31 MEI, 2023 • Achtergrond
Netcongestie: wat is het en wat kunnen ondernemers eraan doen?
Te veel mensen in een kamer proppen past niet. Of het wordt heel oncomfortabel. Te veel bedrijven op het elektriciteitsnet hebben hetzelfde probleem: op een gegeven moment is het vol en past er niks of niemand meer bij. Onze behoefte aan elektriciteit neemt toe. Er is alleen een grens aan hoeveel elektriciteit het net aankan. Hoe lossen we dat op?
Maar wat is dan het probleem? En waarom is het zo moeilijk op te lossen? Heel simpel: nieuwe bedrijven krijgen geen aansluiting op het stroomnet en bestaande bedrijven kunnen niet verduurzamen door te elektrificeren (oftewel fossiele brandstoffen vervangen door elektriciteit). Er is niet genoeg ruimte op het net om aan de behoefte van het bedrijfsleven aan de netcapaciteit te voldoen. Dat betekent dat bedrijven rekening moeten houden met wachttijden wanneer ze een nieuwe aanvraag indienen bij het netbedrijf. Volgens Netbeheer Nederland staan er 5.600 aanvragen voor (de uitbreiding van) een stroomaansluiting op de wachtlijst bij netbeheerders. Dat meldt onderzoeksjournalistiek platform Pointer. Maar niet alle ondernemers zijn goed in beeld, dus de verwachting is dat het aantal hoger is dan het onderzoeksplatform aangeeft.
Wat is netcongestie?Netcongestie betekent dat er meer vraag is naar elektriciteit dan dat er aanbod is. Het elektriciteitsnet is overbelast, er kan geen stroom meer geleverd of teruggeleverd worden en het stroomnet moet worden uitgebreid. Vergelijk netcongestie met de ochtendspits op de snelweg: wanneer er meer auto’s zijn dan de weg aankan, sta je vast. In een file beweegt het verkeer langzamer of staat stil. Dit zorgt voor vertraging. Bij netcongestie kan dit leiden tot stroomuitval of een verminderde kwaliteit van de elektriciteitsvoorziening. Om netcongestie aan te pakken, kan hetzelfde worden gedaan als bij het beheersen van files op de weg: alternatieve routes, extra rijstroken toevoegen of reizigers aanmoedigen om buiten de spitsuren te reizen.
Waarom is netcongestie nu een probleem?
Hoe kan het dat we in Nederland – met één van de betrouwbare stroomnetten ter wereld – in een situatie zitten waarin woonwijken wachten op een nieuwe aansluiting en bedrijven niet kunnen verduurzamen? We gebruiken meer stroom door bevolkingsgroei, welvaartsgroei en het vervangen van gas door stroom. Die stroom moet bovendien verduurzamen, want anders halen we het klimaatdoel niet om in 2050 volledig klimaatneutraal te zijn. We willen dus meer duurzame stroom opwekken, maar we worden tegengehouden door de beperkingen van het huidige elektriciteitsnet. Ons stroomnet is namelijk niet ingericht op enorme hoeveelheden stroom.
Dat was ook niet nodig, totdat we massaal het gas en andere fossiele brandstoffen aan de kant zetten en overschakelden op elektrische auto’s, warmtepompen en zonnepanelen. De transitie naar een duurzaam energiesysteem moet nu een stuk sneller dan verwacht. Dit is ook het gevolg van de oorlog in Oekraïne, waardoor energieprijzen, en dan vooral gasprijzen, recordhoogtes bereikten en duurzame investeringen aantrekkelijker werden voor ondernemers. Want als gas duurder wordt, bedenken veel ondernemers oplossingen voor de hoge kosten. Dat betekent verduurzamen, maar als iedereen dat tegelijk doet, krijg je netcongestie.
Waar in Nederland is netcongestie een probleem? En waarom daar?
In sommige delen van Nederland is de drukte op het stroomnet groter dan in andere gebieden. In drukke delen van het land mogen nu vanwege netcongestie geen duurzame energieprojecten gebouwd worden. Zo’n gebied heet een congestiegebied. Nederland is al grotendeels rood en oranje gekleurd op de capaciteitskaart. Uit die capaciteitskaart blijkt: hoe verder van de Randstad, hoe groter het probleem is rondom netcongestie, zoals te zien is op onderstaande kaart.
Maar er is hoop. In Oost-Nederland, waar netcongestie volgens de capaciteitskaart een groot probleem is, zijn Smart Energy Hubs (SEH) in het leven geroepen. Een SEH is een regionale regelknop voor energie. Edward Pfeiffer, senior adviseur energie bij Royal HaskoningDHV, zegt daarover op Stadszaken: ‘De SEH maakt dat de regio en het bedrijventerrein autonomer kunnen worden in hun energievoorziening.’ Een extra voordeel is dat je met slimme technologie bedrijven, ondanks netcongestie, van netaansluitingen blijft voorzien. Dat gebeurt al op Schiphol Trade Park, waarover zo meer.
Veel mensen hebben zonnepanelen en overal staan windparken. Waarom is dat niet genoeg?
Vroeger was het leveren van elektriciteit eenrichtingsverkeer: de stroom ging van de energiecentrale naar woningen en bedrijven. Met onder andere zonnepanelen is er tweerichtingsverkeer: stroom gebruiken en stroom terugleveren aan het net. Dat kan goed gaan als het incidenteel gebeurt, maar op grote schaal zorgt het voor problemen. Het net is oorspronkelijk niet ontworpen voor tweerichtingsverkeer.
Kunnen ondernemers dan wel iets doen? Ja. Stroom delen. Stel: de buurman heeft een groot dak waar veel zonnepanelen op passen. Terugleveren is niet mogelijk, dus wat gebeurt er met de opgewekte stroom? Deel de opgewekte energie, zodat de duurzame energie gebruikt wordt, in plaats van opnieuw het net op moet. De provincie Noord-Holland stelt nu voor dit initiatief opnieuw anderhalf miljoen euro beschikbaar. Hiermee moeten onder andere boeren, bedrijven en energiecoöperaties stroom delen op een bedrijventerrein of zonnestroom opslaan op een batterij. De provincie deed dit een jaar eerder ook – toen was het fonds binnen tien dagen al op.
Een groep bedrijven vlakbij Schiphol pakt het groter aan met het Energie Collectief Schiphol Trade Park. Het ontwikkelde virtuele net laat bedrijven zónder stroomcapaciteit de ongebruikte capaciteit van bedrijven mét capaciteit gebruiken. Jeroen Neuhof, directeur van de Europese tak van Intralox wilde zeker weten dat er voldoende stroom voorhanden zou zijn en raakte al snel overtuigd, net als andere bedrijven op het bedrijventerrein. Zijn bedrijf gebruikt vooral overdag stroom, terwijl het naastgelegen hotel het grootste deel van het stroomgebruik ’s avonds en ’s nachts heeft. ‘Dan hoef je dus niet te zorgen voor twee aansluitingen met volledige capaciteit als je tussen die twee gebruikers de zaak verdeelt en zorgt dat er met zonnepanelen, batterijen en, als het echt niet anders kan, een gasgenerator een beetje aanvulling is voor de piekmomenten.’ Zo kan tot wel 90 procent van de stroomvraag van alle bedrijven (met én zonder capaciteit) gewoon uit het net worden geleverd.
Een volgend probleem is de hoeveelheid en de grootte van stroomkabels. Elektriciteit wordt voor een groot deel opgewekt in centrale elektriciteitscentrales. Vanuit daar wordt de stroom verdeeld over de rest van het land. Bij de stroomcentrales liggen dikke kabels, maar in dunbevolkte gebieden niet, terwijl juist die gebieden interessant zijn voor de productie van zonne- en windenergie. Daar is het lokale stroomnet niet op ingericht en vormt netcongestie een groter probleem dan in de Randstad.
Wat moet er gebeuren om iedereen ruimte te bieden op het net?
De Smart Energy Hubs zijn regionale oplossingen, maar het landelijke stroomnet moet volledig uitgebreid en verzwaard worden om al die nieuwe bewegingen over het net aan te kunnen. Er zijn veel mensen, materialen en ruimte nodig om kabels te leggen en nieuwe verdeelstations te bouwen. In zo’n verdeelstation komt stroom binnen en wordt het omgezet naar een lagere waarde, zodat de stroom te verdelen is, bijvoorbeeld van hoogspanning naar middenspanning. Het verschil? De stroom voor woonhuizen gaat door de kabels van het laagspanningsnet (tot 230 volt), terwijl grote bedrijven gebruikmaken van het hoogspanningsnet (tot 150.000 volt). Na het omzetten wordt de stroom ‘verdeeld’ over de regio.
Zo’n verdeelstation bouw je niet van vandaag op morgen en er is vaak flinke ophef over. In Alkmaar werden zelfs 116 bomen gekapt om een verdeelstation uit te breiden en in Halsteren (Noord-Brabant) zijn politieke partijen boos over het nieuwe verdeelstation in de Auvergnepolder. Dat kan, vindt de gemeenteraad in Bergen op Zoom, ‘onmogelijk worden ingepast. Laat staan dat geluidsoverlast wordt geminimaliseerd.’
Als het dan toch is gelukt om zo’n verdeelstation neer te zetten, zijn we er dan?
Nee. Met alleen meer verdeelstations zijn we er nog niet. Er moeten ook nieuwe kabels worden gelegd, zodat de stroom overal naartoe kan. Voor 2050 moet in Nederland één op de drie straten worden opgebroken om er kabels voor groene elektriciteit in te leggen. Het gaat in totaal om 60.000 tot 80.000 kilometer kabel, zo blijkt uit een studie door de verzamelde netbeheerders in Nederland over de gevolgen van de energietransitie. Om te zorgen dat bedrijven niet eindeloos lang hoeven te wachten op een aansluiting, moeten we het stroomnet uitbreiden, zegt Hans-Peter Oskam, directeur van Netbeheer Nederland tegen Pointer. ‘Als je alle elektriciteitsnetten in Nederland achter elkaar legt, dan kun je acht keer de wereld rond. En als we de duurzaamheidsdoelen willen halen, zullen we nog ongeveer twee, drie, vier keer de aarde rond moeten bouwen om dat te doen.’
De bouw van een windpark op zee of een hoogspanningsstation duurt twee jaar, maar de voorbereidingstijd neemt vier keer zo lang in beslag, zegt Marc van der Linden van Stedin namens Netbeheer Nederland tegen NOS. Als je de klimaatdoelen ook ná 2030 wil realiseren, moet er volgens hem nu al veel ruimte voor worden gereserveerd. ‘Voor ons is belangrijk dat die ruimte echt aangewezen gaat worden. Anders kunnen wij niet aan de slag met kabels en leidingen.’
Oké, wachten dus. Maar wat kunnen ondernemers nú doen?
Eén woord: netcongestiemanagement. Elektrificeren van een bedrijf is financieel aantrekkelijker dan gas gebruiken (en veel duurzamer), maar dan moet daar wel ruimte voor zijn. Verdeel de stroomlast over de dag. Zie het energienet hiervoor als een snelweg: in de spits is het enorm druk, maar als je om 11 uur naar kantoor rijdt, is de kans groter dat je zonder files op locatie arriveert. Dit geldt ook voor stroom: ‘s nachts wordt er in het bedrijf minder stroom verbruikt, waardoor het aantrekkelijker is om juist dan robots te laten werken, processen te laten draaien waar weinig tot geen mensen voor nodig zijn en om elektrische auto’s slim op te laden. Bij ‘slim laden’ verbindt het elektrische voertuig digitaal met het elektriciteitsnet, schrijft BNR op basis van een interview met Rutger Croon van ElaadNL. Slim laden zorgt ervoor dat auto’s kunnen opladen als er verder weinig stroom wordt gebruikt, bijvoorbeeld ‘s nachts. Staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat schreef in de zomer van 2022 in een brief aan de Kamer dat deze techniek al vanaf 2025 de norm moet worden.
Herinner je je het voorbeeld nog van die volle kamer? Als je al die mensen die in de kamer willen verdeelt over de dag, is het misschien nog steeds druk, maar niet oncomfortabel vol. Door ruimte op het net flexibel in te zetten en het net minder te gebruiken op piekmomenten kunnen meer partijen er gebruik van maken. Daarom willen de landelijke en regionale overheden, netbeheerders, ACM en marktpartijen ‘spitsmijden’ voordeliger maken, flexibele contracten introduceren en het delen van één aansluiting voor wind, zon én energieopslag mogelijk maken.
Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.