23 OKT, 2024 • Achtergrond
Digitalisering eng? 5 grote zorgen, en hoe het echt zit
De overgang van een analoge naar een digitale wereld heeft grote impact. Het heeft ons leven een stuk makkelijker gemaakt. We vergaderen, bankieren en consumeren online, praten met chatbots, checken in met onze ov-chipkaart. Het maakt ons echter ook afhankelijk van computers, het internet, onze telefoons. We zijn gevoelig voor cybercrime en zien banen veranderen. Al die aspecten zorgen voor vooroordelen en zorgen over digitalisering, bij burgers, ondernemers en politici. Is dat terecht? We zetten, aan de hand van moties en socialmediaposts van Tweede Kamerleden, vijf zorgen op een rijtje.
#1 Onze cyberveiligheid is niet goed geregeld
NSC-Kamerlid Jesse Six Dijkstra vindt dat Nederland niet goed is voorbereid op cyberaanvallen. Hij pleitte bij WNL voor een speciale minister voor digitale weerbaarheid.
Cyberdreiging is reëel. Landen als China en Rusland hebben heuse cyberprogramma’s opgezet om gevoelige informatie te stelen of om infrastructuur te saboteren. Ook de onderwereld heeft cyber ontdekt: cybercriminelen vallen bedrijven, overheden en universiteiten aan met gijzelsoftware en vragen honderdduizenden euro’s aan losgeld.
Gelukkig monitort het Nationaal Cyber Security Centrum maandelijks de digitale dreiging in Nederland. Onze inlichtingendiensten staan er om bekend hun cyberhuishouding goed op orde te hebben. Zo kreeg de MIVD (de Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst) wereldwijd lovende reacties toen ze een Russische hackpoging op de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens wist te verijdelen.
Cyberincidenten
De nationale Cybersecuritymonitor, waarin de overheid rapporteert over de cyberweerbaarheid van bedrijven en huishoudens, laat zien dat het aantal cyberincidenten bij het bedrijfsleven afneemt. Een teken dat ondernemers zich ook steeds beter tegen cybercrime beschermen. Het kan natuurlijk altijd beter. Ondernemers waarbij de cyberkennis ontbreekt, zouden bijvoorbeeld advies moeten krijgen. Het bedrijfsleven draagt haar steentje daaraan bij met het programma Samen Digitaal Veilig. Het Digital Trust Center, dat ondernemers helpt met veilig digitaal ondernemen, is daarnaast op kleine schaal gestart met het informeren van bedrijven. Een uitbreiding daarvan is goed voor onze cyberveiligheid.
Ook de kennis- en informatie-uitwisseling tussen het bedrijfsleven en overheid kan nog beter. Om goed te kunnen anticiperen op cyberaanvallen is het belangrijk dat ondernemers geïnformeerd worden over dreigingen. De overheid signaleert zulke dreigingen vaak eerder, maar de communicatie daarover kan altijd beter. De Adviesraad Internationale vraagstukken, het belangrijkste adviesorgaan op het gebied van buitenlands beleid, adviseert daarom meer samenwerking tussen overheden, bedrijven en kennisinstellingen.
#2 Online gegevens zijn niet goed beveiligd
Voormalig Kamerlid Renske Leijten (SP) stelde in 2022 nog dat gemeentes hun informatiehuishouding ‘slecht op orde’ hebben. Volgens Kauthar Bouchallikht (GroenLinks) is het ‘niet naleven van de AVG een probleem in meerdere overheidsorganisaties.’
Veel Nederlanders maken zich, zo blijkt uit onderzoek, zorgen over de bescherming van zijn of haar digitale persoonsgegevens, en zijn bang dat die ook bij bedrijven niet in goede handen zijn. Zijn online databases dan een soort snoeppot waaruit iedereen kan pakken wat ze willen? Dat is echt niet het geval. De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is al een goede privacywet, die voorschrijft hoe we met online gegevens om moeten gaan. Daar wordt ook toezicht op gehouden. Dat het nog wel eens misgaat, zoals bij de gemeentes is geen onwil. De AVG is namelijk een best ingewikkelde, en soms zelfs onduidelijke wet. In de praktijk is het lastig om de die goed toe te passen. Dat geldt met name voor kleine ondernemingen zonder eigen juridische afdelingen. Tools die helpen bij het goed toepassen van de AVG zouden deze kleine bedrijven kunnen helpen om de wet beter na te leven. Metaalbranche de Metaalunie helpt haar leden al met zo’n tool.
Europese regels
Zijn we er dan met simpelere wetgeving? Niet helemaal. Wat nog wel eens problematisch is, is het feit dat sommige servers waarop data worden opgeslagen, niet in Europa staan. Hierdoor vallen ze niet onder Europese regels, en zijn wetten als de AVG niet van toepassing. Nederlandse bedrijven en overheidsinstanties hebben in dat geval geen zicht op wie die data kan inzien. Dit geldt bijvoorbeeld voor data die wordt gedeeld met Amerikaanse cloud- en e-maildiensten. Europese bedrijven staan hierin enigszins machteloos, omdat ze afhankelijk zijn van wetgeving in andere landen.
Natuurlijk moeten consumenten erop kunnen vertrouwen dat bedrijven goed met hun gegevens omgaan. Het probleem van dataopslag in andere landen kunnen we als Nederland echter niet alleen verhelpen. Daar hebben we de EU voor nodig. Nu probeert de EU al wel om de privacywetgeving in verschillende landen op één lijn te krijgen. Vorig jaar werd er al een grote stap gezet, toen de Europese Commissie vaststelde dat Amerikaanse privacybescherming van vergelijkbaar niveau is als de AVG.
#3 We zijn een speelbal van buitenlandse techbedrijven
Volgens VVD-Kamerlid Queeny Rajkowski is het belangrijk dat we ‘voor onze veiligheid niet afhankelijk zijn van Chinese apparatuur’. En haar NSC-collega Jesse Six Dijkstra kondigde aan zich te willen inzetten om ‘in Europees verband onze afhankelijkheid van Amerikaanse big tech af te bouwen.’
Zijn we zo afhankelijk van buitenlandse techniek? Het antwoord is ja. Ga maar na: Google, Huawei, OpenAI, Samsung, Paypal. Het is slechts een kleine greep uit de lijst van niet-Europese techgiganten die aan de basis staan van de soft- en hardware die wij dagelijks gebruiken.
Digitale onafhankelijkheid lijkt dus nog ver weg. Dat klinkt pessimistisch, maar er zijn wel degelijk dingen aan het veranderen. In Europa is het besef ingedaald dat we erg afhankelijk zijn van het buitenland, en ‘strategische autonomie’ staat hoog op de agenda van het Nederlandse bedrijfsleven en van de EU. Dat betekent dat we minder afhankelijk willen worden van andere landen, op het gebied van kritische grondstoffen, defensie én digitalisering en geavanceerde technologieën.
Digitale innovatie
Die autonomie vereist investeringen, met name in digitale innovatie. Gelukkig lijkt de wind de goede kant op te staan. De Italiaanse topeconoom Mario Draghi, die een rapport schreef over de toekomst van het Europese concurrentievermogen, bestempelde digitale innovatie tot één van de grote aandachtspunten voor de EU.
Maar in Europa liggen dan ook kansen. Bijvoorbeeld op het gebied van AI. We hebben hier veel kennis op het gebied van robotica en kunstmatige intelligentie. Met voldoende investeringen kunnen we een leidende rol in deze sectoren verwerven. Dat zou verstandig zijn. Met AI kunnen we onze gedaalde arbeidsproductiviteit opkrikken, en weer economisch wedijveren met andere regio’s. Voor deze ‘technologie van de toekomst’ willen we niet afhankelijk zijn van anderen. Daar zijn dan wel grote sommen geld voor nodig. Niet alleen in Nederland, maar in de hele EU.
#4 AI pikt al onze banen in
‘Werknemers van wie de vaardigheden worden geautomatiseerd kunnen juist aan productiviteit verliezen,’ schrijft het Kabinet in haar ‘Overheidsbrede visie op generatieve artificiële intelligentie’. Hierdoor zou AI kunnen ‘bijdragen aan polarisatie op de arbeidsmarkt en van toenemende inkomensongelijkheid.’ Oftewel: bepaalde groepen mensen kunnen straks massaal thuis komen te zitten. Werkeloos door robots en AI. Dat moeten we toch niet willen?
Elke technologische ontwikkeling brengt veranderingen met zich mee op de arbeidsmarkt. Met de komst van de laptop werden typistes grotendeels overbodig, en toen de robotica haar intrede deed in de auto-industrie konden fabrikanten flink op personeelskosten besparen.
Maar er komen ook banen bij. De technische sector is booming, en wie had 20 jaar geleden gedacht dat je socialmediamanager, digitaliseringsexpert of cyberveiligheidsdeskundige kon worden? En ja, in sommige gevallen betekent digitalisering dat techniek op termijn de baan van praktisch geschoolde Nederlanders kan vervangen. Maar tegelijk biedt AI bijvoorbeeld verpleegkundigen de mogelijkheid om diagnoses te stellen, waar dat vroeger alleen gedaan werd door universitair-geschoolde dokters.
Vergrijzing
Digitalisering kan ons ook helpen met ons productiviteitsprobleem. De arbeidsmarkt is historisch krap, en met een vergrijzende bevolking blijft dat nog wel even zo. We willen niet meer arbeidsmigranten, maar willen wel vier dagen per week werken. Wie gaat het werk dan doen? Het simpelste antwoord is: laten we slim gebruikmaken van digitale toepassingen. Om de concurrentiestrijd met onze buurlanden en met de VS en China te winnen, zou AI juist een oplossing kunnen zijn. Robots in de zorg, het verbeteren van productieprocessen in de zorg en het monitoren van gewassen in de agrarische sector: de opties zijn talrijk. Méér investeren in dat soort ontwikkelingen kan onze productiviteit verhogen en zo onze welvaart vergroten.
#5 Een grote groep mensen gaat de digitale boot missen
Alexandra van Huffelen, voormalig staatssecretaris Digitalisering, schreef op LinkedIn dat de ‘digitale kloof’ ‘onze kenmerkende Nederlandse waarden als veiligheid, democratie, zelfbeschikking, privacy en transparantie onder druk zet.’ In een steeds digitalere samenleving moeten we ‘ervoor zorgen dat onze kinderen goed voorbereid zijn op een wereld waarin technologie steeds belangrijker wordt,’ aldus Dennis Wiersma van de VVD.
Is het dan zo slecht gesteld met de digitale vaardigheden van Nederlanders? Eigenlijk valt dat wel mee. Sterker nog, volgens kennisinstituut Movisie is Nederland in Europa een koploper als het gaat om digitale vaardigheden. Toch klopt het dat niet iedereen online kan meekomen. Het CBS berekende dat ruim 15 procent van de Nederlanders tussen de 16 en 75 jaar niet over digitale basisvaardigheden beschikt. Dat is een probleem, omdat deze mensen minder profiteren van de kansen die digitalisering biedt. Kwetsbare groepen kunnen zo verder op achterstand komen. Digitale geletterdheid staat daarom hoog op de agenda van het bedrijfsleven.
Digi-vaardigheid
Voor het bedrijfsleven staan om- en bijscholing centraal. Werkgevers zien het als hun taak om werknemers bij te scholen naar een basisniveau van digi-vaardigheid, om hun mensen voor te bereiden op een nieuwe baan in het digitale tijdperk. Branches en werkgeversverenigingen hebben daarnaast projecten op touw gezet om Nederlanders te helpen met hun digitale vaardigheden. NLdigital, branche voor de digitale sector, is bijvoorbeeld het initiatief gestart om laptops, tablets en telefoons in te zamelen, zodat zoveel mogelijk Nederlanders digitaal mee kunnen doen.
Met de Werkagenda Waardengedreven Digitalisering stelt ook het kabinet concrete doelen en acties om heel Nederland mee te krijgen. De overheid focust zich met name op digitaal onderwijs, zodat de generatie van de toekomst klaar is voor de digitale wereld.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.