De wetenschapsagenda wordt zo bepaald door bedrijven’

Dat is niet hoe een industrial doctorate werkt, zegt promovenda Michelle Rosgaard Birknow. In een groot deel van de aanvragen die het Deense InnovationsFonden krijgt, neemt de universiteit het voortouw in de ontwikkeling van een project, waarna een bedrijf zich kan aansluiten en er een geschikte kandidaat wordt gezocht. Universiteiten moeten juist blij zijn dat het bedrijfsleven meewerkt, suggereert Rosgaard Birknow. ‘Ik doe onderzoek naar schizofrenie bij mensen en muizen met dezelfde genetische variatie voor een farmaceutisch bedrijf. Een wens van de universiteit waar ik mijn onderzoek doe. Zonder medewerking van mijn werkgever hadden ze dit nooit voor elkaar gekregen. Die heeft namelijk het patent op een belangrijk deel van het werk dat ik doe. Daarnaast is er ook een publieke partner aangesloten die toegang heeft tot de schizofrene patiënten waar ik mee samenwerk. Kortom, als publiek en privaat hun handen niet ineen hadden geslagen, had ik nooit dit onderzoek kunnen uitvoeren dat uitstijgt boven de tekentafel. Het is juist een zegen dat bedrijven ertoe bereid zijn hun kennis, technologie en patenten te delen om onderzoek te doen. Vaak is de uitkomst niet direct winstgevend, maar komt deze wel ten goede aan de wetenschap en aan de maatschappij.’

 

Voor promovendi heeft onderzoek doen bij bedrijven absoluut geen meerwaarde4. ‘Voor promovendi heeft onderzoek doen bij bedrijven absoluut geen meerwaarde’

‘Ik ben altijd veel beter te motiveren geweest voor werk met een directe toepassing’, zegt Christer Volk. ‘Daarnaast bereik ik nu veel meer met mijn geluidsonderzoek. Vanwege de faciliteiten, de proefpersonen en het team waar ik in werk. Ik zou mijn testen nergens anders kunnen doen dan bij dit bedrijf.’ Hij ziet zijn carrièrekansen zonnig in binnen het bedrijfsleven. Vaak gehoorde kritiek op normale gepromoveerden is dat ze te weinig van het bedrijfsleven weten om makkelijk een functie op hun eigen niveau te krijgen. De Deense overheid onderzocht* het effect van een industrial doctorate op de carrièrekansen van gepromoveerden. De uitkomst is duidelijk: iPhD’s – promovendi met een industrial doctorate) verdienen meer – hebben hogere functies en komen makkelijker aan een baan. Ze kennen het bedrijfsleven al, slaan een brug tussen onderzoek en onderneming, en beschikken over een goed netwerk. ‘Je overbrugt een kennisgat tussen de academische wereld en de industrie’, zegt Tanja Groth, vorig jaar gepromoveerd op een onderwerp over duurzame energie. ‘Door praktische toepassingen wordt de theorie aangescherpt. In de academische wereld kan dat tientallen jaren duren. Met een industriële PhD kun je heel snel nieuwe ideeën testen. De universiteit kan zo onderzoek uitproberen, terwijl het bedrijf toegang krijgt tot nieuwe, verse kennis.’

 

Alleen toegepast onderzoek doet er nog toe bij IPHDS5. ‘Alleen toegepast onderzoek doet er nog toe bij iPhDs’ 
‘Ik kan zo tien onderwerpen bedenken die nu relevant zijn en tegelijkertijd een fundamentele basis leggen’, zegt Tweede Kamerlid Pieter Duisenberg (VVD). Hij diende deze week een motie in om promoveren in het bedrijfsleven mogelijk te maken. ‘Bij mijn laatste werkgever, Eneco, wilden we heel graag dieper onderzoek doen naar nieuwe technieken voor duurzame energieopwekking. Een typisch onderwerp wat je doet kunt aanpakken met een industrial doctorate en waar tegelijkertijd de wetenschap mee vooruit helpt.’ Fundamenteel onderzoek is belangrijk, stelt Roslyn Layton, maar een universiteit is verkeerd bezig als onderzoek niet veel meer doet dan op de plank liggen en stof vangen. ‘Bij een industrial doctorate is de student niet alleen maar bezig met het testen of iets winstgevend is. Wel voert hij of zij constant een reality check uit, zonder daarbij direct commerciële belangen voorop te stellen.’

  
De Denen zijn enthousiastWat levert het Deense industrial doctorate programma op? Veel, zegt de Amerikaanse Roslyn Layton, promovenda aan de universiteit van Aalborg. Ze publiceerde eerder een artikel over industrial doctorates om ook Amerikaanse universiteiten en de Amerikaanse overheid te overtuigen. ‘De resultaten van het Deense programma zijn heel meetbaar’, stelt Layton. ‘Meer patentaanvragen, meer behoefte aan nieuwe werknemers en meer winst voor deelnemende bedrijven. Studenten verdienen meer dan gewone gepromoveerden en bemachtigen sneller een baan in het bedrijfsleven. Universiteiten merken dat hun onderzoek sneller in praktijk gebracht kan worden, wat nieuw onderzoek doen weer makkelijker maakt.’

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.