Deze mensen zoeken werk, maar niemand die dat weet

08-05-2023

In Nederland hebben bijna 10 miljoen mensen betaald werk. Toch zijn er nog honderdduizenden die wel wíllen werken, maar niet zoeken. En dat terwijl we grote tekorten op de arbeidsmarkt hebben. Waar zitten deze personen verborgen? Dat en vier andere vragen over de arbeidsmarkt.

 

De Nederlandse arbeidsmarkt is historisch krap, terwijl er 3,6 miljoen mensen niet aan het werk zijn. Daarmee lijkt het alsof er een grote bak werklozen is waar werkgevers uit kunnen putten. Dat is alleen niet het geval. Van alle mensen die geen betaald werk hebben, staan er maar 356 duizend als werkloos geregistreerd bij het UWV. Van de overige 3,3 miljoen is het grootste deel met pensioen, geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt, of om een ander reden niet aan het werk.

Dit artikel en de bijbehorende illustratie zijn gemaakt voordat de nieuwste cijfers van het CBS op 3 mei bekend werden gemaakt. De strekking van het verhaal is echter hetzelfde gebleven: wat kunnen we doen om mensen uit ‘lastige categorieën’ aan werk te helpen die dat willen? Wie de meest recente cijfers wil zien, kan dat doen op de website van het CBS.

Infographics: Maren Bruin

Over de drempel

Toch zijn ook in die groepen ruim 760 duizend mensen die wél een baan willen, blijkt uit onderzoek van het CBS. Wat hindert hen en hoe kunnen we die groep over de drempel helpen? Want de arbeidsmarkt krimpt door vergrijzing en elk kwartaal stoppen 165 duizend mensen met werken. Ook om de stijgende kosten van de verzorgingsstaat te kunnen blijven opbrengen, is een grotere arbeidsdeelname nodig. En laten we niet vergeten: werk is ook heel erg leuk, het geeft zelfvertrouwen, zingeving en een gevoel dat je er toe doet.

Kunnen ouderen niet wat langer doorwerken?

Ja, waarom niet? Van de groep Nederlanders die niet werkt, vormen gepensioneerden met 1,6 miljoen de grootste groep. Het aantal ouderen tussen 65 en 75 dat werkt, is de afgelopen tien jaar al gegroeid. En het potentieel is nog veel groter, blijkt uit onderzoek van de Tilburgse onderzoeker Ellen Dingemans. Ouderen die werken, werken vooral langer door bij hun laatste werkgever. Een nieuwe baas zoeken gebeurt minder. ‘Er wordt nog te vaak aangenomen dat ouderen willen stoppen met werken als pensioen in zicht komt. Vaak wordt de optie om te blijven werken niet eens besproken.’ Dat is opvallend, want uit onderzoek van Dingemans blijkt dat 40 procent van de volledig gepensioneerden tot 80 jaar best zou willen werken, mits dat leuk werk is en flexibel ingedeeld kan worden. De kans dat je ouderen voltijds aan het werk krijgt is klein. Maar met een beetje gepuzzel en geschuif, zijn ouderen best bereid om weer in deeltijd aan de slag te gaan. Volgens Dingemans is het belangrijk om al ver voor pensionering aandacht te besteden aan werken op oudere leeftijd. Haar tip: ga als ondernemer nou op tijd in gesprek met oudere werknemers over hun ideeën rondom pensionering – niet pas als ze 65 of 66 worden. ‘En neem als werkgever het initiatief. Gepensioneerden zijn vaker dan je misschien zou denken bereid om nog betaald werk te doen.’

 

Met een beetje gepuzzel en geschuif, zijn ouderen best bereid om weer in deeltijd aan de slag te gaan

 

Maar dan hou je nog heel veel mensen over. Hoe zit het daarmee?

Dan heb je nog de groep die langdurig ziek is of arbeidsongeschikt. Bijna twee derde van de 759 duizend mensen in die groep zegt te willen werken. Omdat er voor hen aanpassingen gedaan moeten worden – de werkplek moet bijvoorbeeld aangepast worden of ze kunnen niet alle ‘standaard’ werkzaamheden doen – is een baan niet gemakkelijk te vinden. Toch zit daar beweging in, zegt Aart van der Gaag (100.000 banenproject). Hij begon in 2015 om mensen met afstand tot de arbeidsmarkt aan een betaalde baan te helpen. ‘Het valt mij op dat méér ondernemers kijken naar mensen met een beperking om een vacature in te vullen.’ Al zijn er zat die niet willen of durven. Dat ondernemers af en toe aanpassingen moeten doen voor een werknemer in een rolstoel of een personeelslid dat door een beperking niet voltijds kan werken, is volgens Van der Gaag geen groot probleem. ‘Ondernemers weten elkaar heel goed te vinden voor tips en ze delen graag oplossingen voor praktische problemen.’

 

Waarom kunnen die mensen dan niet gelijk aan de slag?

Praktisch komen ondernemers er dus vaak wel uit, het papierwerk is een ander verhaal. Als je er eenmaal doorheen bent, is het wel te doen, zegt Van der Gaag, maar die eerste stap is een oerwoud van regels en indelingen. ‘Een werkgever wil weten wie die mensen zijn, welke vaardigheden ze hebben en hoe belastbaar ze zijn. Dat weten de gemeenten en het UWV, maar vooral de gemeenten kennen vaak hun eigen bestand niet én hanteren ook nog eens allemaal andere regels. Het zou veel gemakkelijker zijn als overal dezelfde regels gelden.’

Een ander probleem is dat iemand die niet 100 procent inzetbaar is, een financieel steuntje in de rug moet hebben, vindt Van der Gaag. ‘Omdat deze mensen niet zo belastbaar zijn, krijgen bedrijven compensatie. Ik vind dat medewerkers er ook iets in de portemonnee mee moeten opschieten als ze eenmaal uit de uitkering zijn. Daar is echt ondersteuning van de overheid voor nodig.' 

 

'GEMEENTEN KENNEN HUN EIGEN BESTAND VAAK NIET GOED'

 

Zijn er nog ándere groepen op de arbeidsmarkt die staan te springen om werk?

Voor statushouders, vluchtelingen met een verblijfsvergunning, geldt het omgekeerde als voor arbeidsgehandicapten, zegt Albert Bloem. Zijn bedrijf Talent voor Transitie helpt statushouders aan werk. Zonder subsidie, benadrukt hij. Niet de regels zijn volgens Bloem een grote hindernis, maar de hrm-praktijk. Na vijf jaar heeft maar 42 procent van de statushouders een baan, blijkt uit recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Daarmee zijn er een kleine 95 duizend zonder betaald werk. Je zou je in tijden van arbeidskrapte beter verwachten.

‘Het geeft veel voldoening om een statushouder met een Master van een Nederlandse Universiteit, die honderdvijftig keer tevergeefs gesolliciteerd heeft, toch aan passend werk te helpen’, aldus Bloem. Zijn bestand bestaat uit een gemengde groep van Nederlandse trainees én statushouders met een hbo- of universitaire opleiding. ‘Ze hebben allemaal een in Nederland erkende opleiding, zwart op wit vastgesteld. Vaak hebben ze werkervaring opgedaan in het land van herkomst.’

Dat het moeilijk gaat, is volgens Bloem geen onwil, maar een gevolg van de manier waarop het Nederlandse personeelsbeleid in de praktijk werkt. ‘Vaak wordt op het cv een bedrijf of opleiding herkend en dat is vertrouwd voor hr-mensen. Vluchtelingen komen niet van Wageningen, maar van Istanbul of Omsk. Dat zegt ze niets. Ik heb weleens iemand aan de lijn gehad die vroeg hoe het kwam dat de kandidaat een gat van een jaar in zijn cv had. Wat verwacht je van iemand die op de vlucht is geweest?’ Zoek dus anders, is zijn advies. 'Bijvoorbeeld op Facebook.'

Hoe vind je…

Hoe vind je mensen die je nergens ziet? Als ouderen het liefst gevraagd worden, arbeidsgehandicapten in de bak ‘arbeidsongeschikt’ zitten en vluchtelingen niet op Nederlandstalige vacaturesites kijken?

Begin vooral dicht bij huis en vraag in het eigen bedrijf of werknemers in hun netwerken – al dan niet digitaal – een oproep kunnen doen. Daarnaast zijn er instanties en bemiddelaars die gericht kunnen helpen om geschikte mensen te vinden. Het is dan belangrijk om goed na te denken over de vraagstelling in de vacature, zodat die de mensen die je op het oog hebt aanspeekt. Leg bij ouderen, deeltijdwerkers en arbeidsgehandicapten bijvoorbeeld meer nadruk op flexibiliteit dan je misschien gewend bent. Zou je graag meer statushouders of biculturele werknemers willen bereiken, probeer dan ook hun netwerken te benaderen en laat merken dat je open staat voor mogelijke culturele verschillen.

Een Werkgeversservicepunt (WSP) adviseert en ondersteunt werkgevers bij de werving en selectie van personeel. Deze WSP’s zijn een regionale samenwerking van UWV, gemeenten en andere organisaties. Er is een Landelijk Werkgeversservicepunt voor bedrijven die landelijk of in meerdere regio’s actief zijn.

Het Op naar de 100.000 banenproject is opgezet door VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO en zet zich in om mensen met afstand tot de arbeidsmarkt aan werk te helpen. Op hun website staan tips en aansprekende voorbeelden. Het netwerk van bedrijven staat open om elkaar te helpen.

Refugeework is een samenwerking van VluchtelingenWerk Nederland en Start Foundation. Het platform brengt werkgevers en werkzoekenden met een vluchtachtergrond bij elkaar.

 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.