20 MEI, 2015 • Omslag
'Iedereen weet dat we op de afgrond afgaan'
Opnieuw relevant – De Fransen en de economie: het blijft een paradox. Ze zijn protectionistisch, jagen investeerders het land uit, slepen megacontracten in de wacht en zijn nog steeds een supermacht. Hoe doen ze dat toch?
Hij kwam naar Frankrijk om een bandenfabriek over te nemen. Maurice Taylor wilde het bedrijf in Amiens van het faillissement redden, saneren en weer opkalefateren. Maar tot zijn stomme verbazing werd de Amerikaanse ondernemer met stenen bekogeld door boze Franse werknemers toe hij vol hoop de fabriek bezocht. Hij legde het personeel in Amiens zijn plannen voor en kreeg te horen: ‘Wij verzetten ons met hand en tand tot je belooft dat onze banen levenslang gegarandeerd zijn.’
De Amerikaan trok zijn conclusies: ‘We kopen wel een fabriek in India of China. U mag uw zogenaamde werknemers houden!’, schreef hij in een snoeiharde brief aan de Franse minister van Economische Zaken. Volgens hem zaten de fabrieksarbeiders de hele dag een beetje in hun neus te peuteren. ‘Franse werknemers krijgen een hoog loon, hebben een uur per dag vrij voor lunch en pauzes, zitten drie uur per dag te kletsen en werken dan nog drie uur.’ Toen hij dat voorlegde aan de Franse vakbonden zeiden die volgens Taylor: ‘Ja, zo doen we dat in Frankrijk.’ Dat was in 2013.
Het lijkt Cuba wel
Taylor stond èn staat alles behalve alleen. Topman Paul Polman van Unilever haalde in dezelfde tijd eveneens keihard uit naar de Fransen. Hij beschuldigde de regering ervan ‘buitenlandse bedrijven het land uit te jagen’. Polman wilde een theefabriek in zuid-Frankrijk sluiten, bood alle werknemers een nieuwe baan aan, deed de machines voor het symbolische bedrag van 1 euro in de uitverkoop, maar de Fransen bleven dwars liggen. De socialistische president Hollande verdedigde de boze werknemers. ‘Het lijkt hier wel Noord-Korea of Cuba’, sneerde Polman.
Begin dit jaar was het de beurt aan Michael O’Leary, ceo van Ryanair. ‘Ik ben gek op Frankrijk maar ik haat Franse politici’, zei hij. Ryanair wilde loonbelasting van Franse werknemers afdragen in thuisbasis Ierland (10 procent) in plaats van Frankrijk (ruim 40 procent). Waarop Parijs de topman beschuldigde van ‘fraude’ en ‘asociale praktijken’.
O’Leary reageerde gepikeerd: ‘Ze denken dat je de globalisering kan tegenhouden met protectionisme. Nou, als er hier niks verandert, is Frankrijk straks failliet.’
Arrogant en verwend
Frankrijk en de economie: het blijft een wonderbaarlijk tafereel dat zich afspeelt als die twee elkaar ontmoeten. Fransen zijn nationalistisch, protectionistisch, arrogant en verwend, luidt de veel gehoorde kritiek. Niet alleen bij buitenlandse ondernemers, trouwens. ‘De grote woede van onze ondernemers’, kopte het Franse zakenblad afgelopen maand nog. Het prestigieuze tijdschrift veegde de vloer aan met de buitensporige bureaucratie, de rampzalige regelgeving en de lamentabele lastendruk.
Maar er is ook bewondering. Fransen leven groots en meeslepend, zijn succesvolle onderhandelaars en nemen het tenminste nog ouderwets op voor hun bedrijven en hun onderdanen, klinkt het hier en daar. Waar Nederland ellenlange discussies voert over rammelende Fyra-treinen gaan de Fransen onverdroten voort met het aanleggen van hoge snelheidlijnen, in eigen land en als verbinding met Spanje en Italië. Overschrijdingen van de kosten spelen slechts een bijrol in het theater van de Franse grandeur.
De regering-Rutte en al haar voorgangers doen er alles aan om keurig op tijd in Brussel hun huishoudboekjes in te dienen, met begrotingsbedragen die tot achter de komma kloppen. De Fransen slagen er jaar in jaar uit in om de EU-begrotingsregels aan hun laars te lappen en daar ook nog toestemming voor te krijgen. Als klap op de vuurpijl wisten ze de minister van Economische Zaken, Pierre Moscovici (van 2012 tot 2014 verantwoordelijk voor de Franse begrotingstekorten), vorig jaar zelfs benoemd te krijgen tot Europees Commissaris voor Economische Zaken (en daarmee medeverantwoordelijk voor de controle op het Franse begrotingstekort).
Joie de vivre
Het is die wereldwijd voor afgunst en bewondering zorgt. ‘Fransen denken niet na over hun werk. Ze denken na over het aanstaande weekend en over wat ze gaan doen in hun vrije tijd’, zei de huidige Franse IMF-topvrouw Christine Lagarde eens over de volksaard. ‘Fransen geven niet om cijfers en getallen. Ze willen politici die in grote lijnen en met grootse gebaren de toekomst aangeven’, zei de vooraanstaande econoom Antoine d’Autume.
Fransen zijn ook nostalgisch. Ze glimlachen gelukzalig, pratend over de , de decennia van wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Frankrijk werd onder staatsmannen als Charles de Gaulle en François Mitterrand een supermacht. Met kernwapens plaatste het zich bij de wereldleiders, met kerncentrales wilde het zijn onafhankelijkheid tonen.
Maar de tijden zijn veranderd. En Fransen kunnen zich daar soms moeilijk bij neerleggen. De wereld is één markt geworden, de concurrentie is toegenomen. Frankrijk houdt zijn oogkleppen op. Autofabrikanten Peugeot en Citroën raakten de afgelopen jaren in financiële problemen omdat ze gefixeerd bleven op de Franse en Europese markt, en – in tegenstelling tot bijvoorbeeld hun Duitse collega’s – niet zagen dat in Azië de echte kansen lagen.
Frankrijk houdt ook verbeten vast aan zijn verworvenheden. De Franse Rekenkamer kwam onlangs met een alarmerend rapport over de publieke omroep. Het instituut had becijferd dat radiotechnici 56 dagen per jaar vakantie hadden en radiojournalisten zelfs 68 dagen. De leiding van de publieke radio besloot te bezuinigen en het personeel reageerde daarop met een wekenlange staking, want wat je hebt wil je houden.
Entrepreneur is a french word
Tot slot zijn er ambitieuze Fransen die hun eigen plan trekken. Een enorme braindrain is het gevolg. De Franse school in Londen stelde een aantal jaren geleden een wachtlijst in; zó groot was de toestroom van jonge Fransen die hun heil (lees: een baan) aan de andere kant van het Kanaal zochten. Er wonen er zo’n 225 duizend, waarmee Londen evenveel Franse inwoners heeft als Lille.
In San Francisco vormen Fransen de op twee na grootste groep buitenlanders, na Chinezen en Indiërs. Herenglossy publiceerde afgelopen maand een grote reportage over de jonge en hun ondernemingslust onder de ronkende titel van Silicon Valley. Er stond een foto bij van een koffiemok in een Amerikaans kantoor met als opschrift: ‘Entrepreneur is a French word’.
Eén voor één verhalen de jonge ondernemers in den vreemde over het positieve ondernemersklimaat en de geringe bureaucratie. In Frankrijk wil iedereen ambtenaar worden, wat een baan voor het leven garandeert, in de Angelsaksische wereld volstaat één handtekening om een avontuur als startup te beginnen.
‘Het probleem van Frankrijk is dat iedereen weet dat we op de afgrond afgaan, maar tegelijkertijd doet alsof z’n neus bloedt’, vertelt Agnès Verdier-Molinié, directeur van de liberale denktank IFRAP. Ze publiceerde onlangs een nieuw boek, waarin de almachtige overheid en haar bemoeizucht wordt aangevallen. Verdier-Molinié berekent in het boek dat er in Frankrijk 360 soorten belastingen en premies bestaan, 103 soorten sociale uitkeringen en 39 verschillende pensioenstelsels. Het land telt bijna 37 duizend gemeenten en 618.384 gekozen èn betaalde politici.
‘Per jaar komen er in Frankrijk honderd nieuwe wetten bij. Steeds meer Fransen snappen dat dat niet langer vol te houden is’, zegt de IFRAP-directeur. ‘Van mijn boek zijn in twee maanden vijftigduizend exemplaren verkocht, dat zegt toch genoeg? Maar politici, die durven niet structureel te hervormen, of ze nou links zijn of rechts. Want als je de overheid en het ambtenarenapparaat efficiënter en goedkoper maakt, dan moeten ze ook een deel van hun eigen voorrechten opgeven.’
Ogen sluiten
De huidige socialistische president Hollande werd in mei 2012 gekozen met een programma waarin hij zich afzette tegen ‘de rijken’ en ‘het kapitaal’. Hij wilde geld en rijkdom herverdelen. Maar al snel bleek dat zijn aanpak het tegenovergestelde bereikte van wat hij de kiezers had beloofd: de werkloosheid bleef maand na maand verder oplopen. Al in 2012 kwam Hollande daarom met een eerste belastingverlaging voor bedrijven. Eind 2013 kondigde hij opnieuw hervormingen aan. In 2014 volgden nog meer lastenverlichtingen voor ondernemers.
Maar Hollande doet net zo min als zijn (linkse en rechtse) voorgangers wat het hardst nodig is: structureel hervormen, zegt Verdier-Molinié. ‘De pensioenleeftijd die nu op 62 staat, moet omhoog. De overheidsuitgaven moeten omlaag. Het aandeel van de overheid in het bruto nationaal product moet flink zakken. En het bedrijfsleven moet bevrijd worden van de nog altijd hoge lastendruk en de enorme regelgeving. In Frankrijk worden per jaar zestigduizend faillissementen uitgesproken, dat is twee keer zoveel als in de Verenigde Staten en drie keer zoveel als in Groot-Brittannië. Daar mogen we onze ogen niet voor sluiten.’
Feestdagen-keizerElf officiële feestdagen kent Frankrijk: zes religieuze en vijf met een historisch karakter. En dat zijn er tenminste twee teveel vindt de Franse werkgeversorganisatie Medef. Eind april deden de Franse werkgevers het voorstel feestdagen te schrappen. ‘Die feestdagen veroorzaken vaak grote schade in en voor de bedrijven’, zei Thibault Lanxade, vicevoorzitter van Medef, in een interview met de krant Le Parisien. Het plan is echt het overwegen waard, verzekerde Lanxade, ook gezien de hoge werkloosheid in Frankrijk. Op erg veel bijval kon Medef niet rekenen. Hoezo heeft Frankrijk teveel feestdagen, vroeg de centrumrechtse krant Le Figaro zich af. Colombia en India zijn pas kampioen feestdagen: maar liefst achttien kennen beide landen er. Frankrijk neemt op de internationale ranglijst een achtste plaats in. In Europa hebben de Finnen het meeste vrij; zij hebben maar liefst vijftien feestdagen waarop door de meeste mensen niet gewerkt hoeft te worden. De Nederlanders, Hongaren en Roemenen komen er in Europa met acht feestdagen het meest bekaaid af.
StakingskampioenStaken? Ja dat doen de Fransen veel in vergelijking met andere Europeanen. In de periode 2009-2013 gingen er per duizend werknemers 171 dagen verloren door stakingen. Daarmee gaat Frankrijk Europees gezien echt aan kop. De Denen, nummer 2 op de lijst van het Centraal Bureau voor de Statistiek, zagen 82 arbeidsdagen verloren gaan. Nummer 3, Noorwegen, 76. Daarmee vergeleken is Nederland echt een walhalla van arbeidsrust: het aantal stakingsdagen is laag. Gemiddeld gingen er in de periode 2009-2013 per duizend werknemers maar negen dagen door stakingen verloren. De stakingsbereidheid in Duitsland is vergelijkbaar met die in Nederland. Alleen in Letland en Slowakije werd in deze periode helemaal niet gestaakt.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.