Als jonge knul met een hartafwijking ging hij ziekenhuis in, ziekenhuis uit. Nu staat hij aan het hoofd van een van de grootste uitzendorganisaties voor bouwpersoneel in het noorden van Nederland. ‘Ik heb altijd de neiging om te laten zien: ik kán het wel.’
Halverwege het interview trekt Sipke Meindertsma zijn shirt omhoog: ‘Dit is geen me too hoop ik!’ Hij laat zijn litteken zien, dat dwars over zijn borstkas loopt, van boven tot onder. Overblijfsel van de hartoperatie die hij als elfjarige knul onderging – maar daarover straks meer.
De oprichter van Bouwprofs – een uitzend- en detacheringsorganisatie voor bouwpersoneel in Nederland – is één brok enthousiasme. Pretogen, aanstekelijke lach (snelle ademstootjes eigenlijk), rasperig, Fries accent. Hij heeft weinig reserves. ‘Je mag me alles vragen.’ Met zijn rechttoe rechtaan houding past de bouwsector hem als een jas. ‘Onze vaklieden zijn net zo, net als onze theoretisch geschoolde krachten.’
De bakermat van Bouwprofs ligt in het noorden – daar zijn ze dan ook behoorlijk bekend – met het hoofdkantoor in Groningen en een vestiging in Leeuwarden. ‘Zijn’ mensen werken in het aardbevingsgebied als schade-expert, bouwkundige of timmerman. Verder houdt Bouwprofs kantoor in Amsterdam, Rotterdam en Apeldoorn. Totale omzet: ruim 26 miljoen euro in 2022.
‘We groeien nog steeds in declarabele uren. Dat is best bijzonder hè. Als je kijkt naar de cijfers van de ABU, zie je dat omzet en uren in de uitzendbranche juist dalen. Iedereen kampt met personeelstekorten.’
Sipke Meindertsma in het kortSipke Meindertsma (Vrouwenparochie 1967) is ‘een laatbloeier’ die via de mavo naar de havo en van daaruit naar het hbo ging, en vervolgens naar de universiteit. Hij studeerde Personeel & Organisatie aan de Hogeschool Windesheim. In 1993 haalde hij zijn bul Andragogiek aan de Rijksuniversiteit Groningen. Vervolgens werkte hij als intercedent bij MF uitzendbureau en Randstad, later als accountmanager bij Brunel. In 1999 werd hij directeur bij Bouw & Civiel Personeelsdiensten. Nu is Meindertsma eigenaar van Bouwprofs, de organisatie achter het door hem in 2003 opgerichte Bouwselect, een detacheringsbureau voor hoger opgeleide kandidaten, en Bouwpartners, een uitzendorganisatie voor bouwpersoneel.
Hoe doen jullie dat dan?
‘We weten steeds meer zzp’ers aan ons te binden. Je moet je voorstellen: zo’n 80 procent van onze omzet komt van hen. In 2016 was dat niet meer dan 10 procent. De stille arbeidsmarktrevolutie noem ik dat, die enorme stijging van zelfstandigen zonder personeel in Nederland. Wij zorgen voor opdrachten, zij doen hun werk, en binnen een week staat het geld op hun bankrekening. Voor allebei een prettige manier van werken.’
De kracht van het bedrijf zit hem ook in dat ‘iedereen bij ons recht heeft op een plek’, aldus Meindertsma. ‘Het traditionele beeld in de bouw, dat vakmensen man zijn met blond haar en blauwe ogen, dat vind ik volstrekt dwaas. Dwáás. We willen juist mensen werven die misschien niet in het perfecte plaatje passen. Hatsikidee. Prima.’
De ondernemer heeft er ‘plezier’ in als hij een vrouw kan bemiddelen in de bouw. Syrische vluchtelingen? Graag. En onlangs namen ze een oud-timmerman met rugklachten aan, die nu werkt als intercedent. ‘Zonder ervaring, geen diploma, maar wel de juiste competenties. Ik heb er ontzettend veel moeite mee dat groepen worden uitgesloten. Mensen mogen kansen hebben bij ons. Punt.’
‘Ik heb er ontzettend veel moeite mee dat groepen worden uitgesloten’
Heeft u zich ooit buitengesloten gevoeld?
‘Als kind, ja, zeker. Door mijn hartafwijking kon ik niet alles doen. En op de mavo vroeg ik aan mijn decaan of ik kon worden overgeplaatst naar een andere, rustigere klas, waar ik me wél kon concentreren. Dat heeft me veel ellende opgeleverd. Mijn oud-klasgenoten gingen me treiteren, pesten. Ik had laten zien dat ik anders deed dan de groep. Daardoor viel ik erbuiten en dat deed pijn.’
Groppe
De ondernemer wordt in 1967 geboren in het Friese dorp Vrouwenparochie. Hij groeit op een boerderij op, tussen ‘vijftien melkkoeien en tweehonderd schapen’.
Het is hard werken. De jonge Meindertsma en zijn twee oudere broers – de één twee, de ander vier jaar ouder – steken allemaal de handen uit de mouwen. ‘In de praktijk kreeg ík de rotklussen toebedeeld. Mijn vader was resultaatgericht, ongeduldig en directief. Dan mocht ik iets nieuws doen – de koe melken of op de trekker – en keek mijn vader toe. Op voorhand was ik zo gespannen dat het mis zóu gaan, dat het ook daadwerkelijk mis gíng. Vervolgens werd mijn broer op de klus gezet.’ En moet de jonge Meindertsma wéér ‘het groppe’ schoonmaken: de mestgoot achter de twee koeienstallen. Grinnikend: ‘Laat ik zeggen dat ik héél veel stront heb geschept.’
Buiten op de boerderij zwaait vader de scepter, binnen is moeder de baas. ‘Een hele lieve, sociale en zorgzame vrouw. Zij deed de huishouding, zorgde voor de kinderen. Zij vroeg – in tegenstelling tot mijn vader – wel hoe het op school ging en zat ons achter de broek aan om huiswerk te maken.’
Kon u goed leren?
‘Ha! Helemaal niet. Vooral in wiskunde was ik slecht. Wat nou x maal y is xy? Voor mij was het appel maal peer is appelpeer. Schei uit. En tja, ik had wel een beetje faalangst gekregen door mijn vader.’
Het leven op de boerderij is sober. ‘Ik ben niks tekortgekomen, laat dat duidelijk zijn. Maar mijn ouders waren zuinig. Elk dubbeltje werd bij ons tien keer omgedraaid voordat het werd uitgegeven. En mijn vader had enorme schurft aan afhankelijkheid, hij wou absoluut niet lenen bij de bank. Alles was bij ons tweedehands, of gebruikt.’
Dus rijdt zijn vader op een kleine Ford 2000-trekker, terwijl collega-boeren een ‘mooie Fendt met veel meer pk’s’ hadden. De jonge Meindertsma loopt rond in de oude kleren van zijn broers. De gezinsauto is een ‘oude, verroeste’ Opel Kadet. ‘Mijn vader vond dat totaal niet erg, maar ik had daar soms wel moeite mee.’