23 APR, 2018 • Interview
Hans Hillen: ‘Ank Bijleveld moet ook aan Nederlands belang denken’
‘Goed dat er meer geld komt voor de krijgsmacht, maar Defensie blijft kwetsbaar.’ Hans Hillen, voorzitter van de Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid ziet de plannen van minister Ank Bijleveld met gemengde gevoelens aan. ‘Nederland gaat gewoon onverschillig om met Defensie.’
Denk niet dat de defensie-industrie er één is als alle andere, waarschuwt de voormalig minister van Defensie Hans Hillen. ‘Het is een sector van langdurige processen’, zegt hij. ‘Daarom is de verhouding tussen de industrie en defensie altijd lastig. Voor Defensie geldt dat anderen mee beschikken over de bestedingsmogelijkheden (de Tweede Kamer; red.) en daarnaast zijn de lijnen binnen het ministerie heel lang.’ De NIDV is ook geen lobbyorganisatie, zegt Hans Hillen, maar een facilitator, opgericht door de ministeries van Economische Zaken en van Defensie. ‘Wij werken beide kanten op. Naar het bedrijfsleven proberen we duidelijk te maken wat er nodig is om op één lijn te komen met Defensie en aan de andere kant oefenen we druk uit op het ministerie zodat processen waarbij bedrijven betrokken zijn tot resultaat leiden.’
Er ligt net een beleidsplan van de nieuwe minister van Defensie, Ank Bijleveld, bent u tevreden?
‘Het is niet mijn taak om er iets van te vinden. Wij moeten er mee zien te werken. Op zich is het goed dat het is verschenen. Het is een soort menu, er is nu iets waar je mee kunt werken. Ik ben al lang blij dat er geld bij komt.’
Wat Hans Hillen betreft is de Nederlandse overheid té eerlijk, té braaf als ze iets wil aanschaffen. Alles volgens de regels en het liefst nog een regeltje erbij, zo omschrijft hij het. Maar defensie is nu eenmaal geen gewone markt, betoogt Hillen. Er liggen te veel nationale belangen op de loer. En dan bedoelt hij niet alleen veiligheidsbelangen, ook economische. ‘De Franse overheid ziet zichzelf helemaal niet al onpartijdige scheidsrechter tijdens een aanbestedingsproces. Dat zou Ank Bijleveld ook zo moeten doen. Dat mag volgens een uitzondering op artikel 346 van de Europese aanbestedingsregels. Wegens militaire relevantie hoef je sommige projecten niet aan te besteden. Dan moet je dat goed beargumenteren, niet aanrommelen, maar het zou vaker moeten. Daar profiteert niet alleen een groot bedrijf als Fokker van, maar ook mkb-bedrijven in Nederland.’
De vorige minister van Defensie, Hennis, zei twee jaar geleden in Forum dat het openbreken van de nationalistische beschermingsconstructies bij aanbestedingen een prioriteit is. Daarvan lijkt u minder overtuigd.
‘Daar kan één minister moeilijk in slagen, wel kan Ank Bijleveld helpen om het bewustzijn daarover bij collega’s te versterken. Maar als anderen het doen, waarom wij dan niet? Als je niet mee wilt doen, doe je niet mee aan internationale innovatie. Nederland is Albanië niet, Nederland is één van de belangrijkste landen in de EU, al is het maar door onze ligging. Wij zijn vooruitstrevend in ict en qua infrastructuur. Bijna alles wat Europa in moet, gaat via Nederland.’
Wie is Hans Hillen?Hans Hillen (70), zoon van een infanterieofficier uit ’t Gooi, was van 2010 tot en met 2012 minister van Defensie. Daarvoor was hij Eerste en Tweede Kamerlid voor het CDA en werd bekend door de Wet Hillen (belastingaftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld). Als minister ondertekende hij een samenwerkingsovereenkomst met zijn Defensie-collega’s uit België en Luxemburg waardoor optreden in Europees verband makkelijker werd. Hans Hillen was voor zijn politieke carrière journalist en werkte onder meer zes jaar als politiek verslaggever voor het NOS Journaal. Hillen heeft met premier Rutte gemeen dat ook hij als ‘tweede baan’ maatschappijleer gaf. Rutte doet dat overigens nog steeds.
Eigenlijk gaat Nederland gewoon onverschillig om met Defensie, vindt Hans Hillen. ‘Toen ik daar minister was, moest ik miljoenen bezuinigen. Niet omdat Nederland ineens pacifistisch was geworden, maar we zaten in de Griekse crisis. Bij Defensie en Verkeer en Waterstaat kan een minister van Financiën direct geld halen zonder dat het Malieveld vol komt te staan. Investeringen kun je vrij ongezien verschuiven. Daarom is Defensie ook kwetsbaar. Militair materieel koop je niet als een kroket uit de automatiek. Daar zitten langlopende contacten en afspraken aan vast. Omdat wij daar in het verleden te makkelijk over hebben gedacht, is onze veiligheid niet op orde en staat onze reputatie als stabiele partner op het spel.’
‘toen ik minister was moest ik ineens miljoenen bezuinigen. en echt niet omdat nederland ineens pacifistisch was’
Net voor het einde van het gesprek komt ook even een kleine uitbarsting. ‘Wat is dat voor gedoe dat pensioenfondsen en banken niet zouden moet investeren in defensiebedrijven’, zegt Hillen vol vuur. Hij refereert onder andere aan kritiek van Milieudefensie en plannen van het pensioenfonds ABP om investeringen in (kern)wapenbedrijven terug te trekken. ‘Het gaat om heel gerespecteerde legale bedrijven waar veel innovatie en kennis vandaan komt. Bovendien, het gaat om onze eigen veiligheid. Is investeren daarin dubieus?’
Vindt u dat de rol van Nederlandse defensie in Europa genoeg wordt besproken door politici?
‘Het wordt vooral genoemd zonder te weten waar men het over heeft. Een beetje in de trant van: wij zijn pro-EU, leve de samenwerking. Kijk, als je een doos schroeven koopt, koop je alleen een doos met schroeven. Als je samen een wapensysteem koopt, koop je ook gezamenlijk onderhoud en samen oefenen. En samen oefenen is samen inzetten. Europese defensie kan alleen bestaan door samen te werken, maar de EU is onderling verdeeld en de lidstaten binnenlands ook. En áls je samenwerkt, moet je ook álles op elkaar afstemmen. Dat is indertijd met de aankoop van F16’s door diverse EU-landen heel goed gelukt. Met de F35 (de joint strike fighter JSF; red.) zie je nu al verschil. De Noren hebben acht jaar geleden al vliegtuigen gekocht, Nederland wil er minder dan eerst was toegezegd, de Belgen twijfelen nog. Defensie is in de praktijk eerst een zaak van de nationale begroting en dán komt samenwerking.’
Europa is een kans, een doolhof en een wespennest tegelijk voor bedrijven die leveren aan defensie, concludeert Hillen. ‘De EU is gebaseerd op samenwerken, maar voor de defensie-industrie heeft dat nooit goed gefunctioneerd. Alle landen hebben verschillende beleidslijnen voor wat ze willen op defensiegebied en daarnaast is er in de EU één hele lange lijn. Frankrijk, Duitsland en Engeland bepalen in Europa het beleid, in die landen zitten ook de grote defensie-industrieën. Voor kleine lidstaten zoals Nederland zijn er kansen als we dingen samen doen, daarmee worden ook kleinere bedrijven geholpen op die markt.’
De EU heeft nu het militaire samenwerkingsplan PESCO gelanceerd, gericht op projectmatige samenwerking. Dat lijkt een stap in de goede richting.
‘Vanuit Brussel bezien is het een goede gedachte. Maar als je gaat samenwerken, moet je dat bureaucratisch op elkaar afstemmen. Dat veronderstelt een optimale aansluiting van plannen en beslislijnen in de lidstaten.’
‘Het hele project F35 kreeg het imago toys for boys, terwijl het óók om hightech kennis ging’
Past de Nederlandse defensienota van Ank Bijleveld in het Europese beleid?
‘Past is in die zin niet het juiste woord. Nederland heeft, net als de meeste landen, het benodigde geduld niet. En overheden moeten actief meewerken in internationale projecten. In Nederland zag je het probleem rond de aanschaf van de F35. Defensie en EZ zaten toen niet op één lijn. Het ging bij de aanschaf van dat vliegtuig niet alleen om een wapensysteem, maar ook om kennisoverdracht en meedoen met de nieuwste ontwikkelingen. Zolang de F35 in de ontwerpfase zat, verschool EZ zich achter een boom als het lastig werd in de Kamer. En omdat EZ er niet bij stond, kwam het hele project op het bordje van Defensie. De F35 kreeg het imago van toys for the boys, terwijl het ook om hightech kennis en werkgelegenheid voor Nederland ging. Ten tijde van het kabinet Kok II was de beginovereenkomst nota bene getekend met het oog op de innovatiekansen van de Nederlandse industrie. Dat was toen visionair.’
Het interview gaat verder na de foto
Is er in de nota niet wat veel aandacht voor nationale pronkstukken als mensen en tanks en te weinig voor onzichtbare onderwerpen zoals ict en cyber warfare?
‘Dat weet ik niet. We zitten in een hele grote sprong met zoveel conflicten en zoveel innovatie. Was Defensie daar vroeger leidend, nu is het ministerie volgend. Wij zijn in Nederland vrij traag geweest, maar nu zijn we wakker geworden en doen mee met cyber warfare en drones. Degenen die het best kunnen beoordelen wat nodig is, zijn de mensen die er mee moeten werken: de militairen.’
Zijn militairen niet bezig om de laatste oorlog over te doen, zoals het gezegde luidt?
‘Eén van de zegeningen van de vele uitzendingen die de krijgsmacht doet, is dat je ervaring opdoet en leert wat je nodig hebt. Alleen in Nederland om je heen kijken en wachten tot er iets op je af komt is niet genoeg. Onder Jeanine (Hennis; red.) is er toch een stille revolutie geweest op Defensie. Daar heeft de commandant der strijdkrachten Middendorp zeer aan bijgedragen. Ik denk dat het heel belangrijk is geweest dat hij uit de technische hoek komt. Hij heeft iets klaar kunnen zetten waar we nu op voort kunnen bouwen.’
Bang voor de Russen?Begin bij Hans Hillen niet over een nieuwe Koude Oorlog. Dat is allemaal retoriek die een goede relatie met Rusland niet ten goede komt, vindt hij. ‘Rusland is een groot land met een kleine economie. Het land ligt op ons continent. Daar moeten wij goede banden mee willen hebben. In hun belang en in ons belang. Misschien loopt de democratie daar nog wat achter. Misschien zijn wij wel veel te zelfingenomen. China is voor Europa een concurrent. Innovatief als de pieten en de Chinezen beschouwen het Westen als slap en verdeeld. Misschien hebben ze wel een punt. EU, VS, wordt wakker en doe niet zo idioot met America First.’
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.