6 NOV, 2024 • Portret

Wesley Balnikker: 'Ik hoef helemaal niet meer de beste te zijn'

Als ambitieuze jongen was Wesley Balnikker, oprichter van kledingmerk Black Bananas, altijd bezig met geld verdienen. Toen hij voor vrienden T-shirts met eigen teksten ging bedrukken, ging het balletje pas goed rollen. Toch blijft hij bescheiden. ‘Ik doe dit werk niet om er bekend mee te worden.’

Hij is oprichter van een populair kledingmerk voor jongeren, maar online, de plek waar toch de meeste van die jongeren uithangen, is Wesley Balnikker nergens te bekennen. Voor hem geen Tiktok, zelfs geen LinkedIn. ‘Ik doe dit werk niet om er bekend mee te worden’, verklaart Balnikker, die zijn textiel daarentegen al veertien jaar succesvol onder de aandacht weet te brengen. ‘Ik ben een ingetogen mens.’

Wat dat betreft valt de appel niet ver van de boom. ‘Nuchter, niet uitgesproken. Mensen die niet graag op de voorgrond staan’, zo omschrijft hij zijn familie. Zijn moeder zorgde voor hem en zijn oudere broer Roy. Sinds die groter zijn, werkt ze bij een beveiligingsbedrijf. Zijn vader was ambtenaar bij het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu. Zes jaar geleden stierf hij aan de ziekte van Huntington, waarna bleek dat Balnikker ook drager is van het gen dat de hersenaandoening veroorzaakt.

Wie is Wesley Balnikker?Wesley Balnikker is geboren op 2 augustus 1987 in Leidschendam, waar hij ook opgroeide en als volwassene bleef wonen. Na een mbo-opleiding aan het Grafisch Lyceum Rotterdam, volgde hij de hbo-opleiding Media & entertainment management van InHolland. Tijdens een stage in Curaçao begon hij in zijn vrije tijd met het bedrukken van T-shirts. Terug in Nederland legde hij in 2010 de basis voor zijn eigen kledingmerk Black Bananas. De streetwear sloeg in als een bom. Op het hoogtepunt in 2021 draaide het bedrijf een omzet van 17 miljoen euro. De plannen om in het buitenland net zo hard te groeien, vielen tegen. In 2023 was de omzet 12 miljoen euro.

Hoewel hij door deze ontdekking opvallend genoeg juist meer rust heeft gevonden, heeft het zijn energie als ondernemer niet aangetast. ‘Ik wil verder’, zegt de in Leidschendam geboren en getogen Balnikker (37). Op dat punt vindt hij zichzelf ook wezenlijk anders dan zijn familie. ‘Mijn ouders zijn tevreden met de kleine dingen in het leven. Ook mijn broer leidt een goed leven met een eenvoudige baan. Dat vindt hij wel prima, hij is daar gelukkig mee.’ Balnikker kan dat niet: ‘Ik ben heel ambitieus.’

Die ongebreidelde ambitie toonde zich al op jonge leeftijd. Altijd was hij bezig met geld verdienen. Als kind waste hij auto’s en als puber verkocht hij op cd’s gebrande muziek – albums waren duur, Spotify bestond nog niet. Zijn ouders wisten toen al: die begint later iets voor zichzelf. ‘Maar zelf had ik nog geen idee.’

Voordat hij wel zover was, moest hij nog een kleine omweg maken in zijn schoolcarrière; de jongen die als klein kind uren kon zitten tekenen, gaf op zijn vijftiende opeens te kennen dat hij techneut zou worden. Hij wisselde er zelfs voor van middelbare school. Na twee weken was hij er klaar mee. ‘Ik had helemaal geen zin om een strijkijzer uit elkaar te halen en weer in elkaar te zetten.’

Vier weken na de start van het schooljaar stroomde hij in op het Johan de Witt college in Den Haag. ‘Ik was in twee weken helemaal bij. Ik vond het zo leuk. Dat ging vanzelf.’

Al even vanzelf begon het verhaal van Black Bananas. Voor zijn vervolgopleiding Media & entertainment management liep hij stage bij een modellenbureau op Curaçao, waar hij fotoshoots verzorgde. Als afscheidscadeau voor een goede vriend bedrukte hij een T-shirt met in leuke letters zijn favoriete uitspraak. ‘Jij bent zo gruwelijk baas’, herinnert Balnikker de tekst. ‘Die avond kwamen er al vier mensen naar mij toe die dat ook wilden.’

Het draaide eropuit dat als hij klaar was met de taken voor zijn stage, hij met het zweet op zijn voorhoofd zelfontworpen teksten op T-shirts stond te strijken voor vrienden. Twintig euro per shirt, wat hem per item een tientje winst opleverde. Eenmaal thuis kwam er een website, een naam – ‘een rotte banaan met een knipoog’ – en het inmiddels bekende logo van de apenkop. Bij de Jack & Jones-winkel waar hij een bijbaantje had, gingen ze als warme broodjes onder de toonbank door.

Wesley Balnikker voor portret opinieblad Forum. Fotograaf Jeroen Poortvliet

Zag je toen al het bedrijf voor je dat het is geworden?
‘Ik ben er nooit op zo’n bewuste manier mee bezig geweest. Ik dacht tijdens mijn stage nog dat ik bij een reclamebureau zou gaan werken, verpakkingen of brochures ontwerpen. Aan een onderneming met eigen producten dacht ik nog helemaal niet. Wat ik doe met Black Bananas is hetzelfde als wat ik deed met die gebrande cd’tjes van vroeger. Dat maken, dat handelen en er ook nog geld mee verdienen, zo begon het ook met die kleding. Dat je er uiteindelijk een pand en personeel voor nodig hebt, dat maakt het ineens een bedrijf.’

In hoeverre speelt liefde voor mode dan nog een rol?
‘Weinig. Mijn liefde voor mijn werk zit hem in het grafische en het ondernemen. Dat het fashion is geworden, is toeval. Ik was veel meer bezig met de prints dan met de kleding zelf. Tegenwoordig gaat het bij Black Bananas natuurlijk wel om kleding, omdat ik niet wegkom met een T-shirt waar elk jaar een nieuw printje op staat. Maar ik heb mensen in dienst die dat veel beter kunnen dan ik dat kan. Ik bemoei me er alleen nog in grote lijnen mee.’

Wat betekent succes voor jou?
‘Ik vind het belangrijk dat ik ergens succesvol in ben. Als mijn naam ergens voorbijkomt, wil ik wel graag dat ze zeggen: ‘Wesley, oh ja, dat ding met kleding kan hij wel’. Ik herinner me nog het gevoel dat ik kreeg als ik vroeger tijdens het uitgaan iemand tegenkwam met mijn shirt aan. Daar was ik trots op. Toen wilde ik meer mensen zien met mijn kleding aan.’

Dat lukte. Dankzij een investering van zijn moeder – duizend euro, weet Balnikker nog – kon hij in 2010 voor het eerst iets groter inkopen en dus meer bestellingen aannemen. Toen na een jaar de dozen zich thuis begonnen op te stapelen, betrok hij twee jaar lang een ruimte van dertig vierkante meter.

Met aan zijn zijde Zoë, de moeder van hun twee zoontjes, bouwde hij Black Bananas uit tot een miljoenenbedrijf. In 2019 hing zijn kleding in 210 Nederlandse winkels. Er volgden pop-up-vestigingen op de stations van Amsterdam en Antwerpen. In laatstgenoemde stad kwam in 2021 ook een flagship store, net als een jaar later ook in de Mall of the Netherlands, in ‘zijn’ Leidschendam. Europa lonkte.

Balnikker zag het personeelsbestand in korte tijd verdrievoudigen. Maar na 2022 begonnen de resultaten tegen te vallen. In 2023 moest hij 13 van de 26 werknemers ontslaan, inclusief de algemeen directeur.

‘Ik heb nooit een plan gehad. Dat werkte goed, totdat mensen tegen me zeiden: ‘Het gaat zo hard, je hebt nu een algemeen directeur nodig’. Het zal wel, dacht ik toen, dat gebeurt bij veel kledingmerken. Maar daar heb ik uiteindelijk heel veel spijt van gekregen, omdat zo iemand het dna uit je bedrijf haalt. Daardoor ging ik steeds verder van het merk af staan. Toen was het ook even niet meer zo leuk. Ik maakte wat de markt van me wilde. De Bijenkorf wil graag trainingspakken, oké, dan gaan we trainingspakken maken. Toen dat uiteindelijk niet meer goed verkocht, ging ik twijfelen: wat moet het nu dan zijn? Ik heb wel een tijdje gedacht: als het zo moet, laat dan maar.’

Hoe ging je met dat falen om?
‘Ik denk dat ik eigenlijk al best wel lang wist waar het naartoe moest, namelijk weg van het sportieve en meer naar casual kleding. Maar ik durfde het niet door te zetten door meningen van anderen. Ik voelde onmacht. Ik was bang om te verliezen wat ik had opgebouwd. Nu durf ik te zeggen: ‘Nee, we gaan het gewoon zo doen’. Ik heb echt geleerd om op mezelf te vertrouwen en zo ook meer rust gevonden. Sinds dat moment van afschalen, denk ik: joh, ik hoef helemaal niet meer de grootste te zijn, of de beste.’

Balnikker heeft geleerd meer te leven in het nu. Daar heeft de diagnose dat hij het Huntington-gen draagt, ook aan bijgedragen. ‘Want je weet niet wanneer het ophoudt.’ Over de mogelijkheid dat hij misschien niet heel oud zal worden, klinkt hij berustend: ‘Als het komt, dan komt het. En dan hopen we dat er rond die periode iets op de markt is.’

‘Al op mijn 27e had ik het leven dat ik altijd al wilde bereiken’

Die nuchtere houding ten aanzien van de ziekte had hij niet meteen. ‘Nee, dat heb ik geleerd. En nog steeds zijn er momenten waarop ik echt wel angstig ben, dat ik denk: dat wordt helemaal niks later.’ Wat hem op die momenten helpt, is zijn gevoel van dankbaarheid voor het succes dat hij al jong heeft weten te bereiken. ‘Dat zeg ik ook tegen mensen met wie ik over mijn toekomst praat. Al op mijn 27e had ik het leven dat ik altijd al wilde bereiken.’

Op dit moment, een jaar na het afschalen binnen zijn bedrijf, vindt hij het ondernemen weer leuk. Het lijkt wel alsof inmiddels iets van die tevredenheid van zijn ouders en broer in hem gevaren is. ‘Ja, misschien wel. Ik denk het wel’, beaamt hij. ‘Als ik zo mijn centjes kan verdienen, dan zou ik dit heel graag nog twintig jaar willen doen. Ook voor mijn kinderen. Mijn zoontje van zeven zegt nu al dat hij later designer wil worden bij Black Bananas. Ik wil het zo lang mogelijk aanhouden voor hem. Het lijkt me super om later met hem dingen te doen. Mijn doelen zijn naar hem verschoven; zorgen dat zijn eerste baantje hier kan zijn.’

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.

ondernemerschapportret