3 DEC, 2015 • Interview
Saskia Peters: ‘Er ligt teveel op het bordje van werkgevers’
Een zieke werknemer twee jaar lang betalen, poortwachteren, transitievergoedingen ophoesten… Werkgevers moeten heel veel over hebben voor hun (vaste) werknemers. Teveel, zegt hoogleraar arbeidsrecht Saskia Peters. En daar lijden ook werknemers onder.
Toegegeven, er waren geen ondernemers die Saskia Peters huilend in de armen vielen bij haar oratie. Maar bijval was er absoluut. Eindelijk een wétenschapper die ook inziet hoe torenhoog de lastendruk is voor ondernemers. En waarom ondernemers niet graag meer aan iedere werknemer een contract uitdelen. Ook Kamerleden lijken langzaam wakker te worden, zegt de hoogleraar Arbeidsrecht. ‘Dat is goed nieuws, want werkgevers én werknemers lijden allebei onder die volgestouwde arbeidsovereenkomst.’
Volgestouwd? Ja, zegt Peters. De Nederlandse overheid heeft het contract zó vol gemaakt, dat ondernemers amper meer kunnen ondernemen. Dat behoeft een kort geschiedenislesje volgens Peters. Te beginnen bij Ruud Lubbers. Nederland is ziek, riep de CDA-premier in 1990. Te makkelijk werd overtollig personeel naar de WAO gedirigeerd. De verzorgingsstaat was daarmee onbetaalbaar geworden. ‘Dat moest voortaan anders’, zegt Peters. ‘De overheid dacht: als we nou de werkgever financieel verantwoordelijk maken voor zijn zieke werknemer, dan zal hij er alles aan doen om die werknemer zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. En dáárom is steeds meer van wat voorheen bij de overheid lag aan risico’s en verantwoordelijkheden bij ziekte en arbeidsongeschiktheid ups in de arbeidsovereenkomst geschoven. Dat geldt ook voor andere sociale zekerheidsrisico’s. De verschuiving van deze lasten van de overheid naar ondernemers heeft inmiddels zulke vormen aangenomen, dat de grondrechtelijke ondernemersvrijheid in gevaar komt. Daar maak ik me echt zorgen over.’
Nog steeds ziek
Daarnaast is het beleid buitengewoon ineffectief, zegt Peters. ‘Laatst kopte het Financieele Dagblad: Nederland is nog steeds ziek. Er staan nog net zoveel mensen aan de kant als in de jaren negentig. De financiële prikkels die de werkgever in de schoenen geschoven zijn, werken dus niet eens.’
Dat pakt ook slecht uit voor werknemers. ‘Wij denken misschien dat het voor de werknemer niet uitmaakt of de overheid of de werkgever de sociale zekerheid regelt’, zegt Peters. ‘Maar daardoor zien we niet in dat de arbeidsovereenkomst er straks gewoon niet meer is omdat ondernemers hun toevlucht zoeken tot bijvoorbeeld zzp’ers of payrollers. Dat pakt heel nadelig uit voor vooral lager- opgeleiden, zogenoemde 13-in- een-dozijn-werknemers. En zonder overeenkomst is die sociale zekerheid er niet eens meer.’ Fel: ‘Verdomme, als we dit toch constateren, dan moet nu toch echt dat hele stelsel omgegooid worden.’
Snapt de wetgever dat dan niet?
‘Nee, hoewel tijdens de financiële crisis wél het besef ontstond dat ook bedrijven het zwaar hebben. De wetgever wilde goedwillende ondernemers beschermen tegen de kwaadwillende, in plaats van zich af te vragen waarom ondernemers naar andere constructies neigen. Dat zie je aan de flex-maatregelen uit de Wet Werk en Zekerheid en de Wet Aanpak Schijnconstructies. Dat zijn lapmiddelen – maar dat ziet men niet in. Heel kwalijk.’
Rare situaties
‘Daarnaast zie je in elke nieuwe arbeidswet getalscriteria terugkomen: voor kleine bedrijven – want die moeten volgens de wetgever worden beschermd– worden uitzonderingen gemaakt. Daarbij worden telkens verschillende getallen gehanteerd, wat leidt tot rare situaties en een ongelijk speelveld voor ondernemers. Een bedrijf met minder dan 25 werknemers hoeft bijvoorbeeld soms een veel lagere transitievergoeding te betalen aan een ontslagen werknemer. Bij de plannen die nu worden gemaakt om de loondoorbetaling bij ziekte voor kleine bedrijven te verlichten, wordt de grens bij tien werknemers getrokken. Onduidelijk is waarom de werknemersaantallen steeds anders liggen, daar zit geen enkel beleid achter. Bovendien zou niet alleen naar aantallen werknemers moeten worden gekeken, maar ook naar de jaaromzet of het balanstotaal.’
In het oude ontslagrecht, dus vóór de Wet Werk en Zekerheid, keek de rechter bij ontslag hoeveel een werknemer mee moest krijgen. ‘Dat was veel redelijker. Dan kon een werkgever ook echt uitleggen wat hij eraan had gedaan om de relatie met de werknemer beter te maken. Die rechter is nu het maatwerk ontnomen.’
Maar vindt u dan dat werknemers teveel arbeidsbescherming krijgen?
‘Nee, dat niet. De bescherming op zich is goed. Mijn punt is dat er door de privatisering van allerlei sociale zekerheidsrisico’s te veel op het bordje van de werkgever is komen te liggen. Daarin zijn we te ver doorgeschoten. We zouden de sociale zekerheid voortaan niet meer uitsluitend moeten koppelen aan de arbeidsovereenkomst.’
‘Dan is de volgende vraag: ga je mensen – zoals nu de discussie is met zzp’ers – verplichten om zelf een verzekering af te sluiten? Ik heb er geen sluitend antwoord op, maar wel ideeën. De overheid kan er bijvoorbeeld voor kiezen om een minimumvoorziening collectief te regelen. Het lijkt me in elk geval een mooie uitdaging voor de wetgever. We kunnen niet meer terug naar vroeger, dus ze zullen hele slimme arrangementen moeten gaan verzinnen.’
Dus ondernemers die klaagden dat ze zo geen mensen durven aannemen, hebben gewoon gelijk.
‘Ik kreeg een brief van Bouwend Nederland waarin zij schreven dat zij met minder lastendruk inderdaad meer mensen aan gaan nemen. Ik denk dat dat inderdaad zo is. Want wat we te vaak vergeten in dit verhaal is dat ook werkgevers behoefte hebben aan vastigheid en dus vaste werknemers. Die voordelen van loyaliteit en specifieke bedrijfs-ervaring, wegen voor hen zwaarder dan bijvoorbeeld een eventuele ontslagvergoeding. Maar tegen zo’n volgestouwd vehikel als de arbeidsovereenkomst nu is, wegen die voordelen lang niet altijd op.’
Grondrecht voor ondernemers?De Europese Unie erkent dat ondernemers hun handen vrij moeten hebben om te ondernemen. De hele maatschappij profiteert daar immers van. In het ‘Handvest van de Grondrechten van de EU’ wordt specifiek de vrijheid van ondernemerschap genoemd. Ondernemers hebben de vrijheid economische activiteiten uit te oefenen, ze hebben contractsvrijheid en vrijheid van mededinging. In de praktijk betekent dat simpelweg dat de wetgever het ondernemers niet onmogelijk mag maken deze vrijheden uit te oefenen.‘Ik realiseerde me bij het Parkwood Leisure arrest eigenlijk voor het eerst dat ondernemers die rechten kunnen inzetten tegen te ver strekkende arbeidsrechtelijke verplichtingen’, zegt Peters. ‘In die zaak kwamen werknemers van een publieke onderneming na een overname in dienst van een privaat bedrijf. De vraag was of dat private bedrijf ook gehouden was aan toekomstige versies van de op de werknemers van toepassing zijnde publieke cao, wat leek te volgen uit een beding dat in hun arbeidsovereenkomsten stond. Heikel punt: dat private bedrijf zou zich daardoor nooit met de lonen van de overgenomen werknemers kunnen bemoeien. Want omdat hun nieuwe werkgever privaat was, zou hij nooit partij bij de onderhandelingen van de publieke cao kunnen zijn. Toen heeft het hof gezegd: Hiermee wordt de contractvrijheid van de ondernemer teveel beperkt.’
Wie is Saskia Peters?Saskia Peters is sinds 1 september 2013 hoogleraar Arbeidsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij is ook verbonden aan het Levenbachinstituut, een instituut waarin de vakgroepen Sociaal Recht van de Nederlandse universiteiten samenwerken om onderwijs en onderzoek op hun terrein te bevorderen.Peters studeerde Nederlands Recht aan de Universiteit van Amsterdam. Na haar studie werkte ze bij de Inspectie Politie (Ministerie van Binnenlandse Zaken), als docent bij de Radboud Universiteit Nijmegen, als advocaat bij Prinsen van Wijmen en als docent aan de Universiteit van Amsterdam. In 2006 promoveerde ze.
De eerste arbeidsovereenkomst?De eerste Wet op de Arbeidsovereenkomst dateert van 1907. In 1891 kreeg de Groningse hoogleraar Hendrik Lodewijk Drucker de opdracht van de toenmalige minister van Justitie om een arbeidsovereenkomst te ontwerpen. ‘De overheid had door dat de zwakke werknemer, die geheel afhankelijk was van zijn werkgever, moest worden beschermd’, zegt Peters. ‘Natuurlijk was er destijds wel protest, maar iedereen besefte wel dat het nodig was. Wel werd er toen al vanuit liberale zijde gezegd dat een algemene arbeidsovereenkomst een slecht idee was voor het kleinbedrijf. Maar uiteindelijk hield de wetgever voet bij stuk en kregen zowel witte als blauwe boorden in zowel het groot- als kleinbedrijf dezelfde bescherming.’ Een heel goede ontwikkeling, zegt Peters. ‘Ook nu nog hebben werknemers de bescherming van het arbeidsrecht nodig tegenover hun werkgever. Want werknemers tekenen toch wel, ook als er voor hen zeer belastende concurrentie- of proeftijdbedingen in het contract staan die er eigenlijk niet in horen.’
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.