8 FEB, 2023 • Achtergrond

Met dit afvalbakje draagt IKEA bij aan de circulaire economie

Plastic mag in alle kleuren, als het maar groen is, vinden ze bij plastic recycler Morssinkhof Rymoplast. Gerecycled plastic betekent een fikse besparing op CO2 in het productieproces én je hoeft er geen nieuwe grondstof voor hoeft te winnen. IKEA gebruikt het al. Waarom doet niet iedereen dat?

 

Hållbar heet het afvalbakje. Het is lichtgrijs, verkrijgbaar voor 10, 22 en 35 liter en minimaal twintig procent ervan is gemaakt van gerecycled plastic.

Dat klinkt niet baanbrekend. Maar als je bedenkt dat er in Nederland alleen al duizenden Hållbars zijn, maakt het afvalbakje een behoorlijk verschil, vindt Hanneke van de Vijfeijke, landenmanager duurzaamheid bij IKEA Nederland.

Het woonwarenhuis wil in 2030 circulair zijn en doet daar van alles voor, legt Van de Vijfeijke uit. Producten worden zo ontworpen dat ze langer meegaan, dat onderdelen makkelijker vervangen kunnen worden en dat je ze kunt repareren of recyclen. Zo heeft de Lissabo salontafel geen metalen schroeven meer. Het volledig houten meubel is daardoor makkelijk te recyclen. Gerecyclede PET-flessen worden verwerkt in keukenfrontjes, douchegordijnen en vloerkleden. En zo zijn alle ruim 9.000 producten van IKEA langs de circulaire designmeetlat gelegd en zijn of worden ze aangepast.

Volgend jaar is de Billy aan de beurt. Die krijgt papierfolie, in plaats van de huidige fineerlaag. Ook krijgt de bekende boekenkast een kliksysteem: zo is hij makkelijk demonteerbaar en dus makkelijker te recyclen.

 

Volgende stap: kussens en dekbedden

Alle IKEA-filialen bieden inmiddels tweedehands meubelen aan en nemen oude matrassen in om materialen daarvan opnieuw te gebruiken voor matrassen. Kussens en dekbedden zijn de volgende stap. Op dit moment is 56 procent van alle materialen die het bedrijf gebruikt hernieuwbaar en is 17 procent gerecycled. In 2030 moet dat 100 procent zijn. Dat betekent: van hout, of plastics die gemaakt zijn van natuurlijk materiaal zoals mais of gerecycled plastic.

 

Bij iedere stap doen zich weer nieuwe uitdagingen voor

 

Hållbar, het afvalbakje dat recycling thuis nóg makkelijker moet maken, staat dus al in duizenden huishoudens zijn best te doen. Maar bij Hållbar begint het pas. Om tot circulair plastic te komen, moet de inhoud van de Hållbar opgehaald worden, gesorteerd, gewassen, en in balen naar de bedrijven worden gebracht die er nieuwe plastic grondstof van kunnen maken. Bij iedere stap doen zich weer nieuwe uitdagingen voor; de één is wat moeilijker op te lossen dan de ander.

Obstakel 1: de kleur

Bedrijven die in Nederland verpakkingen op de markt brengen, betalen een bijdrage aan het Afvalfonds. Dat zorgt voor de inzameling ervan en betaalt gespecialiseerde sorteerbedrijven om het ingezamelde plastic te sorteren op kunststofsoort.

Met het volume aan plastic voorwerpen dat IKEA produceert, is het bedrijf erg afhankelijk van het aanbod en de kwaliteit van gerecycled plastic op de markt. Niet volledig gesorteerd plastic levert alleen maar grijze grondstof op en dat maakt het eindproduct er niet sjieker op.

 

Oplossing: koop een fabriek

Al in 2017 kocht INGKA, de houdstermaatschappij van IKEA die de meeste vestigingen bezit en exploiteert, daarom een minderheidsaandeel in Morssinkhof Rymoplast, een Nederlands bedrijf dat al sinds de jaren zeventig plastic recyclet. De samenwerking met Morssinkhof verzekert IKEA van een constante aanvoer van materiaal én van een constante kwaliteit.

Morssinkhof krijgt per soort gesorteerde balen aangeleverd, maar sorteert zelf ook nog eens op kleur en zuiverheid. Malen, wassen en verkorrelen levert uiteindelijk een product op dat identiek is aan nieuw, ‘virgin’ plastic uit aardolie, zegt Matthijs Veerman, business development manager bij Morssinkhof Rymoplast.

De fabrieken van Morssinkhof liggen bovendien vol zonnepanelen. Wat het bedrijf verder nog nodig heeft aan energie koopt het af, via INGKA, met groencertificaten in wind- en zonne-energieprojecten van IKEA wereldwijd.

Matthijs Veerman, business development manager bij Morssinkhof Rymoplast, verzekert IKEA van een constante aanvoer en kwaliteit van gerecycled plastic

Matthijs Veerman, business development manager bij Morssinkhof Rymoplast, verzekert IKEA van een constante aanvoer en kwaliteit van gerecycled plastic
Foto: Lenneke Lingmont

Obstakel 2: de beschikbaarheid

Hartstikke mooi, dat groene plastic, zou je denken. Dat zouden meer mensen moeten doen! Helaas. In de hele Europese Unie wordt op dit moment bijzonder weinig plastic gerecycled. De Europese Unie wil dat 55 procent van alle plastic in 2030 gerecycled wordt. Op dit moment zitten we, volgens KPMG, pas op 11 procent, waarbij slechts 2 à 3 procent circulair hergebruikt wordt – dus opnieuw als verpakkingsmateriaal of product wordt ingezet. Sowieso wordt slechts de helft van het gebruikte plastic ingezameld. Daarvan wordt een derde daadwerkelijk gerecycled. De rest wordt verbrand om energie op te wekken of geëxporteerd naar niet-EU landen.

Nederland doet het verhoudingsgewijs goed: iets minder dan de helft van het plastic afval wordt hergebruikt. Maar dat is niet genoeg, zegt Veerman van Morssinkhof Rymoplast, zeker als je de recyclecapaciteit in Nederland wil uitbreiden. Hij koopt plastic afval in op de Europese markt – en daarna heeft hij een probleem. Afval mag, net als goederen, vrij rondreizen door de EU, alleen komt het Nederland nauwelijks in.

 

Oplossing: zet de grens open

Veerman: ‘De Europese regels geven individuele lidstaten de ruimte om op het punt van afval nog strengere regels te stellen dan de Europese regels. Nederland maakt daar als enige land gebruik van. Hoewel Nederland vooroploopt als het op recyclen aankomt, missen we daardoor kansen om onze capaciteit uit te breiden. Morssinkhof heeft fabrieken moeten bouwen in Duitsland en Polen. ‘En we bouwen nu fabrieken in België, vlak over de grens, puur om deze reden.’

Obstakel 3: geld

Morssinkhof bestaat al sinds de jaren zestig, is organisch gegroeid en had ook zonder de investeringen van IKEA kunnen uitbreiden. Maar dat geldt niet voor alle nieuwe toetreders tot deze markt, zegt Veerman. ‘Recyclers zijn van oudsher mkb’ers. Een fabriek kost al gauw dertig miljoen euro. Banken die het mkb-segment bedienen, gaan niet zomaar akkoord met dat soort bedragen.’ Er zijn subsidies, maar juist het mkb valt buiten de boot, meent Veerman. ‘Grote bedrijven hebben afdelingen om die subsidies binnen te harken. Het mkb niet, terwijl juist daar veel creativiteit zit.’

Nog een reden waarom het mkb niet makkelijk zo’n lening van 30 miljoen krijgt: de afzetmarkt voor geryclede materialen is nogal volatiel. In tijden van economische voorspoed zijn grondstoffen duur en is de interesse voor gerecyclede grondstoffen groot. Maar in tegenspoed is dat andersom: dan sneuvelt menig duurzaam doel.

Dat is echt de frustratie nummer één voor Veerman. ‘Ik zie bedrijven met uitstekende ideeën over recyclaat – dus hergebruikte materialen – bij economische tegenspoed toch weer naar de kosten kijken. Ik snap het, ik zou het misschien zelf ook doen, maar het maakt ons leven wel moeilijker. Om te kunnen investeren hebben wij een stabiele afzetmarkt nodig en zolang de markt zo volatiel is, vertraagt dat de ontwikkeling van circulariteit.’

 

Oplossing: creëer een stabiele vraag

Het voorstel om zogeheten virgin materialen, die voor het eerst gebruikt worden, duurder te maken door milieuschade mee te rekenen, maakt Veerman niettemin niet blij. Zoiets zou op EU-niveau geregeld moeten worden om Nederlandse producten niet uit de markt te prijzen, zegt hij. En daar staat de EU nog niet voor open.

Een betere manier om de vraag te stabiliseren, is door middel van de nog niet ingevoerde Europese CO2-taks. Bedrijven die recyclaat gebruiken in plaats van virgin grondstof zouden daarvan direct profiteren, omdat hun CO2-voetafdruk kleiner is. Maar ja, die taks is er nog niet. En dat kan nog wel even duren.

 

Of, nog simpeler…

Een nog eenvoudiger oplossing zou volgens Veerman zijn om producenten te verplichten een minimum percentage recyclaat te gebruiken. ‘Europa heeft recent besloten dergelijke minimum percentages recyclaat verplicht te stellen – maar pas vanaf 2030. Dat betekent dat veel investeringen op pauze gezet worden, totdat de vraag naar recyclaat over zeven jaar weer toeneemt. Dat is een gemiste kans.’

Hoe eerder die minimum percentages verplicht worden, hoe eerder er ook een stabiele vraag ontstaat die op haar beurt weer tot een stabiele prijs leidt. Dan kunnen ook kleinere bedrijven hun business case rondkrijgen. De recyclecapaciteit kan dan worden uitgebreid – liefst in Nederland natuurlijk. En zolang de consument zijn plastic maar in de Hållbar afvalbakjes blijft gooien en oude Billy’s en matrassen weer bij IKEA inlevert, komen we een heel eind.

 

‘Er hoeft geen kilo PET meer verloren te gaan’

 

Van de Vijfeijke is optimistisch. Veerman ook: ‘We zullen dingen moeten veranderen als we samen op deze planeet willen blijven wonen. Daaraan bijdragen en de successen zien, is leuk. IKEA is een goed voorbeeld van hoe het kan. Coca-Cola heeft als doel om 100 procent gerecyclede flessen te gebruiken en heeft dat doel al bijna gehaald. Zo zou ik zoveel voorbeelden kunnen noemen. Zeker nu er statiegeld op kleine flesjes is ingevoerd, hoeft er geen kilo PET meer verloren te gaan.’

Zoveel scheelt hetDe hoeveelheid plastic die we produceren stijgt explosief: meer dan de helft van al het geproduceerde plastic is na het jaar 2000 gemaakt. Wereldwijd produceren we nu meer dan 390 miljoen ton plastic en over 25 jaar is dat naar verwachting nog vier keer zo veel. Bijna de helft daarvan is verpakkingsmateriaal.
Recyclen levert een enorme milieuwinst op. In de eerste plaats gaat de aardolie die voor het plastic is gebruikt, niet verloren. Ten tweede vermijd je zo het productieproces van aardolie naar plastic, waarbij veel CO2 vrijkomt. En tot slot: het plastic flesje, bakje of zakje wordt niet verbrand, dus ook hier komt geen CO2 vrij.
Hoe groot de besparing op CO2-uitstoot is, varieert per soort plastic. Veerman heeft hier onderzoek naar laten doen. Bij het verbranden van PET (drinkflesjes) komt niet zoveel COvrij, maar de productie van nieuwe PET levert relatief veel CO2-uitstoot op. Alles bij elkaar levert recycling toch een besparing op van 1,9 kg CO2 per kilo plastic. Voor polypropyleen (touw, textiel) en HDPE (plastic tassen, vuilniszakken) zit de CO2-besparing vooral in het voorkomen van verbranding, maar het voordeel is wel gelijk 2,6 en 3 kg CO2 per kilo. 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.

circulaire economiecirculaire economie (cradle to cradle)recycling