12 MRT, 2018 • Reportage
Zo kan het ook: energieslurper wordt duurzame school
Wie wil er nou geen duurzame school? Dat dacht deze schoolbestuurder ook.Ongeveer de helft van alle Nederlandse scholen moet hoognodig in een nieuw jasje worden gestoken. Wichert Eikelenboom bedacht een slimme oplossing en kreeg dat voor zijn scholen ook voor elkaar.
Als schoolbestuurder Wichert Eikelenboom (Voila Leusden) ‘zijn’ Atria binnenloopt, wordt hij enthousiast begroet door een groep docenten. Even later fluistert hij dat het voor iedereen best even wennen was. In Atria – een frisse, kleurrijke en bijna energieneutrale duurzame school – huizen namelijk twéé basisscholen, die voorheen drie scholen waren. Twee scholen werden te klein en zijn in goed overleg tussen ouders, docenten en schoolbestuur samen verder gegaan als nieuwe school. De derde school lag maar 100 meter verderop en kon ook opgaan in het nieuwe gebouw. Inspiratie voor de duurzame school zelf deed Eikelenboom op in Kopenhagen. Geen gangen meer, maar leerpleinen. Met nisjes en werkplekken, waar kinderen rustig aan de slag kunnen. In hun klaslokalen mogen de kinderen dan wel weer lawaai maken. Er zijn kastenwanden om het opgeruimd te houden. Wanden zijn verplaatsbaar, zodat er makkelijke andere ruimtes gecreëerd kunnen worden. En de school bestaat uit twee verdiepingen, lekker efficiënt. Ook vanuit de schoolteams kwamen goede ideeën hoe hun onderwijs het beste kon functioneren in nieuw gebouw.
Even een virtueel kijkje nemen? Kan hoor. Kijk hier maar:
https://www.google.com/maps/embed?pb=!4v1520602744023!6m8!1m7!1sCAoSLEFGMVFpcE5wWGlUM1o3cXVJMDR6LXJBZjBNWjE2VjRHOEVjYjFsWmhVLWlp!2m2!1d52.136024188052!2d5.4398464454382!3f304.7395918367347!4f-8.861632653061235!5f0.4000000000000002
Maar ook het verderop gelegen Atlas – ook onderdeel van Voila Leusden – is zo’n duurzame school. Het biedt onderdak aan drie verschillende basisscholen, waaronder eentje van een ander schoolbestuur. Het gebouw wordt omsloten door appartementen. Eikelenboom, opgewekt: ‘We zijn dus heel weinig geld kwijt aan onderhoud van het dak en de schil van het gebouw. Slim toch?’
Duurzame school: nog lang niet overal
Hoe goed de scholen van Eikelenboom ervoor staan, zo slecht heeft de gemiddelde Nederlandse basisschool het. Zo’n 40 procent van alle 7.000 schoolgebouwen heeft grootschalig renovatie of nieuwbouw nodig. Een duurzame school is nog vrij uniek in Nederland. Veel scholen slurpen energie, zo bleek uit recent onderzoek van Berrenschot: de energienota van basisscholen is zo’n 81 procent hoger dan waarvoor ze bekostiging van de overheid ontvangen. Geld dat aan onderwijs kan worden uitgegeven dus, gaat nu naar elektriciteit en gas. Niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat zo’n 70 à 75 procent van de scholen energielabel C of lager heeft en in een kwart van de scholen nog deels enkel glas zit. Al eerder luidde Bouwend Nederland hierover de noodklok. Veel basisscholen hebben bovendien een verschrikkelijk slecht binnenklimaat waardoor leesprestaties verslechteren. Komt nog eens bij dat leerlingenaantallen al jaren dalen waardoor er heel wat scholen veel tekleinzijn om zelfstandig voort te bestaan.
‘De helft van de basisscholen in Nederland moet eigenlijk plat’
De helft van de basisschoolgebouwen in Nederland moet eigenlijk plat, zegt ook Eikelenboom, of er moet veel geïnvesteerd worden in hun binnenklimaat. ‘De basisvergoeding voor onderwijshuisvesting is bijna net zo hoog als voor een modern kippenhok of varkensstal. Als we het akkoord van Parijs willen halen, moet er veel gebeuren.’ Een duurzame school is niet alleen prettig voor kinderen en onderwijzers, maar óók voor het klimaat.
Ook de gebouwen van zijn scholen waren er niet al te best aan toe, zei Eikelenboom. ‘Leusden is explosief gegroeid in de jaren zeventig. Toen zijn er veel scholen bijgekomen. Maar slechtere bouw dan uit de jaren zeventig kun je niet hebben. Er moest iets gaan gebeuren.’ Out of the box denken, daar is Eikelenboom goed in. ‘In één wijk zaten drie scholen, een christelijke, een katholieke en een openbare. Die twee confessionele werden te klein en moesten dus eigenlijk fuseren om mee te kunnen in een nieuw gebouw. Dat is een interconfessionele school geworden.’ Hij gaf de opdracht aan scholen en ouders om sámen te komen tot een nieuwe school. Die aanpak verliep zo soepel, dat iedereen eerder wilde fuseren dan van tevoren was gepland.
Ieder kind in Leusden naar een duurzame school
Eikelenboom wil dat over een paar jaar álle basisscholen in Leusden in een nieuwbouwjasje zitten. Dat proces bestaat uit een beetje geluk en veel wijsheid, vertelt hij in zijn kantoor, dat huist in het gemeentehuis van Leusden. De gemeente – die, net als alle andere gemeenten, verantwoordelijk is voor nieuwbouw van scholen – heeft jarenlang geïnvesteerd in onderwijshuisvesting. En gezorgd dat ambtenaren met een hart voor onderwijs op de juiste plek zaten. ‘En ik heb jarenlang geïnvesteerd in mijn relaties met hén’, verklaart Eikelenboom.
‘voor een schoolgebouw heeft de overheid de prijs over van een kippenhok’
‘Daarnaast heb ik geluk dat mijn bestuur verantwoordelijk is voor 12 van de 15 scholen in Leusden. Dat levert schaalvoordelen op en maakt besluitvorming een stuk eenvoudiger.’ Eikelenboom noemt als tegenhanger de Utrechtse Heuvelrug, een fusiegemeente met 37 scholen die gerund worden door 17 schoolbesturen. ‘Dan kun je het wel vergeten. Versnippering is killing: je krijgt nooit zoveel verschillende mensen op één lijn.’ Over het algemeen concurreren scholen elkaar de tent uit, waardoor een groep bestuurders die allemaal wat anders willen, recht tegenover de gemeente staat. Zo komt een duurzame school niet van de grond.
Schoolbesturen moeten véél en véél meer samenwerken, vindt Eikelenboom. Alleen al om een stevige gesprekspartner te zijn voor de gemeente en voor bouwbedrijven. Op sommige plekken gebeurt dat al: in Breda bijvoorbeeld, waar een stichting Builing Breda nu boven de besturen ‘hangt’. ‘Zo kun je veel makkelijker kennis en investeringen delen en op zoek gaan naar een geschikte bouwer. Maar het begint ermee dat bestuurders beseffen dat ze zullen moeten samenwerken. Speellokalen, gymzalen en handvaardigheidslokalen moeten delen. Wijken met elkaar uitruilen. Zorgen dat ze samen goede deals sluiten met bouwers om een duurzame school neer te zetten. Maar ja, daarvoor moet je wél elkaar wat gunnen en met elkaar praten.’
Wat kunnen bouwbedrijven doen?Die kunnen scholen ook helpen. Bijvoorbeeld door te begrijpen dat niet elke schoolbestuurder even veel kennis heeft van aanbesteden en bouwen. Bouwend Nederland is daar al mee bezig, door hun leden te voorzien van informatie over scholen. Zo krijgt ieder kind straks hopelijk les in een duurzame school.
Zo’n stichting – of een andere samenwerkingsvorm – kan dan ook de juiste mensen in dienst nemen met kennis over huisvesting, die scholen kunnen ontzorgen. Want daar loopt het nu vaak mis: onderwijsbestuurders hebben vaak niet de tijd en de kennis om een school te bouwen en, misschien nog wel belangrijker, exploiteren. ‘Bouwen en ondernemen zijn mijn passies’, zegt Eikelenboom. ‘Ik heb me daar jarenlang in verdiept. Ik weet hoe aanbesteden werkt, hoe je bouwtekeningen leest, hoe BIM werkt. Zelfbouwen is mijn hobby. En ik heb de tijd om me hierin te verdiepen, want ik run met een medebestuurder dit schoolbestuur.’ De meeste onderwijsbestuurders hebben hun handen al vol aan hun personeelsmanagement en hun financiën. Alleen schoolbesturen in grote gemeenten zoals Amsterdam, Utrecht en Den Haag hebben goede huisvestigingsmensen in dienst die zich helemaal kunnen richten op schoolgebouwen.
Scholen en gemeenten: wie betaalt nou eigenlijk wat?Gemeenten zijn verantwoordelijk voor nieuwbouw, scholen voor het binnen- en buitenonderhoud. Voor die nieuwbouw krijgen gemeenten geld uit het Gemeentefonds. Het geld voor binnen- en buitenonderhoud gaan direct naar schoolbesturen vanuit het rijk. Op dit moment is er een wetsvoorstel in voorbereiding dat ervoor moet zorgen dat het geld voor renovatie direct uit het Gemeentefonds naar de school zelf gaat. Geld voor renovatie hebben scholen nu vaak niet, terwijl dat voor scholen wel vaak een optie is ten opzichte van duurdere nieuwbouw.
Duurzame school: denk ook na over de exploitatie
Met het geld dat gemeenten en schoolbesturen in kas hebben, kunnen ze een heel eind komen, zegt Eikelenboom. Een school gaat zo’n 40 jaar mee. ‘Dat betekent dat je investeringen in duurzaamheid over een veel langere periode kunt uitsmeren. Ik heb bijvoorbeeld een school met een infraroodverwarming. In 15 jaar kan ik die investering terugverdienen.’ Collega’s, zegt hij, denken soms niet verder dan hun 4-jarige begroting. Ze denken na over de bouw, maar niet over hoe je een schoolgebouw efficiënt exploiteert en zo je investeringen kunt terugverdienen. ‘Ik kan niet ieders portemonnee kijken. Maar je krijgt als bestuurder je vaste vergoeding van het Rijk. Als je daar de juiste keuzes van maakt, is het echt beter te doen dan het beeld dat weleens wordt geschetst. Het gaat volgens mij veel minder om een gebrek aan geld, dan een gebrek aan kennis, hoewel de huidige marktontwikkeling daar niet positief aan bijdraagt omdat bouwen weer duurder is geworden.’
Om een duurzame school neer te zetten, moet je denken als ondernemer
Schoolbestuurders moeten gaan denken als ondernemers, zegt Eikelenboom. Hij noemt een paar voorbeelden. ‘Ik heb een school die over 4 jaar plat gaat. Dan ga ik er dus ook niet meer investeren en houd ik dus geld over. Dat geld investeer ik in de nieuwe school.’ Het dak van gebouw Atria ligt tjokvol met zonnepanelen. Kosten: 150.000 euro. ‘Dat heeft de bouwer voor-geïnvesteerd en ik betaal dat in 10 jaar terug.’ In datzelfde gebouw zit een buitenschoolse opvang. Eikelenboom vraagt een hogere huurprijs dan wat hij zelf betaalt voor de vierkante meters. ‘Maar ik loop het risico. Dat is nou ondernemen. En zo kan ik dus sneller mijn lening aflossen.’ Voor Atlas heeft de gemeente Leusden 300.000 euro aan Eikelenboom geleend, geld dat helemaal geïnvesteerd is in isolatie. ‘Daardoor gaan mijn energielasten naar beneden, en betaal ik in 10 jaar die lening terug. En daarna ben ik spekkoper, want na het afbetalen zijn mijn energielasten erg laag.’
‘Als schoobestuur moet je denken als een ondernemer om een duurzame school te bouwen’
Een van de klachten over nieuwbouwscholen is dat ze – paradoxaal genoeg – energie vreten, bijvoorbeeld vanwege smartboards of geavanceerde installaties zoals luchtbehandelingskasten. Daarmee is de kwaliteit van het binnenklimaat beter, maar het gebouw onevenredig veel duurder. En het levert een minder duurzame school op. Het Rijk heeft scholen ingedeeld in klassen: zogenoemde Frisse Scholen A, B en C, die iets zeggen over de kwaliteit van het gebouw. ‘Een valkuil van besturen is dat ze alles, bijvoorbeeld het binnenklimaat of de demping van het geluid, op A willen hebben. Dat moet je dus niet doen, want dat is a. onbetaalbaar en b. niet duurzaam.’ Een voorbeeld. ‘Ik accepteer bijvoorbeeld dat het gemiddeld 6 a 7 dagen per jaar eigenlijk te warm is in mijn school. Ik weet dat voor elk graad boven de 22 graden, de leerprestaties met 3 procent afnemen. Maar wil je koste wat kost voorkomen dat het geen enkele dag warmer is dan 22 graden, dan moet je je hele gebouw dubbel isoleren. Dat vraagt om een enorme investering. Die paar dagen dat het te heet is om goed te leren, organiseer je iets anders.’ Of je gaat het gebouw koelen, zegt Eikelenboom, maar ook dat kost heel veel energie. ‘Je moet dus een goede balans vinden tussen duurzaamheid en kwaliteit. Dat bespaart je heel veel geld.’
Misschien, zegt Eikelenboom, is het tijd voor een combinatie van ontzorgen en dwingen op landelijk niveau. ‘Er is geld zat in Nederland, bijvoorbeeld bij de pensioenfondsen. Dat geld kunnen ze prima investeren in duurzame scholen. En als we toch bezig zijn: laat milieudiensten maar scherp in de gaten houden dat elke basisschool straks in een energieneutraal pand huist.’
Wie is Wichert Eikelenboom?Wichert Eikelenboom (1954) zit in het College van bestuur van Voila (Verschillend Onderwijs in Leusden Achterveld). Samen met collega-bestuurder Gerrit-Jan Weiler is hij verantwoordelijk voor 12 openbare, christelijke en katholieke scholen in Leusden en Achterveld. Voor zijn werk als bestuurder was hij onderwijzer, beleidsmedewerker huisvesting bij de AVS (Algemene Vereniging van Schoolleiders) en algemeen directeur van Voila. Eikelenboom is ook ambassadeur van Green Deal scholen, een initiatief van onder andere Platform31, VNG en de PO-raad om scholen te helpen verduurzamen.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.