31 JUL, 2023 • Achtergrond
Wordt water het nieuwe stikstof? En 7 andere vragen
Water is altijd vanzelfsprekend geweest in Nederland. Het sprak vanzelf dat we het voldoende hadden, en dat we het – letterlijk! – in goede banen konden leiden. Maar dat is verleden tijd. Hoe water een probleem wordt voor bedrijven.
Zeg je Nederland, dan zeg je water. Dus als er iets loos is met het water, dan is er iets loos met Nederland. En dus ook met het Nederlandse bedrijfsleven. Het water komt in allerlei soorten en maten tot ons. Als regenwater, drinkwater, grondwater, vaarwater. En zo gevarieerd hebben bedrijven er ook mee te maken. Water wordt in toenemende mate een probleem. En dan vooral een gebrek daaraan.
Hè, we hebben toch altijd meer last gehad van te véél water?
Ja, als laag land aan zee is de aandacht lang gericht geweest op de bescherming tegen het water. Met natuurlijk de watersnoodramp van 1953 in het geheugen gebeiteld. Maar ook recentelijk, in 2021, had Limburg te maken met overstroming van rivieren als gevolg van hevige regenval. Veel bedrijven hadden daardoor schade, die in totaal in de honderden miljoenen liep. Hevige regenval hangt samen met de klimaatverandering, die ertoe leidt dat perioden van droogte (tekort) worden afgewisseld met korte maar heftige regenperioden (teveel). Droogte wordt waarschijnlijk een groter probleem.
Oké, droogte dus. Wat merken bedrijven daarvan?
Drinkwater wordt een probleem in lange droge perioden. Er moeten voldoende plekken zijn om drinkwater te winnen als dat nodig is. Zo’n 60 procent van ons drinkwater wordt uit het grondwater gehaald, de rest uit oppervlaktewater. Het IJsselmeer geldt daarbij als de grootste zoetwatervoorraad. Drinkwater is in eerste instantie nodig – de naam zegt het al – om te drinken. En dat moeten we genoeg doen, zeker bij droogte. Maar drinkwater (leidingwater) wordt ook gebruikt in de industrie, bijvoorbeeld bij de productie van microchips en voedingsmiddelen. Het is de bedoeling dat de grootverbruikers in de industrie hun drinkwatergebruik met 20 procent omlaag brengen in 2035, behalve als er geen alternatief is.
Wat gebeurt er bij een tekort aan drinkwater?
Vorig jaar heeft Vitens, het grootste drinkwaterbedrijf in Nederland, zo’n twintig aanvragen van bedrijven afgewezen. De reden: Vitens kreeg geen vergunning van provincies om méér grondwater aan te kunnen boren, bijvoorbeeld omdat dat nadelig zou zijn voor een nabijgelegen natuurgebied. Daar komt bij dat de levering van water aan woningen voorgaat op die aan bedrijven. Dus nieuwe woningen worden standaard aangesloten op het water, bedrijven niet. Bedrijven moeten bovendien aan verschillende eisen voldoen voor een aansluiting. Zo moeten ze aangeven welke maatregelen worden genomen om efficiënt om te gaan met drinkwater. De vergunningverlening kan ook in gevaar komen via de rechter. Milieubeweging Mobilisation for the Environment (MOB), die eerder het stikstofprobleem heeft aangezwengeld, heeft nu het oog na stikstof op water heeft laten vallen. Zo keert de club onder leiding van Johan Vollenbroek zich tegen de grondwateronttrekking door Vitens in een natuurgebied bij Ommen.
Als bedrijven geen vergunning krijgen, moeten ze op zoek naar alternatieven voor drinkwater. Dat kan oppervlaktewater zijn. Maar goed, dan moet dat wel in de buurt zijn. Vaak ook ontbreekt de infrastructuur om dat water naar het bedrijf te krijgen. En oppervlaktewater is niet altijd meteen geschikt om gebruikt te worden. Zuivering van water kan ingrijpend en dus kostbaar zijn.
Kan verzilting roet in het…uh, water gooien?
Ja, want het oppervlaktewater dat wordt gebruikt als proceswater in de industrie (voor onder meer koelen, spoelen en transport) moet wel zoet zijn. Zoutwater zorgt namelijk voor roestvorming bij installaties van fabrieken. In Nederland heeft 14 procent van het oppervlaktewater al te maken met verzilting, of loopt het die kans. Verzilting is het steeds zouter worden van zoetwater, en dat is slecht. Net als te veel zout slecht voor de mens is, is zoutwater slecht voor installaties en gewassen. Verzilting neemt toe in tijden van droogte, want dan krijgt het water uit zee meer kans om op te rukken in de rivieren. Bedrijven die langs die rivieren zijn gevestigd en gebruikmaken van het rivierwater, kunnen daardoor in de problemen komen. In principe is het mogelijk om het zout uit zoutwater te halen en het zoet (dus bruikbaar) te maken. Maar dat is duur en kost veel energie.
Droogte, verzilting, afvalstoffen: hoe staat het met de kwaliteit van het water?
Nou, niet zo best. Slechts 1 procent van onze wateren voldoet momenteel aan de norm van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Die stamt uit 2000 en is gericht op goed waterbeheer in Europa. Het oppervlaktewater moet in 2027 schoon en gezond genoeg zijn. We hebben dus nog even, maar dat is een gevaarlijke gedachte – zie stikstof. Het is nog niet duidelijk wat er allemaal moet gebeuren om de waterkwaliteit voldoende te verbeteren, en wat de rol van het bedrijfsleven daarin is. Waar is een bedrijf bijvoorbeeld verantwoordelijk voor?
Grote bedrijven hebben een vergunning nodig om het water dat ze gebruiken in het productieproces te lozen in oppervlaktewater. Voor 20.000 kleinere bedrijven geldt dit niet; zij hebben alleen een meldplicht. Hoe de richtlijn ook gehandhaafd gaat worden, er is het risico dat een ‘waterlichaam’ wordt afgekeurd. Lozing is dan niet meer toegestaan zolang de kwaliteit van het water niet verbetert. Net zoals bij stikstof dus.
Het KRW-besluit stamt al uit 2000. Al drie keer is de inwerkingtreding uitgesteld, dus de kans is klein dat Brussel nog eens zo soepel is. In de KRW staat nog wel dat de normen kunnen worden versoepeld als het onmogelijk of te duur is om de waterkwaliteit te verbeteren. Maar op daar nu op te gokken, na stikstof…
Wordt water dan het nieuwe stikstof voor bedrijven?
Minister Harbers van Waterstaat verwacht niet dat de waterproblematiek Nederland helemaal stil zal leggen zoals stikstof dat heeft gedaan. Hij verwacht eerder lokale problemen. Ondertussen probeert hij op diverse manieren om het probleem op te lossen dan wel kleiner te maken. Zo heeft hij het Belgische chemiebedrijf 3M aansprakelijk gesteld voor de aanwezigheid van pfas (chemische, niet-afbreekbare stoffen) in de Westerschelde. Die pfas is het gevolg van lozingen door 3M in de Schelde net over de grens. Dat probleem speelt breder in Nederland: we vormen het einde van het stroomgebied van diverse Europese rivieren. Dus een deel van de vervuiling van ons water komt uit het buitenland. Kan Brussel daar misschien rekening mee houden?
Wat mogen bedrijven eigenlijk wél lozen?
Op dit moment hebben 1.600 bedrijven een lozingsvergunning van Rijkswaterstaat of het waterschap. Zij mogen hun afvalwater lozen in het oppervlaktewater, op voorwaarde dat er niet te veel schadelijke stoffen in zitten. Dit lozingsrecht kan op drie manieren in gevaar komen. Ten eerste: het oppervlaktewater is al te ‘vuil’ volgens de KRW. Ten tweede: droogte leidt tot minder oppervlaktewater. Dat betekent minder water om ‘vuil’ lozingswater op te vangen. Immers: hoe minder oppervlaktewater, hoe hoger de concentratie van verontreinigende stoffen. Dat zou ertoe kunnen leiden dat bedrijven hun water niet meer (of in mindere mate) mogen lozen op het oppervlaktewater.
Ten derde: de temperatuur van het oppervlaktewater stijgt. Het water dat bedrijven lozen mag nu een maximale temperatuur van 28 graden hebben. Warm water is namelijk niet goed voor de flora en fauna in het water. De overheid wil de norm bijstellen naar 25 graden. Het argument: ‘Moet van Brussel.’ Dat klopt overigens niet. Lidstaten zouden ernaar moeten streven, maar het is geen verplichting. Komt die verscherping er toch, dan wordt het lastig voor bedrijven om daaraan te voldoen. In warme perioden is het oppervlaktewater al vaak warmer dan 25 graden. Bedrijven zouden het water dat ze willen lozen dus kouder moeten maken dan dat ze het hebben opgenomen. En dat zijn extra kosten. Een alternatief zou zijn om het te warme water te gebruiken voor stadsverwarming. Daar moet dan wel de infrastructuur (leidingen) voor zijn aangelegd. En dan nog: lokale partijen als GroenLinks kunnen zich verzetten tegen het gebruik van restwater uit de fossiele industrie.
Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.
Water is ook een transportmiddel. Komt de scheepvaart in de problemen?
Langdurige droogte leidt tot een lagere rivierstand, en die heeft consequenties voor de binnenvaart. Schepen kunnen dan tijdelijk geen gebruikmaken van bepaalde vaarwegen. Of nog wel, maar dan veel lichter beladen om niet aan de grond te lopen. Dat is natuurlijk slecht voor de sector, want niet varen betekent geen inkomsten, maar ook de klanten van de schippers worden benadeeld. Zij krijgen hun bestelde waren pas later, of moeten een andere manier van vervoer vinden. Bijvoorbeeld vervoer over de weg. Wat de druk op de wegen weer verhoogt. Dus zelfs op de weg zorgt het water voor problemen.Verdringingsreeks: wie krijgt het eerst?Mocht zich in Nederland echt een tekort aan (drink)water voordoen, dat geldt de ‘verdringingsreeks’ om te bepalen welke sectoren eerste water krijgen.
1. Dijken en natuur. Want de dijken mogen niet bezwijken.
2. Drinkwater en energie. Mensen moeten immers blijven drinken, en zonder stroom zijn we ook nergens.
3. Industrie (hoogwaardige toepassingen) en het deel van de landbouw dat relatief weinig water nodig heeft.
4. Industrie (koelwater, laagwaardige toepassingen), scheepvaart, landbouw en recreatiesector.
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van Roy Tummers, directeur van de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW).
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.