7 MRT, 2024 • Portret
Wouter Haan (Reclameland): 'Ik denk dat ik een zondagskind ben'
Hard werken en een hoop geluk heeft Wouter Haan veel succes gebracht als eigenaar van online drukkerij Reclameland. Hoe is het voor iemand die altijd wind mee heeft gehad om plotseling de controle te verliezen? ‘Ik merkte dat mijn gebruikelijke manier van werken niet meer volstond.’
‘Never, never, never, never give up’, prijkt in grote letters op de muur in het bedrijfspand van Reclameland in Westerbroek, een dorpje vlak onder de stad Groningen. Grapje van Wouter Haan, directeur van de online drukkerij die in 2022 een omzet van 27 miljoen euro draaide. ‘In 2015 was ik eens op bezoek bij een concurrent. Daar zag ik boven de deur ‘never, never, never give up’ staan. Ja, dacht ik, dan doen wij daar nog een schepje bovenop, dus verslaan wij ze altijd.’
Maar inhoudelijk is dit grapje toch echt serieus bedoeld. Niet opgeven is voor Haan een persoonlijk adagium waarmee hij ook zijn honderdvijftig medewerkers wil inspireren. ‘Het is een waarde die ik van huis uit heb meegekregen en die nog steeds belangrijk voor mij is. Daar ligt wel een degelijke opvoeding met christelijke normen en waarden aan ten grondslag.’
Wie is Wouter Haan?Reclameland-oprichter en -ceo (1979, Haren) ging in 1996 met een MEAO-diploma naar de School voor Journalistiek in Zwolle. Het plan: een carrière als radiomaker. Tegelijkertijd startte hij BureauDRP, gespecialiseerd in design, reclame en media-inkoop. Dit liep zo goed, dat hij in 2001 zijn studie afbrak. In 2008 begon hij met Reclameland, dat de snelst groeiende online drukkerij van Nederland werd. Het bedrijf onderscheidt zich door alle drukwerk in eigen huis te produceren. Simian, het moederbedrijf van Reclameland, is ook actief in België en Frankrijk. Haan woont samen met zijn vriend in Groningen. Samen hebben ze een dochter.Haan komt uit een harmonieus, calvinistisch nest. Zijn vader was bedrijfsleider bij een apotheek en zijn moeder apothekersassistent; een liefde ontstaan op de apothekersopleiding. Iedere zondagochtend ging hij met zijn ouders en twee oudere broers naar de Nederlands Gereformeerde kerkgemeente in Assen, het decor van zijn jeugd. De zondagavond draaide om catechisatie en doordeweeks ontmoette hij zijn vrienden uit de kerk opnieuw tijdens een ‘clubavond’.
Als puber voelde je geen noodzaak om je daartegen af te zetten?
‘Neu. Mijn puberteit verliep redelijk binnen de lijntjes. Maar ik moet zeggen dat mijn ouders me ook veel vrij hebben gelaten. Ze hadden hun opvoedingstactieken al op mijn twee broers geprobeerd. En bij de derde moeten ze hebben gedacht: die redt zich wel. De boodschap was: leer zelf maar omgaan met je succes en je falen.’
Ga je nog altijd naar een kerk?
‘Toen ik op mezelf ging wonen, hoefde ik niet meer. Dus ging ik ook niet meer. En dat beviel ergens wel. Ik vroeg me af: op welk deel van mijn leven wil ik dat God invloed heeft? Ik kwam erachter dat ik het niet zoals mijn ouders beleef.’
Op dat vlak ontstond spanning toen Haan op zijn achttiende aan zijn ouders vertelde dat hij op jongens viel. ‘Ze hebben er wel even moeite mee gehad. Ik weet nog dat ze met de kerk gingen praten, over hoe ze hiermee om konden gaan. Ik denk dat ze vooral moesten wennen aan het idee. Dat vond ik wel lastig.’
Tot ruzie heeft dat niet geleid. ‘Ik ben niet iemand die het conflict opzoekt. Vrij snel kwamen we weer bij elkaar. Mijn moeder was eerder bang dat hierdoor het gezin uit elkaar zou vallen. Ze wilde absoluut geen conflicten hierover. Mijn vader had even tijd nodig om het te begrijpen, maar bracht me na twee weken al naar een COC-avond in Groningen, zo van: ga maar eens kijken wat dat is.’
Zondagskind
Een ondernemer die zichzelf er zo expliciet aan herinnert dat opgeven ‘never’ een optie is, kan de indruk wekken dat hij veel tegenslag te verduren heeft gehad. Maar dat is bij Haan juist niet het geval. ‘Natuurlijk heb ik altijd hard gewerkt en wist ik de juiste keuzes te maken. Maar ik heb vooral wind mee gehad. Dat online de toekomst werd, heb ik niet bepaald. Daar is geluk geweest. Ja, ik denk inderdaad dat ik een zondagskind ben.’
Het ondernemen is Haan een beetje overkomen. Sinds hij op zijn veertiende als vrijwilliger aan de slag ging bij de lokale omroep, wilde hij journalist worden. Zijn eerste stap in de reclamewereld zette hij toen zijn vader hem als student journalistiek om hulp vroeg bij het schrijven van een reclametekst voor de apotheek, en later ook de naburige bakker en slager. Haan verzorgde alle advertenties die er te lezen en horen waren in het kleine winkelcentrum. ‘Ik stuurde ze toe via de fax. Honderd gulden per tekst.’
Diezelfde slager had met kerst een bestelfolder nodig. Of hij dat ook even wilde maken. En zo legde hij zich naast copywriting toe op grafisch ontwerpen. Een stage in de journalistiek bleek niet te combineren met zijn reclamebureau, dus beëindigde hij zijn studie.
Toen zijn ict-medewerker even niks om handen had, vroeg Haan hem om een website te maken voor de verkoop van eigen drukwerk. Dat is uitgegroeid tot Reclameland. Hij kan zich nog precies herinneren wat hij dacht toen de eerste grote order binnenkwam. Honderd posters voor de gemeente Den Bosch. ‘Ik dacht: hé, als dit zomaar live binnen kan druppelen, dan kan er ook meer. Het reclamebureau was voor mij niet langer de grootste uitdaging. Die online drukkerij, dat was één groot, nieuw, leuk, spannend spel. Hier moet ik iets mee, dacht ik.’
‘Toen Jurjen stierf, werd ik me er voor het eerst van bewust dat het allemaal niet maakbaar is’
Niet alles is maakbaar
Zijn bedrijf, zijn privéleven, alles liep in de jaren daarna op rolletjes. Totdat een van zijn broers overleed, nu tien jaar geleden. Jurjen, zoals hij heette, was ook ondernemer, hij had een fietsenwinkel. ‘Hij was mijn grote broer. Hij liep altijd op mij voor.’
In zijn hoofd was een kwaadaardig gezwel ontdekt. ‘Ik herinner me een van de eerste dagen dat ie in het ziekenhuis lag en zei: ‘Ze moeten het er gewoon even uithalen, want ik moet aan het werk, de fietsenzaak moet wel door.’ Hij is nooit meer naar die fietsenzaak gegaan. Het groeide en er viel niet tegenop te bestralen.’
Dat was een harde kennismaking met een kant van het leven die hem tot dusver bespaard was gebleven. ‘Je weet dat je ooit afscheid gaat nemen van je ouders, van je broers. Maar niet zo snel al. Toen Jurjen stierf, werd ik me er voor het eerst van bewust dat het allemaal niet maakbaar is, dat het leven niet oneindig is. Dat heeft me wel gevormd. Ik had voor het eerst geen controle.’
Krimp
Dat gevoel overviel hem voor een tweede keer tijdens de coronajaren. ‘Zakelijk gezien is het me altijd voor de wind gegaan. Totdat covid kwam. Daar was ie weer; iets waar ik geen controle over had.’
Hij was op dat moment net klaar met de uitbreiding van zijn bedrijf. De investeringen in een extra productiehal, machines en personeel hadden het bedrijf op een maximale financiering gebracht, waardoor het de jaren daarna minimaal 5 procent moest groeien. Maar er is natuurlijk geen klant die drukwerk nodig heeft tijdens een lockdown. De bestellingen droogden op en het bedrijf kromp met 17 procent.
Wanhoop
Zijn collega’s omschrijven Haan als onvermoeibaar en zeer stressbestendig. Maar op het dieptepunt van de coronaperiode was daar weinig van over. De wanhoop was toegeslagen. ‘Het land ging voor een tweede keer op slot, dat gaf me echt een knauw. Moeten we dit weer gaan doen? Hoe kan ik dit voor elkaar boksen? Eigenlijk is het wel normaal hè, een beetje tegenwind, maar dat was ik niet gewend. Ik merkte dat mijn gebruikelijke manier van werken niet meer volstond.’
Kenmerkend voor die gebruikelijke manier van werken is dat hij met emoties vrij zakelijk kan omgaan, zeggen collega’s die hem goed kennen. Vroeger noemden ze hem soms gekscherend een robot. Maar Haan waardeert zijn eigen pragmatisme. ‘Ik ben blij dat bij mij niet alles beklijft. Als alles in je gevoel gaat zitten, dan krijg je het niet voor elkaar. Er werken hier zoveel mensen, het is net een dorp. En er zijn zoveel keuzes die gemaakt moeten worden, daarvan moet je ‘s nachts niet wakker gaan liggen.’
‘Al moeten we ons huis verkopen, het gaat ons lukken’
Wakker liggen
Toen er begin 2021 een mogelijkheid was dat zijn bedrijf het niet zou redden, lag hij voor het eerst wél wakker. ‘Ik bleef me maar afvragen hoe ik de grip op de situatie terug kon krijgen’, vertelt Haan. ‘Ik heb nog nooit zoveel gepraat als in die periode. Ik moest echt op zoek naar wat voelde. Daar heeft mijn vriend me alle tijd en ruimte voor gegeven. Hij zei op het moment dat het echt niet ging: ‘Al moeten we ons huis verkopen, het gaat ons lukken.’ Als iemand zoiets zegt, dan geeft dat veel steun.’
Sinds corona wordt het robot-grapje niet meer gemaakt. Een werknemer die eens overspannen thuis heeft gezeten, constateert dat zijn baas zich nu beter kan verplaatsen in de mentale klachten van anderen dan voorheen. Haan beaamt dat. ‘Ik denk dat ik vóór covid weinig begrip had voor mensen die overspannen werden. Dan neem je toch even een middag vrij en ga je weer door, dacht ik. Dat is die robotkant. Nu snap ik beter wat stress met je kan doen.’
Niet te koop
Intussen is Haan de klap van covid zowel emotioneel als zakelijk weer te boven. Na Belgische, zette hij dit jaar ook voet op Franse bodem door daar een grote drukkerij te kopen. Verder dan drie jaar kijkt hij niet vooruit, maar één ding staat vast: van stoppen is geen sprake.
Ook niet wanneer er iemand aanklopt die zijn bedrijf voor veel geld wil overnemen. Hij heeft het wel overwogen, toen hij in 2018 in gesprek was met een geïnteresseerde partij. ‘Maar op een ochtend, na een uurtje fitness, kreeg ik zo’n heldere ingeving. Waarom zou je stoppen met iets dat je heel erg leuk vindt? Ik besefte: dit is gewoon het leukste wat er is. Als ik de zaak verkoop, dan houdt dat op. Dus nee, dan wil ik het niet. Het maakt me niet uit hoeveel ik ervoor kan krijgen.’
Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.