Wat als een ondernemer met duurzame ambities in gesprek gaat met een activist van Greenpeace? Is er begrip voor diens dagelijkse dilemma’s of worden die vooral als smoesjes gezien? ‘Ik wil niet wachten op een ceo die wakker wordt met het idee: nu ga ik het anders doen.’
‘Oh. Ik vind het niet leuk als ik als tegenpool wordt neergezet’, waarschuwt Meike Rijksen. Zij is campagneleider bij Greenpeace, waar ze zich onder meer buigt over plastic verpakkingen en ontbossing. ‘Voor de foto wil ik ook geen boze pose aannemen.’
Ze wil het maar even gezegd hebben. Rijksen is dan al een dik uur in gesprek met Michel Driessen, ceo van kruiden- en specerijenfabrikant Verstegen. Ze praten onder meer over de dilemma’s die hij tegenkomt bij het najagen van zijn duurzame ambities. ‘Ik merk namelijk dat we best veel gemeen hebben, toch?’
Driessen: ‘Mee eens.’
Als er zichtbaar verschil is, dan is het in het voorkomen. De boomlange ondernemer in net jasje en broek, de kleine campagneleider in casual broek en gympen. Maar beiden bevlogen, en geïnteresseerd in wat de ander te zeggen heeft.
Even terug naar een uur eerder. Rijksen vertelt net dat ze herstellende is van een zware griep, wie weet opgelopen toen ze meeliep met de grootste klimaatmars ooit in Nederland, in november, waar 85 duizend mensen op de been waren.
Of zo’n klimaatmars ook iets voor Driessen zou zijn geweest?
Driessen: ‘Nee. Nee. Ik ben niet zo van het protesteren. Ik ben meer van het doen. Ik pak liever een project op om daadwerkelijk iets voor het klimaat te betekenen. Zo’n klimaattop in Dubai, waarbij iedereen in het vliegtuig stapt om te gaan vergaderen… daar heb ik niks mee. Laten we gewoon de mouwen opstropen en het voor elkaar krijgen, denk ik dan.’
Rijksen: ‘Als je zegt, die klimaattransitie, daar moeten we met zijn allen aan trekken, daarmee ben ik het eens. Alleen gebeurt dat niet. En al heel lang niet. Verontrustende rapporten vliegen ons om de oren, ngo’s en wetenschappers slaan alarm. Maar grote bedrijven doen nog veel te weinig om aan de klimaatdoelen van Parijs te voldoen. Zonder internationale samenwerking gaan we het niet redden – dus die top in Dubai is wèl nodig. We moeten afspraken maken en we moeten elkaar daarvoor verantwoordelijk stellen. De vraag is alleen: hóe krijgen we het bedrijfsleven in de actiemodus?’
Wie is Michel Driessen?Michel Driessen (1978) begint in 1994 bij familiebedrijf Verstegen Spices & Sauces. In 2009 neemt hij het bedrijf over van zijn vader. Zijn ambitie als ceo is om van Verstegen het meest duurzame bedrijf van de wereld te maken.
Wie is Meike Rijksen?Meike Rijksen (1988) gaat aan de slag bij voedselwaakhond Foodwatch voordat ze bij Greenpeace terechtkomt. Daar werkt ze inmiddels acht jaar als campagneleider, en buigt zich onder meer over plastic verpakkingen en ontbossing.Driessen: ‘Dat is ook mijn vraag. Hoe kunnen ondernemers aangezet worden om echt met verduurzaming bezig te zijn? En dan gaat het om meer dan zonnepanelen op het dak plaatsen.’
Rijksen: ‘Precies! Maar wacht, moeten we niet eerst kennis maken of gaan we meteen rrrrats down the rabbit hole??’
Bliksemschicht
Eerst kennismaken dan. Driessen is de vierde generatie binnen het familiebedrijf Verstegen Spices & Sauces, opgericht in 1886 in Rotterdam. ‘In mijn ogen draaide het bedrijfsleven vooral om geld en macht. Dat zag ik deels bij mijn vader. Hij had een bepaalde zakelijkheid, kilheid misschien zelfs. Dat wilde ik niet. Ik heb altijd gevoeld dat er een andere rol bij ons bedrijf paste. Maar welke dat was, wist ik nog niet.’
Zaadjes in zijn hoofd worden geplant als Driessen reizen maakt naar India en Indonesië, waar het bedrijf specerijen inkoopt als peper, kaneel en nootmuskaat. ‘Dan kom je in gehuchtjes waar mensen aan het overleven zijn, meer dan dat is het niet. Je weet dat de wereld niet eerlijk in elkaar zit, maar toen daalde het besef echt neer.’
Tijdens een ochtend – ‘ik was me aan het scheren’ – weet hij ineens wat de rol van Verstegen moet zijn: duurzaamheid. ‘Dat kwam als een bliksemschicht bij me binnen.’ Vanaf dan heeft Driessen de ambitie om van Verstegen het meest duurzame bedrijf ter wereld te maken, met balans in mensen, maatschappij en milieu.
Inmiddels is Verstegen vrijwel volledig van het gas af, ze hebben een eigen afvalwaterzuiveringsinstallatie. Boeren met wie ze werken, krijgen een eerlijke prijs. ‘Je hebt als ondernemer de mogelijkheid en middelen om iets te veranderen in de wereld. Om de wereld beter achter te laten. Dan maakt het niet uit welk bedrijf je hebt en hoe klein die verandering is. Je moet gewoon begínnen.’
‘Greenpeace is voor mij de meest effectieve plek om te kunnen bijdragen aan een leefbare aarde’
Niet wegkijken
Rijksen heeft biologie gestudeerd in Leiden, daarna milieukunde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. ‘Ik ben opgegroeid in een sociaal, links gezin. De rest van mijn familie werkt allemaal in de zorg. Ik heb een zwaar gehandicapt zusje, waardoor er eigenlijk altijd veel zorgen thuis waren. Dat heeft iets in mijn karakter teweeggebracht waardoor ik wil opkomen voor iedereen die níet goed voor zichzelf kan opkomen.’
Tijdens haar studie milieukunde buigt ze zich met medestudenten over het fosfaatprobleem, het stikstofprobleem, het klimaatprobleem. ‘Heel heftig om te realiseren wat er op ons afkomt. Dan kan ik niet wegkijken en niets doen. Greenpeace is voor mij de meest effectieve plek om te kunnen bijdragen aan een leefbare aarde in de toekomst.’
Ontbossing
Dus dat is het vlees dat we in de kuip hebben. Tegen Driessen: ‘Oké, om in te gaan op je verhaal. Ik vind het bewonderenswaardig wat je doet en dat meen ik. Maar het klimaatprobleem is inmiddels zo urgent, dat ik niet wil vertrouwen op een ceo van een bedrijf die wakker wordt met het idee: nu ga ik het goed doen. Die tijd hebben we gewoon niet. De grote bedrijven met wie we om de tafel zitten, maken mooie beloftes: ja hoor, we gaan onze keten verduurzamen. Ja hoor, we gaan ontbossing voor onze producten stoppen. Maar die beloftes worden keer op keer niet waargemaakt.’
Daarom is overheidsingrijpen onmisbaar, als stok achter de deur, benadrukt Rijksen. Zo heeft Greenpeace de afgelopen jaren gelobbyd voor de Europese bossenwet, die in 2020 in het Europees Parlement is aangenomen. ‘Bedrijven mogen bijvoorbeeld voortaan geen palmolie meer uit Indonesië in de Europese Unie plaatsen, als er voor die palmolie is ontbost. En momenteel zijn we aan het knokken voor soortgelijke wetgeving die voorkomt dat banken ontbossing financieren. Greenpeace wil een hard standpunt innemen, om op die manier iets dat onacceptabel en onhaalbaar wordt geacht in de maatschappij – het reguleren van de financiële sector bijvoorbeeld – bespreekbaar te maken. Zo willen we het maatschappelijke en politieke debat aanzwengelen. Want bedrijven gaan uit zichzelf niet snel en radicaal genoeg.’