14 APR, 2025 • Achtergrond

Europese defensie-industrie: Trump dwingt EU tot actie

Donald Trump is geen betrouwbare bondgenoot, en dat betekent dat Europa voor haar eigen veiligheid moet kunnen zorgen. Geen afhankelijkheid meer van Amerika betekent dat er een Europese defensie-industrie nodig is. Die hebben we momenteel niet, maar kan er wél komen. Clingendaelexpert Dick Zandee doet een oproep aan de politiek én de industrie.

De laatste weken volgden headlines uit de VS elkaar in rap tempo op. De VS beginnen vredesonderhandelingen met Rusland over Oekraïne, zónder Oekraïne. De Amerikaanse VN-gezant stemt tegen een resolutie die de Russische invasie van Oekraïne veroordeelt. Trump kaffert president Volodymyr Zelensky uit in het Witte Huis. De VS trekken al hun militaire steun aan Oekraïne tijdelijk in. Trump verhoogt keer op keer de aangekondigde handelstarieven voor Europa. Eerder riep hij al dat Rusland haar gang mocht gaan aan de oostgrens van Europa, en dat de VS de NAVO zouden verlaten.
Nog geen twee weken na het aantreden van Trump valt het kwartje in Europa: de VS zijn geen betrouwbare bondgenoot meer.

Veiligheidsparaplu

Dat is een bittere pil om te slikken. De VS beschikken over de grootste en meest geavanceerde krijgsmacht van alle NAVO-landen. Met de aanwezigheid van zo’n 100.000 militairen, miljarden aan defensiematerieel en honderd kernkoppen zijn de VS daarnaast in hoge mate verantwoordelijk voor de veiligheid van Europa.
Europese NAVO-landen hebben defensie grotendeels links laten liggen de afgelopen decennia. Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie en het einde van de Koude Oorlog brak een periode van relatieve vrede aan onder hegemonie van de VS. Europese NAVO-landen leefden onder de veiligheidsparaplu van de Amerikanen. Er was geen directe dreiging meer in Europa, en met de sterke Atlantische buren was een groot eigen leger met moderne, zware wapens niet meer nodig, was de consensus.
Dat hebben we gemerkt. Tussen 1985 en 2020 slonk het aantal militairen in Europa van drie miljoen tot minder dan twee miljoen. Op Griekenland na haalde geen enkele lidstaat elk jaar de NAVO-norm. Sterker nog, een groot deel van de landen, waaronder Nederland, Duitsland en Denemarken, houdt zich pas sinds vorig jaar aan de tweeprocentsregel. Landen als België, Spanje en Italië zaten er in 2024 nog altijd onder.

Artikel helicopter Europese defensie-industrie, illustratie Bas van der SchotWelke Europese landen het dan wel goed doen? Letland, Estland, Litouwen, Finland, Zweden en Polen geven de laatste jaren consistent meer dan twee procent van het bbp uit aan defensie. Verrassend is dit niet. De drie Baltische staten en Polen grenzen aan Rusland en Oekraïne. Al sinds de invasie van de Krim in 2014 voelen zij de hete adem van Poetin in hun nek. Finland en Zweden sloten zich pas kortgeleden aan bij de NAVO, en werden daarvoor niet beschermd door de VS.
Defensiebudgetten van de NAVO-landen zijn wel gestegen sinds Rusland in 2022 Oekraïne binnenviel. Vorig jaar haalden, voor het eerst in de geschiedenis van het bondgenootschap, 22 van de 32 lidstaten de tweeprocentsnorm. Het totale budget kwam toen uit op meer dan 1.100 miljard dollar. Toch is nog altijd 60 procent daarvan afkomstig uit de VS. De vraag die nu rest is: mochten de VS zich terugtrekken, kan Europa wel op eigen benen staan als er oorlog uitbreekt?
Het kortste antwoord is: ja, dat kan. Maar dat kost tijd, geld, en vereist samenwerking.

Oppermachtig in de lucht

Voor veel Europese landen vormen Amerikaanse wapensystemen de hoofdmoot van hun defensie, vertelt Dick Zandee, hoofd van het Clingendael Security and Defence Programme. ‘Met name in de lucht zijn de VS oppermachtig. F-35 is het meest geavanceerde gevechtsvliegtuig ter wereld. Veel landen, waaronder Nederland, hebben die in hun arsenaal.’
Ook het gewilde Patriot-luchtafweersysteem is van Amerikaanse makelij. ‘Het is een bewezen betrouwbaar en goed systeem, en fabrikant Raytheon kan ze snel leveren. Hun klanten, waaronder veel EU-lidstaten, willen niet zomaar overstappen op een systeem dat nog in ontwikkeling is, of van mindere kwaliteit is.’
Dat moet nu anders, zien ze in. Nadat de VS haar militaire steun aan Oekraïne zomaar opzegden is het vertrouwen in Amerika flink afgenomen. Dat kan ook zijn effect hebben op het gebruik van wapens uit de VS. Zandee: ‘Geen enkel Europees land zal het risico willen nemen dat de VS stoppen met het leveren van wapens of reserveonderdelen.’ Het gebrek aan vertrouwen in toekomstige wapenleveranties vanuit de VS onderstreept niet alleen de noodzaak voor een sterke Europese defensie, maar ook voor een sterke onafhankelijke defensie-industrie.

‘Whatever it takes’

Het goede nieuws is: de wil om op eigen benen te staan is er. Zodra de eerste scheurtjes in het bondgenootschap zichtbaar werden kwamen Europese kopstukken in actie. De Franse president Emmanuel Macron, altijd al een warm pleitbezorger voor een sterke Europese defensie-industrie, en de Britse premier Keir Starmer belegden spoedbijeenkomsten voor Europese leiders. De beoogd Duitse bondskanselier Friedrich Merz riep ‘whatever it takes’ te willen doen om Europa militair veilig te houden, en brak daarmee met het decennia oude Duitse taboe op militarisme.
De Europese Commissie kondigde daarop ReArm Europe aan, een militair steunpakket van maar liefst 800 miljard euro om de eigen defensie op te bouwen en te onderhouden. 650 miljard moet uit het nationale defensiebudget van EU-landen komen. Dat getal is gebaseerd op een stijging van de defensie-uitgaven van lidstaten van 1,5 procent van hun bnp. Voor Nederland betekent dit een toekomstig defensiebudget van 3,5 procent van het bnp. Premier Schoof zegde al toe dat Nederland extra geld in haar krijgsmacht gaat steken, en ook de Polen, Britten en Duitsers verhogen hun budgetten.
De overige 150 miljard moet uit een leenfonds komen, en is bedoeld om gezamenlijk inkopen te doen. Dat is opvallend. Defensie is een nationale aangelegenheid, en dat betekent dat de EU zich traditioneel niet bezighoudt met wapenaankopen. Met de groeiende dreiging vanuit Rusland en onzekerheid over de loyaliteit van de VS worden die taboes echter bespreekbaar.
Met die enorme hoeveelheid geld kan de Europese defensie ongetwijfeld worden opgekrikt. De uitdaging is om ervoor te zorgen dat dat geld ook in Europa wordt uitgegeven.

‘Er moeten afspraken komen dat lidstaten Europees materieel afnemen’

Europese defensie-industrie

Het is een vergissing om te denken dat Europese landen geen defensie-industrie hebben. De Fransen maken vliegtuigen, schepen en onderzeeërs, de Duitsers raketten, tanks en andere landvoertuigen. Het Nederlandse Damen en Thales zijn excellente fregatten- en radarbouwers, en het Zweedse Saab maakt gevechtsvliegtuigen. Het Britse BAE Systems maakt naast gevechtsvliegtuigen ook marine- en landwapensystemen, en ook het Italiaanse Leonardo is zo’n allround defensieproducent.
Er is echter geen sprake van een Europese defensie-industrie. Ieder land heeft zijn eigen fabrikanten, productiecapaciteiten en wapensystemen, zonder duidelijke coördinatie op Europees niveau. Nationale overheden bepalen zelf waar hun defensiebudgetten heen gaan. Vaak kiezen ze daarbij voor Amerikaanse producten.
‘Er moeten afspraken komen dat lidstaten Europees materieel afnemen’, vindt Zandee. Dat is hard nodig als we een Europese defensie-industrie willen opzetten. In de huidige ‘ieder-voor-zich’ wereld heeft elk groot EU-land eigen wapensystemen. Kleinere landen bestellen vooral wapens aan de andere kant van de oceaan.
Dat we dat niet moeten willen daalt ook in bij de meeste EU-landen. De Commissie maakt financiering vanuit het leenfonds daarom alleen beschikbaar als landen gezamenlijk materieel inkopen en produceren binnen de EU. Zo werken we met zijn allen toe naar een Europees defensie-ecosysteem, waarbij Duitsland en Frankrijk gezamenlijk tanks en vliegtuigen aanschaffen, en waarbij idealiter die voertuigen en vliegtuigen onderdelen van bijvoorbeeld Nederlandse en Italiaanse makelij bevatten. Zo blijft Europees geld ook echt in Europa.
Het risico daarbij is wel dat de EU de VS verder van zich vervreemdt. Zandee: ‘Trump heeft specifiek aangedrongen op hogere Europese defensie-uitgaven en meer aankopen van Amerikaanse wapensystemen. De VS willen hun militaire export naar Europa behouden en uitbreiden.’
‘Een evenwichtige strategie vereist dat Europa enerzijds zijn eigen defensie-industrie versterkt, maar anderzijds de trans-Atlantische relatie niet schaadt’, aldus Zandee. ‘Complete onafhankelijkheid van de VS is überhaupt niet realistisch. Ook op het gebied van grote drones en satellieten in de ruimte lopen de VS mijlenver voor. En dan hebben we het nog niet eens over nucleaire afschrikking.’

Drones, satellieten en lucht­afweer

Wat er dan wel moet gebeuren? Zandee somt een aantal zaken op. ‘Europa moet haar militaire capaciteiten uitbreiden. Dat betekent dus investeren in luchtafweer en drones, maar ook in satellieten en langeafstandsystemen. Dit is ook waar de Europese Commissie in eerste instantie haar geld aan wil besteden. Zij noemen een raketschild ter bescherming tegen luchtaanvallen, een grotere munitievoorraad en eigen drones als prioriteiten.’
Ook oud-commandant der strijdkrachten Tom Middendorp sluit zich hierbij aan. In het interview dat hij eerder had met Forum (lees het interview hier) legt hij uit dat met name drones de wapens van de toekomst zijn. Die wil je daarom wel zelf kunnen produceren. ‘De dronesector is zich rap aan het ontwikkelen. Dat is iets waar we ons in Nederland ook op kunnen toespitsen. Defensie moet denk ik gaan kijken of dat een gebied is waarop we ons willen ontwikkelen.’
Satellieten zijn ook een prioriteit, volgens Zandee. En bovendien een interessante sector voor het bedrijfsleven, omdat je civiele productie kunt combineren met militaire productie. ‘Zo’n 80 procent van alles wat in de ruimte hangt is immers civiel of commercieel, maar die satellieten kunnen ook voor militaire doeleinden gebruikt worden. Er valt een wereld te winnen als we die civiele satellieten aan militaire behoeften zouden verbinden.’

Artikel fregat Europese defensie-industrie, illustratie Bas van der Schot

Zekerheid

Daarnaast zal de huidige defensie-industrie moeten worden opgeschaald. Want, Europese wapenproducten kunnen kwalitatief op veel vlakken opboksen tegen Amerikaanse concurrenten, maar zijn daarbij wel afhankelijk van langetermijn-
contracten. Zandee: ‘Die bedrijven willen nu graag uitbreiden. Maar ze hebben de zekerheid nodig dat ze opgeschaalde productiecapaciteiten langdurig kunnen gebruiken.’ Veel Europese landen zijn minder goede klanten dan de VS, of China. Overheden komen met opdrachten voor een paar jaar. Daarna weten defensiebedrijven niet of ze een volgende opdracht krijgen. ‘Met langdurige overheidsopdrachten zijn ze meerdere jaren verzekerd van afzet. Zo verdienen ze hun investeringen terug.’
Ook hier is Middendorp het mee eens. Hij wijst erop dat defensie jarenlang een ondergeschoven kindje was in Europa. ‘We moeten opnieuw leren ondernemen en risico’s nemen in de defensiesector,’ zegt hij. Dit betekent dat overheden, industrie en investeerders nauwer moeten samenwerken en langetermijncommitment moeten tonen. Ook moet Defensie vaker investeren in R&D in samenwerking met het bedrijfsleven. ‘Nederland heeft sterke sectoren, zoals de scheepsbouw en hightech sensortechnologie, die een grotere rol kunnen spelen in de defensie-industrie.’
Een gebrek aan grondstoffen, daar zit hem het grootste risico, denkt Zandee. ‘Defensiebedrijven kopen nu grondstoffen in op de wereldmarkt. Staal, aluminium, chips, et cetera. Daar concurreren ze met allerlei bedrijven die veel meer geld kunnen bieden voor hetzelfde materiaal, omdat hun afzetzekerheid groter is en ze meer risico kunnen nemen. De directeur van de Duitse wapenproducent Rheinmetall klaagde dat hij een jaar moet wachten voordat zijn staal werd geleverd, en twee jaar op halfgeleiders.’
Dat is problematisch als we nú willen opschalen. Als we Europese veiligheid nu als prioriteit aanstippen, dan moeten defensiebedrijven ook prioriteit krijgen, vindt Zandee. Ook als het gaat om de levering van grondstoffen. ‘Dit is een lastige discussie, want dat betekent ingrijpen in de vrije markt. Het vergt een hoop politieke moed om die keuze te maken. Die moed heb ik nu nog niet gezien, terwijl de situatie steeds nijpender wordt. De nood is hoog genoeg.’

‘mili­taire bedrijven komen handjes tekort’

Opdracht aan de industrie

Zandee geeft de defensie-industrie zelf ook een opdracht mee. ‘Militaire bedrijven komen handjes tekort. Defensie heeft ze jarenlang links laten liggen. Er hing een negatief stigma op, er was geen toekomstperspectief. Dat betekent dat de toestroom van nieuwe mensen heeft stilgestaan, en dat de gemiddelde werknemer in de defensie-industrie best oud is.’
De militaire-industrie is een hightech sector, jong talent is hard nodig. Zeker als producenten willen opschalen. Zandee raadt defensiebedrijven aan om iets op te steken van andere private partijen. ‘Kijk naar een ASML. Die geeft elke werknemer een winstaandeel, die werken met bonussen. Allerlei zaken om het werken aantrekkelijker te maken, om toekomstperspectief te bieden. De overheid kan met langetermijncontracten misschien helpen met dat toekomstperspectief, maar de defensie-industrie moet ook echt zelf manieren vinden om zichzelf aantrekkelijker te maken.’

OekraïneMisschien komt de redding voor Europa uit een onverwachte hoek. In een policy brief voor de Brusselse denktank Bruegel suggereert econoom Jacob Funk Kirkegaard hoe de EU haar defensiecapaciteit kan versterken door samen te werken met Oekraïne.
Jaren van oorlog hebben Oekraïne getransformeerd in een grote, geavanceerde en goedkope producent van militair materieel. Kleine first-person aanvalsdrones uit Oekraïne kosten zo’n 500 dollar per stuk. Diezelfde drone uit Europa kost zo’n 1.800 dollar, terwijl de Amerikaanse variant tienduizenden dollars kost. De Oekraïense pantserhouwitser Bohdana 2S22 kost slechts een fractie van de vergelijkbare houwitsers uit Europese landen. Qua kostprijs is de 2S22 vergelijkbaar met Russische en Chinese modellen, maar de Oekraïense variant is moderner, kan verder schieten, en er worden meer van gemaakt.
Het feit dat Oekraïne goede, en relatief goedkope wapens kan produceren heeft enerzijds te maken met technologische ontwikkeling, en anderzijds met bittere noodzaak. Waar westerse producenten veel tijd en geld hebben om de best mogelijke wapens te produceren, hebben Oekraïense producenten die luxe niet. Het gebruik van goedkopere, commercieel beschikbare onderdelen en materialen in hun wapens maakt dat de Oekraïners goedkoper en sneller kunnen produceren dan hun westerse bondgenoten. Ook heeft de Oekraïense defensie niet te maken met ellenlange en bureaucratische aanbestedingsprocedures.
Mocht Oekraïne als onafhankelijk land de oorlog uitkomen, dan zal het de grootste wapenproducent van Europa zijn en blijven. Oekraïne is nog altijd een arm land in vergelijking met de rest van de EU, en dat betekent dat de lonen laag liggen. Het is dus relatief goedkoop om er te investeren. Bovendien heeft de Oekraïense wapenindustrie, als enige in Europa, ervaring in een echte oorlog. Als Europese landen hun krijgsmachten willen uitbreiden met degelijke Europese wapens tegen een betaalbare prijs, dan moeten ze in Oekraïne zijn, aldus Kirkegaard.

Handig: de wekelijkse Forum-alert

Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.

defensie-industrie en startup klimaateuropagrondstoffenindustriebeleidoekraïnestrategische autonomie