Marjan Rintel (Nederlandse Spoorwegen): 'Ik heb een sterke eigen wil'

22-03-2022

Ze begon net voor de coronacrisis als directeur van ‘s lands grootste geelblauwe spoorvervoerder, de NS. Ongelukkige timing? Voor ‘marathonloper’ Marjan Rintel bleek het wel een mooie uitdaging te zijn. ‘Als kind stond ik al bekend om mijn eigen wil.’

 

Misschien begon Marjan Rintel (54) wel op het meest ongelukkige moment in de geschiedenis van de NS als president-directeur. ‘Vlak voor mijn aantreden hadden we de beste prestaties ooit behaald waar het ging om bezetting en punctualiteit’, zegt ze. ‘De reizigers gaven ons het rapportcijfer 8. En dan neem je het stokje over midden in de coronacrisis, met nog maar 10 procent van die reizigers.’ Er was geen tijd om rustig in te werken, Rintel moest meteen in crisismode. ‘Snel handelen was het motto.’

 

Mevrouw Rintel, dacht u nooit: waar ben ik aan begonnen?

‘Nou nee. Snel handelen, dat kan ik juist goed. Dat heb ik wel geleerd bij NS Operatie, zeg maar de plek die ervoor zorgt dat alles blijft rijden. Ik ben meteen met iedereen gaan overleggen en plannen gaan maken voor de toekomst. Hoe komen we hier weer uit?’

 

Problemen aanpakken

Ze houdt ervan om problemen aan te pakken en aan de lange termijn te denken. Haar vrienden en collega’s vergelijken haar vaak met een marathonloper, iemand van de lange adem, eindeloze energie, een doorzetter. Een topsporter ook, die erop let dat ze goed eet, voldoende rust en tijd voor zichzelf neemt. ‘Soms zijn er etentjes waar ik vroeg weg ga. Want dit is een verantwoordelijke job, die wil ik goed doen. Daar hoort voldoende slaap bij. Vaak wandel ik ’s avonds een uurtje, ook als het hard regent, dan nog even thee en wat lezen en Netflix en dan naar bed.’

 

'Ik knoopte in mijn oren dat je afmaakt waar je aan begint'

 

Rintel groeide op in Doorn als middelste kind, met nog een broer en zus. Haar vader was bankdirecteur, haar moeder studeerde geneeskunde, maar brak dat af om voor de kinderen te zorgen. Voor Rintel was dat een drijfveer om later zelf een andere keuze te maken, al begrijpt ze wel goed waarom haar moeder hiervoor koos. ‘Zo ging dat in die tijd als je kinderen kreeg. Ik zag wel haar drive om haar eigen boontjes te kunnen doppen en ik knoopte haar woorden in m’n oren dat je moet afmaken waar je aan begint. Dat heeft zij niet kunnen doen.’

 

Was uw moeder daar gefrustreerd over?

‘Dat niet, maar ze gaf mij vervolgens wel de ambitie om door te gaan en aan te pakken. Ook van mijn vader, trouwens. Zij vonden het niet belangrijk wát wij wilden bereiken, maar wel dat je moet doen wat je kunt. Doorgaan, aanpakken en niet loslaten, dat heb ik wel echt van huis uit meegekregen. Ambitie dus, en ook verantwoordelijkheidsgevoel.’
Dat adagium ging dan wel pas gelden ná Rintels poging ‘in een heel ver verleden’ om zelf ook geneeskunde te studeren. ‘Wat wist ik nou op die leeftijd? Dan sta je op zo’n kruispunt… Ik kijk nu ook wel naar mijn eigen kinderen. Dan denk ik: als je die hele middelbare school hebt doorlopen en je moet een keuze maken om te studeren, wat weet je er dan eigenlijk van? Ik zag voor me dat je dan zes jaar geneeskunde aan het studeren was en dan moest je ook nog zes jaar specialiseren. Ik heb veel energie, wil actie, dus ik zag mezelf niet twaalf jaar lang in de studiebanken zitten. Het werd uiteindelijk bedrijfskunde in Groningen en daarna een traineeship op Schiphol.’

 

'Bij mijn opa stond ik al bekend om mijn eigen wil'

 

Wat voor kind was u?

‘Mijn opa, die schoolhoofd was, schreef ooit over mij in een gedichtje met de zinsnede ‘een eigen willetje, albedilletje’, of zoiets. Dat is me bijgebleven. Ik stond in elk geval bekend om mijn eigen wil. Het leiding geven, of beter het leiding nemen heb ik altijd in me gehad. Zo ben ik tijdens mijn studie in Groningen voorzitter geweest van Integrand, dat een brug slaat tussen studenten en bedrijven. Daarna heb ik leiding gegeven op Schiphol, waar ik na mijn studie bedrijfskunde begon als trainee.’

Marjan Rintel op de Van Leerbrug in haar woonplaats Vreeland. Omdat de brug erg laag is, moet ‘ie vaak open
Marjan Rintel op de Van Leerbrug in haar woonplaats Vreeland. Omdat de brug erg laag is, moet ‘ie vaak open
Jeroen Poortvliet

Normale mensen

Rintel omschrijft haar stijl van leidinggeven als ‘gewoon blijven’. ‘Ik treed niet op de voorgrond, of nou ja, klop mezelf niet op de borst. Doe maar normaal, dat heb ik van huis meegekregen. Ja, ik ben wel de leider en ik wil graag bepalen, maar ik wil ook graag mezelf blijven. Ik kom ook gewoon thuis en moet de was doen, het gras maaien en m’n kind op tijd naar school sturen. We zijn allemaal normale mensen. Zo ben ik opgevoed.’

 

Wat was de belangrijkste les van uw ouders die u daarbij gebruikt?

‘Wat ik van huis uit heb meegekregen, is dat je samen sterker staat. De huidige stijl van leidinggeven is volgens mij dat je af en toe reflecteert, feedback krijgt en voelt en hoort wat er in de maatschappij leeft. De NS is natuurlijk een maatschappelijke organisatie. Dan kun je wel in een ivoren toren zitten, maar dat is echt old fashioned leiderschap. Dat kan echt niet meer.’

 

'Een goed leider is bescheiden en authentiek'

 

Wat is volgens u dan een goede leider?

‘Zelf ben ik meer beïnvloed door iemand als Jean-Cyril Spinetta, de ceo van Air France-KLM. Hij was echt een goede leidinggevende, vind ik, werd op handen gedragen. Spinetta was bescheiden, authentiek, maar met heel veel impact en heel slim.’

Want dat verbinden waar Spinetta zo goed in was, dát is ook belangrijk voor Rintel. De NS president-directeur noemt ‘verbinden’ meermaals. Ze bereikt dat zelf door veel gesprekken te voeren. Het liefst buiten het kantoor. ‘Bij mijn aantreden heb ik met het secretariaat afgesproken, dat ik 50, 60 procent met de buitenwereld bezig wil zijn. In het begin heb ik zo’n honderd ‘zomerbezoeken’ afgelegd, om te weten wat er binnen en buiten de NS speelt. Ik heb eindeloos rondjes langs de Vecht gelopen.’

 

Wat bespreekt u dan met mensen?

‘Neem bijvoorbeeld de conducteur van de trein waar ik net in zat. Een klein gesprekje: of het niet te druk is. Maar van elke ontmoeting, van elk gesprek leer ik. Ik denk ook niet dat ik alles al weet. Zo sprak ik laatst een monteur in onze werkplaats hier in Utrecht. Hij woonde nog maar zeven jaar in Nederland en werkt nu vier, vijf jaar bij de NS en volgde bij ons de monteursopleiding. Hij had daarnaast in z’n eigen tijd de volgende twee, drie niveaus gevolgd en begon nu aan een hbo-opleiding. Dat vind ik prachtig om te horen. Het geeft me energie.’
Bij de NS heeft ze ook zware momenten meegemaakt. Rintel: ‘We hebben een dodelijk slachtoffer als machinist te betreuren gehad in 2020. Dat raakt alle NS’ers diep en dat raakt mij. Kijk, veilig thuiskomen voor alle NS’ers en voor al onze reizigers is natuurlijk ons hoogste doel. En als het dan ernstig misgaat op een overweg waarbij we een machinist verliezen, is dat een enorm drama. Ja, dat gaat wel in je hart zitten. En dan moet je er zijn. Ik zat binnen vijf minuten in de auto.’

 

Ontsnappen aan de drukte

Als Rintel moet bijtanken, of even wil ontsnappen aan de druk van de verantwoordelijkheid voor twintigduizend mensen en een bedrijf waar iedere Nederlander een mening over heeft, dan zoekt ze de natuur op, of gaat ze het water op in haar sloepje. ‘Daar kan ik uren op het achterdek liggen, met een boek, en om me heen kijken hoe mooi Nederland is. Heel kneuterig overal appeltaart eten en koffie drinken.’
Ze houdt ondertussen haar ogen open voor bijzondere vogels. ‘Als ik mezelf écht wil trakteren, dan nodig ik de beste vogelspotter van Nederland uit en gaan we een hele ochtend op stap. In de Oostvaardersplassen op zoek naar de zeearend bijvoorbeeld, of een uil. Ik ben ook gek op de ijsvogel’. Of ze stapt met een vriendin op de fiets. ‘Dan zijn we allebei samen anderhalf uur aan het bijpraten over de week en worden we door iedereen links en rechts ingehaald. Ik heb een shirt van haar gekregen waar ‘altijd tegenwind’ op staat. Waarmee ze wilde zeggen: je hoeft niet mee te doen met die gekte op zondag om met z’n tienen in een rijtje zo hard mogelijk door die prachtige straten en de natuur te rijden. Stap af en kijk eens om je heen.’
Die rust en reflectie zal Rintel de komende tijd nodig hebben, want haar en de NS liggen genoeg uitdagingen te wachten. De NS speelt als vervoerder een grote rol in de klimaatdoelen die Nederland moet halen.

 

Moet u dan weer de marathonloper zijn?

Lachend: ‘Ja, zeker. En dan wil ik ook wel winnen als het op de NS aankomt. Ik heb veel ambitie om onze doelstellingen te halen. Ik voel me verantwoordelijk om het gevecht met klimaatproblemen aan te gaan. Ik geloof ook echt dat in een klein land als Nederland openbaar vervoer enorm bijdraagt aan wat we met elkaar te doen hebben. Dan word ik wel fanatiek. Ik wil dat dat gehoord wordt. Ik hoop dat mijn kinderen en de generaties na ons net zo’n mooi en veilig leven hebben in Nederland als wij dat hebben gehad.’