13 SEP, 2017 • Achtergrond

Terug naar 1814: de geschiedenis van Prinsjesdag

Prinsjesdag is behalve de opening van het nieuwe begrotingsjaar ook een historisch ritueel. En naar dat ritueel kijken ondernemers reikhalzend uit. Want wat wordt er in de begroting gedaan waar ondernemers wat aan hebben? En worden ze überhaupt genoemd in de troonrede? 9 verrassende weetjes over de geschiedenis van Prinsjesdag.

 

We weten het allemaal: elke derde dinsdag van september is Prinsjesdag

…maar begin negentiende eeuw was dat helemaal niet zo. Prinsjesdag viel op de derde maandag van november, later op de derde maandag van september en pas sinds 1888 op de derde dinsdag van die maand. Zo hoefden Kamerleden niet al op zondag naar Den Haag af te reizen. Die stad speelde in de geschiedenis van Prinsjesdag nog niet zo’n prominente rol. Sterker nog: begin negentiende eeuw werd de troonrede om het jaar in Brussel of Den Haag uitgesproken.

 

Wie er toen in de Ridderzaal zaten…

…nou, niemand. De troonrede werd tot 1904 nog uitgesproken in de  voormalige balzaal van het stadhouderlijke hof, ofwel de vergaderzaal van de Tweede Kamer. In de geschiedenis van Prinsjesdag blijkt de troonrede ook helemaal niet altijd een markering van het nieuwe parlementaire jaar te zijn geweest. Maar werd ook wel uitgesproken om de eerste vergadering van de Staten-Generaal te openen. In de eerste jaren had de koning nog vrij spel als het ging om de inhoud van die troonrede. Toen Nederland in 1848 een parlementaire democratie werd, bepaalden ministers veel meer de inhoud van de troonrede. En… ook ondernemers speelden toen al een rol in het beleid van de regering. 

 

Prinsjesdag 1913: koningin Wilhelmina leest de troonrede voor. Naast haar Prins Hendrik

Prinsjesdag 1913: koningin Wilhelmina leest de troonrede voor. Naast haar Prins Hendrik
Foto: Spaarnestad Photo/HH

En natuurlijk spraken ondernemers toen ook al met Kamerleden…

…de eerste lobbyisten waren in de zeventiende eeuw afkomstig van de handelscompagnieën zoals de Verenigde Oost-Indische Compagnie, de West-Indische Compagnie en de Noordse Compagnie. Alleen niet ondernemers, maar de overheid had in die tijd veruit de meeste lobbyisten in dienst, zo schrijft Walter Annard, hoofd public affairs van de Rabobank. Een groep van zo’n twintig à dertig lobbyisten kwam in die tijd regelmatig langs op het Binnenhof. Hun werkzaamheden? ‘Het manieeren, besolliciteren en bevorderen van alle voorvallende zaeken.’ Ze waren vooral in dienst van steden, plattelandsdistricten, kerken en handelscompagnieën om in Den Haag  ‘de affairen waer te nemen.’

 

Maar het woord ‘lobbyist’ werd toen nog niet gebruikt…

…de benaming voor deze lieden, schrijft Annard, was ‘solliciteur’ of ‘agent’. Het gaat dan om de letterlijke betekenis van het Latijnse sollicitare, namelijk: in heftige beweging brengen. Ook agent komt uit het Latijn: agere betekent handelen. ‘Over de functie bestond in de Hofstad geen enkele geheimzinnigheid’, schrijft Annard. ‘De solliciteurs staan keurig vermeld in de almanakken van die tijd.’ Tussen 1704 en 1806 verschenen dan ook de Haagse Herenboekjes, met een overzicht van belangrijke mensen in Den Haag. Af en toe bedankten ze ambtenaren voor hun diensten met wijn, tarwe en vetgemeste haantjes. Dit mocht niet, maar het werd soms oogluikend toegestaan.

 

‘Nederland was toen nog een land van boter, kaas en eieren’

 

Waarover ze spraken met Kamerleden, dat was niet veel anders dan vandaag…

…stelt hoogleraar Arco Timmermans, kijkend naar de 19e eeuw. Tegenwoordig gaat lobbyen het hele jaar door, niet alleen voor de start van het nieuwe begrotingsjaar. Ook destijds waren belastingen, regelgeving, vestigingsklimaat al van belang. Vanaf 1803 lobbyden de Kamers van Koophandel, die de bevoegdheid hadden om ‘de belangen van handel en nijverheid’ gevraagd en ongevraagd onder de aandacht van het Departement van Binnenlandse Zaken te brengen. In 1899 wordt de allereerste werkgeversvereniging opgericht. 

 

Even terug naar de geschiedenis van Prinsjesdag: welk rol speelden ondernemers op de eerste Prinsjesdag van 1814?

…De troonrede uit dat jaar verklapt een hoop. Niet voor niets noemt jurist en bestuurlijk adviseur Pieter Lagas, die alle troonredes digitaliseerde, de troonrede een ‘parlementaire dia van het bestuurlijk jaar’. ‘In de eerste troonredes gaat het vooral over de handel, de nijverheid, de visserij’, zegt Lagas. ‘En over de staat van de economie. Dat wordt gaandeweg uitgebreid. Maar ja, we waren toen ook nog een land dat het moest hebben van boter, kaas en eieren. Grote ondernemingen komen pas op aan het eind van de 19de eeuw met de industriële revolutie.’ De overheidslobbyisten waar Annard over schreef, lobbyden voor hun eigen district. En dus voor de boeren en ondernemers die daar woonden. ‘Die wilden graag dat er grote waterwegen werden aangelegd, goede infrastructuur. Maar als boer ging je niet naar Den Haag.’ Ook daar werd verslag van gedaan in de troonrede, als er bijvoorbeeld weer eens een kanaal was aangelegd.

 

Ondernemer, werkgever: het is een tijd bijna een vies woord geweest

 

Het woord ‘ondernemer’, valt voor het eerst in 1909 in de troonrede…

…niet omdat er dan pas voor het eerst over ondernemersbelangen wordt gesproken. Lagas: ‘De begrippen werkgever, ondernemer, bedrijfsleven worden soms diffuus geformuleerd. Pas na 1950, dus na de Wet op de bedrijfsorganisatie, lag het meer voor de hand om begrippen zoals werknemer en werkgever te noemen.’ Kort na de Tweede Wereldoorlog wordt ‘het bedrijfsleven’ vooral in één adem met de opbouw van het land genoemd. Om Nederland weer uit het slop te trekken, moeten bedrijven zoveel mogelijk met rust gelaten worden door de overheid, staat te lezen in de troonredes van bijvoorbeeld 1946 en 1947.

 

De kleur van het kabinet beïnvloedt de mening over ondernemers en dat lees je ook wel terug in de troonrede…

…maar dan wel vrij impliciet. ‘De troonrede is toch nog steeds een manier om een totaaloverzicht te schetsen’, zegt Lagas. ‘Daar past het inbouwen van controverse niet bij.’ Maar, zegt hij, het is natuurlijk wel zo dat de plannen van meer progressieve kabinetten in de jaren zeventig en tachtig in de troonrede doorklinken. En dat het toen vooral ging over de bescherming van de werknemer, in plaats van over ingrepen om het klimaat voor ondernemers te verbeteren.

 

Koning Willem Alexander en koningin Máxima op PrinsjesdagDe laatste paar jaar worden ondernemers en ondernemerschap wel echt gewaardeerd…

….dankzij de nieuwste voorlezer van de troonrede, Koning Willem-Alexander. Zo noemde hij in 2016 het vertrouwen van ondernemers in de toekomst. En prees hij ‘de ondernemerszin’ van de Nederlandse bevolking. In 2015 roemde hij de inzet en het doorzettingsvermogen van ondernemers (én van werknemers). Nu maar hopen voor ondernemers dat dat zo blijft.

 

Op de foto helemaal bovenaan de pagina is koningin Wilhelmina te zien als ze de Ridderzaal verlaat na het voorlezen van de troonrede op 5 november 1914. Natuurlijk hadden we graag een foto van de eerste Prinsjesdag in 1814 geplaatst. Maar helaas, de fotografie was toen nog niet zo ver

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.

economiegeschiedenismiljoenennotaondernemersprinsjesdagtroonrede