15 OKT, 2024 • Interview
‘Zo weinig mogelijk arbeidsmigranten. Dat is het streven’
Het kabinet wil het aantal arbeidsmigranten terugdringen. Dat wil Adri Bom-Lemstra, voorzitter van Glastuinbouw Nederland, ook in haar sector. Maar hoe krijgt ze dat zo snel voor elkaar?
Migratie, migratie, migratie. Dat lijkt wel het motto van het nieuwe kabinet. Dat wil de komst van migranten beperken, ook die van arbeidsmigranten. Die zorgen voor overlast en pikken ‘onze’ woningen in, is het huidige sentiment in de samenleving. Wat vindt Adri Bom-Lemstra, voorzitter van Glastuinbouw Nederland, van die geluiden? ‘Die zijn verklaarbaar. Als er één probleem is in Nederland, dan is dat gebrek aan ruimte, gecombineerd met een tekort aan woningen. Ik denk dat mensen op zich niet tegen arbeidsmigranten zijn, maar ze komen ze tegen op die toch al krappe woningmarkt. En niet alleen ‘onze’ arbeidsmigranten; de vleesindustrie, de Rotterdamse haven, de logistiek en de zorg maken ook gebruik van arbeidsmigranten.’
Wie is Adri Bom-Lemstra?Na een studie rechten in Amsterdam begon Adri Bom-Lemstra (62) als beleidsmedewerker bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Daarna had zij vooral politieke functies. Van 1994 tot 2009 was zij gemeenteraadslid in Wateringen en Westland. Van 2009 tot 2015 was zij hoogheemraad bij het Hoogheemraadschap van Delfland. Daarna maakte ze deel uit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Sinds 2021 is Bom-Lemstra voorzitter van Glastuinbouw Nederland.
Minister Van Hijum van SZW opperde zelfs een uitzendverbod voor bepaalde sectoren.
‘Dat kunnen we ons als Nederland niet veroorloven. Voor de tuinbouw zou dat betekenen dat je de productie uit Nederland weghaalt. Dan raak je de hele keten, van zaadveredeling – heel innovatief – tot handel en logistiek. Het produceren van eigen voedsel is ook geopolitiek belangrijk: je moet als land niet te afhankelijk zijn van het buitenland. En door de klimaatverandering is er meer behoefte aan gecontroleerde teelt in kassen. Klimaatbeheersing in kassen is ook nog eens een groeiend exportproduct.’
Goed, maar moet dat produceren dan met arbeidsmigranten?
‘We streven naar nul handmatige arbeid, dat we niet meer afhankelijk zijn van arbeidskrachten van buiten, maar dat kan nu gewoon niet. We hebben te maken met vergrijzing en met Nederlandse arbeidskrachten die niet in de tuinbouw willen werken. En andere sectoren vissen in dezelfde vijver.’
Projecten om werklozen uit Den Haag en Rotterdam in het Westland aan het werk te krijgen liepen op niets uit.
‘Dat is niet nieuw. Als mensen een paar jaar werkloos zijn, staan ze niet te trappelen om weer aan het werk te gaan. Laat staan in onze sector, want ze hebben – onterecht – het beeld van lange dagen en saai werk. Mensen die al werken meer uren laten werken is ook geen optie. Ik heb vanaf de middelbare school baantjes gehad en ging daarna als vanzelfsprekend vijf dagen werken. Dat is niet meer. Arbeidsmigranten – wij hebben het over ‘internationale werkers’, dat is minder beladen – willen nog wél voltijds komen werken. Al zie je nu dat ook in Polen het minimumloon stijgt. Dus moet je ze van verder halen in Europa.’
Glastuinbouwbedrijven kunnen ook investeren in automatisering en robotisering.
‘Ja, die trend is ingezet. Het aantal arbeidsmigranten daalt daardoor al. Veel wordt nu ontwikkeld door technologiebedrijven die samenwerken met de technische universiteiten. Wat zij uitvinden, wordt verkocht in de wereld. Maar je hebt de productielocaties in Nederland nodig om uitvindingen op grotere schaal uit te proberen. Het gaat om het geheel.’
‘Het saaie en zware werk kun je eruit automatiseren’
Hoever kun je gaan met automatisering?
‘Heel ver. Het saaie en zware werk kun je eruit automatiseren. Maar je kunt niet al het handwerk vervangen. Er wordt nu gewerkt aan een oogstrobot, maar er zijn bijvoorbeeld een heleboel soorten tomaten. Daar kun je een robot nu nog niet op instellen. En er komt ander werk voor in de plaats: programmeren, data-analyse, onderhoud van robots. Daar heb je mensen voor nodig, ook arbeidsmigranten. Misschien zijn we in 2050 niet meer afhankelijk van arbeidsmigranten, maar dat hangt van de ontwikkeling van de technologie af.’
De kritiek is dat uw sector zich schuldig maakt aan misstanden met arbeidsmigranten in de vorm van uitbuiting en slechte huisvesting. Wat doet u daartegen?
‘Ik wil geen voorzitter zijn van een club waar leden dit met ogen open doen. Als het gebeurt, spreek ik ze daarop aan. Uiteindelijk kunnen we leden royeren. Dat heb ik nog niet meegemaakt. Ik zie veel goedwillende werkgevers, maar het inhuren van mensen is niet hun corebusiness. Daar schakelen ze uitzendbureaus voor in. In 90 procent van de gevallen gaat dat goed. Die 10 procent moeten we eruit zien te krijgen. Dus mogen onze leden alleen met gecertificeerde uitzendbureaus in zee, die zich houden aan een goede betaling en huisvesting van arbeidsmigranten. En die moeten gecontroleerd worden door de Arbeidsinspectie. Maar die heeft te weinig mensen en deelt te lage boetes uit. Dat hoor ik van werkgevers en van gemeenten.’
Wat doet u als er bij uw eigen leden toch iets misgaat?
‘We hebben met de vakbonden afgesproken dat zij misstanden bij ons melden, want werknemers stappen niet naar ons. Er wordt soms niet volgens de cao betaald. Dat kan snel opgelost worden. Ik zou meer moeite hebben met slechte huisvesting. Dus check als inlener of het uitzendbureau dat goed heeft geregeld.’ Met nadruk: ‘Ook al is die gecertificeerd. En bijvoorbeeld een Pool inhuren via een Pools uitzendbureau: dat mag officieel, maar doe het alsjeblieft niet, zeg ik tegen mijn leden. Zo’n arbeidsmigrant is weliswaar goedkoper omdat hij naar de Poolse situatie – dus minder – wordt betaald, maar dat zou je als werkgever niet moeten willen.’
Er zijn naar schatting 2.500 malafide uitzendbureaus. Gaat de invoering van een vergunningstelsel in 2026 helpen?
‘Dat is vaak de automatische reactie van de politiek: een nieuw certificaat, de vergunning terug. Maar dat heeft alleen zin als er ook echt wordt gecontroleerd door de Arbeidsinspectie. Als dat niet gebeurt, blijven misstanden voortbestaan en houd je die negatieve beeldvorming over arbeidsmigranten. De goede werkgevers lijden dan onder de slechte.’
Dat zie je ook in het Westland, de ‘glazen stad’ van Nederland. Er is veel verzet bij burgers en lokale politiek tegen het huisvesten van arbeidsmigranten.
‘Ja, daar is woonruimte een groot probleem. Tuinders willen arbeidsmigranten huisvesten bij hun bedrijf, en er zijn plannen voor grootschalige woonlocaties elders, maar die krijgen daar niet altijd een vergunning voor. Terwijl op grootschalige locaties er juist controle is en contact wordt gezocht met de buurt. Met een plukje van tien arbeidsmigranten heb je dat niet.’
‘Het zou helpen als arbeidsmigranten beter geregistreerd worden’
Den Haag en Rotterdam klagen dat zij nu de woonlasten van arbeidsmigranten in het Westland dragen.
‘Dat is natuurlijk niet helemaal waar. Arbeidsmigranten die daar wonen, werken ook in de Rotterdamse haven en in de distributiecentra langs de snelwegen. Het probleem is groter dan alleen de tuinbouw. We moeten het samen aanpakken. Het zou helpen als arbeidsmigranten beter geregistreerd worden door gemeenten. Nu weten we niet eens hoeveel arbeidsmigranten er in Nederland zijn. En de groep ongeregistreerden is juist vatbaar voor uitbuiting.’
Werkgevers moeten er toch ook op letten dat hun mensen geregistreerd zijn?
‘Jazeker! Ze helpen met de registratie. Daarnaast bieden ze taallessen aan en zorgen ze dat arbeidsmigranten naar de dokter kunnen als dat nodig is. En ze investeren in goede huisvesting bij hun bedrijf, want dan weten ze dat het goed geregeld is: toezicht, maaltijden, wifi, sportgelegenheid. En dicht bij het werk, dus niet de hele tijd met busjes heen en weer. Maar het moet wel mogen. De lokale politiek kan wispelturig zijn: dicht bij de kern van het dorp willen ze niet met het oog op overlast, maar ook niet te ver, want dat is niet sociaal.’
Je zou ook kunnen zeggen: zonder al dat glas komt er wel veel woonruimte vrij.
‘Ik heb altijd geleerd dat wonen en werken met elkaar in balans moeten zijn. Alleen nog wonen en niet meer werken is niet goed voor de BV Nederland. De tuinbouw zit niet voor niks in het Westland: veel licht, een zacht klimaat en in de buurt van de afnemers in de steden. Ik denk eerder aan kustuitbreiding om ruimte te maken. Groot denken: daar zijn we toch goed in?’
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.