26 MRT, 2024 • Achtergrond

‘We wilden een pand dat de omgeving zo min mogelijk zou schaden'

Wat ondernemer Jan Schut (New Nexus) en ecoloog Larse Claessens (Chemelot) met elkaar gemeen hebben? Ze zetten zich allebei in voor biodiversiteit. De een bouwde een nieuw pand volledig in het teken van de natuur, de ander zorgt voor 150 jaar oude eiken, runderen en schapen op industrieterrein Chemelot.

 

Op een minuut of tien fietsen van de stad Groningen staat het gloednieuwe bedrijfspand van New Nexus. ‘Gewoon’ een it-bedrijf, maar dan in een oase van groen. Regenwater wordt opgevangen in wadi’s en zo teruggevoerd naar de bodem. Inheemse planten en insectenhotels verhogen de biodiversiteit. Toen het bedrijf van compagnons Jan Schut en Richard Tapper een aantal jaar geleden toe was aan een nieuw pand was het snel duidelijk: het moest groen en heel duurzaam. Geen enkel bestaand gebouw voldeed aan hun duurzaamheidseisen. ‘We wilden een gebouw dat zo min mogelijk schade aan de omgeving toebracht,’ legt Schut uit. ‘Daarom hebben we ons pand ontworpen volgens de BREEAM-methode, een bouwmethode waarin allerlei duurzaamheidseisen worden gesteld. Denk aan energie- en watergebruik, maar ook de ecologische inpassing in de omgeving. Om aan die richtlijnen te voldoen hebben wij advies gevraagd aan een ecoloog. Samen met hem hebben we een prachtige, ecologisch verantwoorde tuin aangelegd.’ Financieel kan dat eigenlijk niet uit, zegt Schut. ‘Maar het is wel de moeite waard.’ 

 

Praktische bezwaren

Gaandeweg merkte Schut dat het eerste ontwerp toch ook wel nadelen had. ‘Kijk, het is op papier heel erg mooi om een tuin vol bloemetjes en bijtjes te hebben, maar we liepen tegen praktische bezwaren aan. Het onkruid groeide bijvoorbeeld sneller dan de bloemen. Rondom de parkeerplaats hebben we meidoornstruikjes geplant. Dat zijn inheemse planten en dus ecologisch verantwoord, maar die veroorzaakten krassen op de auto’s.’  En dus ging de schop weer de grond in. In sommige perken staan vaste planten in plaats van bloemen, de meidoorns zijn vervangen door beukenstruikjes. Nu staat ruim 75 procent van het oorspronkelijke ontwerp nog overeind. ‘We zijn nog steeds trots op onze prachtige tuin met veel groen en een wandelpad rondom het gebouw’, benadrukt Schut. ‘En dat niet alleen, het hout in het gebouw heeft een keurmerk en we gebruiken ecologisch verantwoorde lijm met zo min mogelijk oplosmiddelen. Zo blijft de impact op de omgeving minimaal.’ 

New Nexus in Haren moest groen en heel duurzaam

New Nexus in Haren moest groen en heel duurzaam

Praktisch ingesteld

Voor ondernemers die hun pand willen verduurzamen adviseert Schut om een praktisch ingestelde ecoloog om hulp te vragen. ‘En houd er rekening mee dat het veel tijd kost,’ voegt hij toe. ‘Je moet zelf veel keuzes maken: op het gebied van materialen, energiekeurmerken. Maar ook esthetische keuzes: wat vind je mooi? Het bouwen van een eigen kantoorpand is net als het restaureren van een oude auto of het bouwen van een huis. Als je van tevoren had geweten hoeveel werk het zou zijn, was je er nooit aan begonnen. Maar als het af is ben je er ontzettend trots op.’   

 

‘Financieel kan het eigenlijk niet uit, maar het is wel de moeite waard’

 

Ecoloog op Chemelot

Toen Larse Claessens na zijn studie Bos- en Natuurbeheer aan de slag ging als groenbeheerder op het Chemelot terrein kon hij rekenen op de nodige opgetrokken wenkbrauwen. Veel mensen denken bij een industriecomplex voor chemische bedrijven niet per se aan natuur. ‘Nog altijd moet ik op verjaardagen uitleggen dat Chemelot meer is dan een verzameling fabrieken.’    

Het Limburgse Chemelot draagt de naam een grote vervuiler te zijn. En ja, de aanwezigheid van meerdere chemieconcerns zorgt ook voor de nodige uitstoot. Maar dat betekent niet dat Claessens er als getraind groenbeheerder niks te zoeken heeft. ‘Chemelot bestrijkt een enorm gebied met gigantische lappen groen. Die moeten beheerd worden. Mensen die een rondleiding over het terrein krijgen zijn altijd verbaasd over hoeveel natuur hier is. Er groeit en leeft van alles, van 150 jaar oude eiken tot runderen en schapen.’ 

 

Hittestress 

Inzetten op biodiversiteit brengt allerlei voordelen met zich mee, legt Claessens uit. ‘Een biodivers terrein is goed voor de natuur. Dat spreekt voor zich. Maar daarnaast helpt het ons ook bij het managen van verschillende problemen.’ Claessens haalt de valken aan, die op het terrein leven. ‘Die jagen op duiven en muizen, dieren die je niet wil hebben. Dankzij de valken hoeven wij minder aan ongediertebestrijding te doen.’ Nog zo’n voordeel: de grote hoeveelheid groen helpt enorm tegen de hittestress rondom de fabrieken.  Om de eikenprocessierups te bestrijden, een veiligheidsrisico aldus Claessens, zijn bloemrijke perken aangelegd en velden ingezaaid. ‘Die trekken sluipwespen en zweefvliegen aan, inheemse insecten die hun eitjes in de eikenprocessierups leggen.’ De nestkasten die overal hangen zijn bedoeld voor het aantrekken van kleine vogelsoorten. ‘Ook die dragen bij aan het bestrijden van de rups. Zo zijn we van het veiligheidsprobleem af én hebben we maatregelen genomen die de biodiversiteit ten goede komen.’

Het terrein van Chemelot van bovenaf gezien

Het terrein van Chemelot van bovenaf gezien

Onafhankelijke rapporten

Maar hebben die dieren eigenlijk een fijn leven op zo’n industrieterrein? Claessens: ‘Die vraag krijg ik natuurlijk vaak. En het eerlijke antwoord is: ja, ze hebben een fijn leven. Elk kwartaal komt een onafhankelijke dierenarts langs om het welzijn van onze schapen en runderen te controleren. Dat is eigenlijk niet nodig, want de agrariër waar we de dieren van afnemen doet zelf ook regelmatig gezondheidschecks. Maar we laten onafhankelijke rapporten opstellen om vragen over dierenleed voor te zijn.’ Claessens ziet een duidelijke kentering in de manier waarop grote bedrijven duurzaamheid benaderen. ‘Vergroening is echt een trend. De bedrijven op het Chemelotterrein zien in dat dingen echt anders moeten. Ook grote multinationals willen meer bomen en planten op hun terrein. Dat is beter voor de wereld, en voor je werknemers. Ze komen bij mij aan met allerlei initiatieven.’  

 

‘Natuur heeft tijd nodig om te ontwikkelen’

 

Klein beginnen

Voor ondernemers die hun terrein meer biodivers willen inrichten heeft Claessens een duidelijk advies: begin klein. ‘Natuur heeft tijd nodig om te ontwikkelen. Alles wat hier op het terrein groeit en leeft, is in gang gezet lang voordat ik hier kwam werken. Je kan niet van de een op de andere dag een groene oase creëren.’ Maar het is wel belangrijk dat de eerste stap wordt gezet. En vervolgens een tweede stap. ‘Vele kleine stappen maken samen een groot verschil.’ 

 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.

biodiversiteitbouwennatuurondernemerschap