23 JAN, 2025 • Actueel
Wie doet iets tegen de verdwijnende industrie?
Al meer dan een jaar daalt de industriële productie in Nederland. Vooral basisindustrie zoals de chemie heeft het zwaar te verduren, met name door de hoge energieprijzen. Duurzame productie biedt uitkomst, maar investeren daarin komt nauwelijks van de grond door netcongestie en de slechte concurrentiepositie. Ons verdienvermogen dreigt langzaam maar zeker uitgehold te worden.
Het maandelijkse bericht van het Centraal Bureau voor de Statistiek met het zoveelste krimpcijfer leidt tot een toenemend gevoel van urgentie bij het bedrijfsleven, maar veroorzaakt bijzonder genoeg niet meer dan schouderophalen bij een belangrijk deel van de politiek en het publiek. De cumulatieve krimp van de hele industrie in Nederland bedraagt sinds begin 2023 ruim 5 procent. In Europa is het niet veel beter. In september 2024 daalde de industriële productie nog met 2,8 procent. Alleen Ierland en Denemarken deden het in die maand slechter dan Nederland.
Maar er zijn grote verschillen: zo zag de voedingsmiddelenindustrie in Nederland het productievolume in oktober 2024 met 3,1 procent stijgen ten opzichte van 2023, terwijl de chemie met een krimp van 4,5 procent te maken had. Economen verwachten voor 2025 een licht herstel van de industriële productie. Maar niet voor de chemie en de basisindustrie, die volgens sectoreconoom Yorick Cramer van Rabobank hooguit kan rekenen op ‘geen verdere verslechtering’. Maar zelfs dat wordt lastig. Cramer: ‘We verwachten dat de industrie in 2040 nog steeds circa 12 procent van het bruto binnenlands product uitmaakt. Maar het is vooral de hightech-maakindustrie die floreert, de energie-intensieve industrie zal blijven krimpen’.
Dure energie
Grootste boosdoener is de hoge energieprijs. ‘Energie is in Nederland duurder dan in omringende landen en de rest van de wereld’, schetst Cramer. ‘Dat betekent dat nieuwe bedrijven zich niet snel in Europa zullen vestigen, laat staan in Nederland. Bestaande bedrijven schroeven de productie terug vanwege de hoge kosten en als ze willen uitbreiden, kiezen ze niet voor Nederland. Dat levert per saldo dus krimp op’, aldus Cramer. ‘Ik hoop dat de politiek het belang van de basisindustrie gaat inzien, want die staat aan de basis van bijna alle andere waardeketens. Chemische producten zoals die gemaakt worden op het terrein van Chemelot, maar ook het staal van Tata Steel, vormen de levensader voor de econome en de samenleving. Je wilt niet dat dat allemaal verdwijnt naar Azië of de Verenigde Staten. Het is belangrijk voor de strategische autonomie om tenminste een deel van de basisindustrie voor Nederland en Europa te behouden.’
Het belang van het behoud van de industrie en de bescherming van de strategische autonomie is voor de meeste experts evident. Maar de aanhoudende malaise in de industrie is een lastig probleem, zegt Gert Jan Kramer, hoogleraar Duurzame Energievoorziening aan de Universiteit Utrecht: ‘Sinds de Russische inval in Oekraïne en de daaropvolgende gascrisis weten we dat Europa tot het eind van het fossiele tijdperk te maken zal hebben met dure energie’. Door het wegvallen van het goedkope Russische pijpleidinggas is Europa afhankelijk geworden van het dure vloeibare gas uit het Midden-Oosten en de Verenigde Staten.
Strategisch nadeel
Ondanks alle wind- en zonneparken is het Europese energiesysteem nog steeds voor 70 tot 80 procent afhankelijk van fossiele brandstoffen, constateert energie-expert Jilles van den Beukel. Dat is een groot strategisch nadeel, ‘omdat Europa nauwelijks nog zelf olie en gas wint’, stelt hij. De transitie naar duurzame energie is daarom niet alleen belangrijk vanwege klimaatverandering, maar ook om economische redenen. Van den Beukel: ‘We kunnen de de-industrialisatie alleen voorkomen door onze industrieën te verduurzamen. Misschien is Europa niet de beste plek om staal en kunstmest te produceren, maar je wilt die industrieën wel aan boord houden. Want in een wereld die steeds onveiliger wordt, wil je voor de levering van dat soort basisproducten niet te afhankelijk worden van andere landen.’
‘de politieke stabiliteit is in Europa beter dan elders in de wereld’
De verduurzaming van de energievoorziening zal een serieuze financiële uitdaging blijven opleveren, waarschuwt Van den Beukel. ‘Met een gascentrale gaat het grootste deel van de kosten zitten in de aankoop van aardgas. Bij een zonne- of windpark zit het overgrote deel van de kosten in de bouwfase. We gaan van een pay as you go naar een pay up front systeem. Als je al die kosten, inclusief de kosten van netuitbreiding of opslag die nodig is voor de back-up van zon en wind, direct doorberekent aan industriële afnemers, dan zal de energie-intensieve industrie niet overleven.’
Toch is voor de Europese industrie de vlucht naar voren ‘de enige optie’, meent ook Kramer. ‘De politiek heeft dat idee omarmd. Er zijn torenhoge groene ambities geformuleerd, maar het pragmatisme in de uitvoering is ver te zoeken.’ Door de transitie minder ideologisch te benaderen, zou Nederland veel effectiever klimaatbeleid kunnen voeren, stelt Kramer. ‘De ambities hoeven niet omlaag, als je maar accepteert dat de CO2-reductie niet noodzakelijkerwijs en niet onmiddellijk gelijk staat aan fossielvrij. Het zou van pragmatisme getuigen als Nederland lange-termijn LNG contracten afsluit. Dat maakt gas goedkoper en de prijs minder volatiel. En het is op geen enkele manier een belemmering voor onze ambities voor groene energie-opwek, en tegelijk een stimulans voor CCS.’
Massaontslag Duitsland
Ondanks alle waarschuwingen voor de teloorgang van de industrie, lijkt dat voor een belangrijk deel van de politiek en het publiek geen urgent probleem te zijn. ‘Het wordt pas echt belangrijk als mensen werkloos raken’, meent Kramer. Dat is zichtbaar in Duitsland, waar massaontslagen in de auto-industrie tot een debat leiden over de concurrentiepositie van de industrie ten opzichte van China. Pas als het mensen direct raakt wordt duidelijk dat de verduurzaming van de industrie in het algemeen belang is, en dat het ook verantwoord is om er publieke financiering voor te gebruiken.
De de-industrialisatie van Europa is volgens hoogleraar Kramer te voorkomen, omdat de basisvoorwaarden aanwezig zijn. ‘Het ARRRA-cluster (de industrie in het Antwerpen-Rotterdam-Rhine-Ruhr-Area, red.) heeft absoluut het potentieel om in een duurzame en circulaire wereld een belangrijk productiecentrum te blijven’, zegt hij. ‘De Noordzee is met zijn windparken een geweldige bron van hernieuwbare energie’, aldus Kramer. En de bestaande (chemische) industrieën bieden ook wel degelijk voordelen. ‘Al die moleculenfabrieken staan er al, die kunnen omgebouwd worden van fossiel naar duurzaam. Europa heeft een industrieel ecosysteem. En ondanks de groeiende polarisatie is de politieke stabiliteit beter dan elders in de wereld. Als je miljarden gaat investeren, dan is je kapitaal in Europa nog altijd goed beschermd. In de woestijn is de zon weliswaar gratis, maar is het bouwen van een industriële infrastructuur, met havens en pijpleidingen, heel erg duur.’
‘Europa en Nederland zijn te streng in de leer’
Het Europese idealisme moet wel gekoppeld worden aan realiteitszin, zegt Kramer. Europa is op dit moment, net als Nederland, nog te streng in de leer. De RED3-regelgeving (Renewable Energie Directive) eist van de industrie dat in 2030 maar liefst 42 procent van de gebruikte waterstof groen is. ‘Niemand gelooft nog in de haalbaarheid van die 42 procent’, aldus Kramer. ‘Maar die fictie wordt overeind gehouden. Vanuit pragmatisch oogpunt zou je ook blauwe waterstof (grijze waterstof waarbij de CO2 wordt afgevangen en opgeslagen, red.) kunnen toestaan, maar omdat het van de regelgeving niet mag, investeert daar niemand in. Zo wordt een pragmatische oplossing door groene ideologie om zeep gebracht.’
Hoe nu verder? Rabo-econoom Cramer wijst op het belang van een gelijk speelveld in Europa. De extra CO2-heffing die Nederland heft, werkt volgens hem nadelig uit voor de industrie hier. ‘Om de verduurzaming van de industrie mogelijk te maken, is het belangrijker dat overheden goede infrastructuur aanleggen en zorgen voor een snellere vergunningverlening.’ Om investeringen in verduurzaming te stimuleren kan de overheid subsidies verstrekken en/of normen stellen. Een bekend voorbeeld van succesvol beleid door het stellen van normen is het Verdrag van Montreal. Daarin is het wereldwijde gebruik van chemische stoffen (zogenoemde cfk’s) uitgefaseerd om de ozonlaag te beschermen.
Om de industrie te verduurzamen en te behouden moet Nederland (en Europa) volgens hoogleraar Kramer niet alleen sturen op de verlaging van de CO2-uitstoot. ‘Reguleer ook de groene investeringen. Hanteer daar doelstellingen voor. Als de overheid serieus is over ‘liever groen hier dan grijs elders’, dan moeten we de investeringen in de verduurzaming van de industrie zien te stimuleren.’
2% – Na krimp eindelijk weer (beperkte) groei Na twee ‘moeizame’ jaren keert de Nederlandse industrie weer terug naar groei, constateerde ING in september. De export en ook de binnenlandse vraag nemen toe. De bank verwacht een bescheiden groei van 2 procent. Beperkende factoren zijn de Europese afzetmarkt en de hoge energieprijzen. Maar goed, in 2024 was er nog een krimp van 3 procent. Goed scoort de relatief grote voedingsindustrie, die minder gevoelig is voor de conjunctuur. Verder krimpt de (ook grote) chemische industrie niet langer, en trekt de halfgeleidermarkt aan dankzij de opkomst van kunstmatige intelligentie. De vraag kan mede aantrekken dankzij de dalende rente. Daartegenover staan de risicofactoren: de malaise in de Duitse industrie en geopolitieke ontwikkelingen. Als Trump bijvoorbeeld echt met een importheffing komt, kan de krimp fors uitpakken.
850.000 – Personeel blijft op sterkte Ondanks de lagere productie in de afgelopen jaren is het aantal werknemers in de industrie ongeveer gelijk gebleven, meldt ABN Amro in een analyse van de industrie. Die telt zo’n 850.00 werknemersbanen, 10 procent van het totaal. Daarnaast zijn nog zo’n 77.000 zzp’ers werkzaam in de industrie. Het aantal vaste contracten is toegenomen, tegenover minder gebruik van uitzend- en oproepkrachten. In de industrie kunnen dalen en pieken elkaar snel afwisselen, waardoor personeel niet snel wordt ontslagen. Er is nog steeds een groot tekort aan technisch personeel. De loonkosten in de industrie nemen snel toe, wat kan leiden tot een stijging van het aantal faillissementen.
-1,6 – Vertrouwen nog in de min Producenten in de industrie waren in december net iets minder negatief dan in november (-1,6 om -1,8), aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek. Maar het producentenvertrouwen blijft onder het gemiddelde van de afgelopen twintig jaar (-1,3) liggen. Dieptepunt was april 2020: -31,5. Producenten zijn nog het minst negatief over hun orderportefeuille. Het aantal bedrijven dat verwacht dat hun productie de komende drie maanden zal toenemen is groter dan het aantal dat een afname verwacht. Positieve ‘uitschieters’ qua vertrouwen zijn de branches elektrotechnisch, machine, metaal en voedings- en genotmiddelen.
Clean Industrial Deal: behoud en verduurzaming industrie Bedrijven in Europa hebben steeds meer moeite om te concurreren met ondernemingen uit de Verenigde Staten en China. Mede daarom stellen bedrijven investeringen voor verduurzaming uit of verplaatsen zij hun productie. Om dit tij te keren, werkt de Europese Commissie aan de Clean Industrial Deal – een meerjarig plan om de industrie te versterken door versneld te verduurzamen en zo weer concurrerend te maken. Volgens VNO-NCW is er allereerst een oplossing nodig voor de hoge energieprijzen in Europa. Elektriciteit is hier twee tot drie keer duurder dan in de VS. Versnelde investeringen in wind-, zonne- en kernenergie kunnen prijzen weer concurrerend maken. Nederland dient zelf ook de verschillen met buurlanden te verkleinen, bijvoorbeeld door steunmaatregelen die andere landen toepassen ook in Nederland in te voeren. Ook is het belangrijk de marktvraag naar duurzame producten te stimuleren en te investeren in installaties en fabrieken voor het maken van groene brand- en grondstoffen. Hoe de Clean Industrial Deal er precies uit gaat zien, wordt op 26 februari bekend. Voorzitter van de Europese Commissie, Von der Leyen, heeft al laten weten dat de focus in het plan komt te liggen op het vervoer en opslag van groene energie.
Handig: de wekelijkse Forum-alert
Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang de gratis updates.