Het gaat de goede kant op met onze energietransitie

15-10-2015

Voor de klimaatalarmist zal het misschien even slikken zijn geweest: de Nationale Energieverkenning 2015 die vorige week naar buiten kwam. Want er stonden bepaald opbeurende feiten in. Zo gebruikt Nederland sinds 2004 al steeds minder energie en haalt ons land met gemak het Europese besparingsdoel voor Nederland – 482 petajoule minder tussen 2014 tot 2020. Ook zal in 2020 ruim een derde van alle elektriciteit worden opgewekt met duurzame bronnen en stoten we dan 18 à 19 procent minder broeikasgassen uit dan in 1990, ook dat voldoet ruimschoots aan het Europese doel voor CO2-reductie. En we kunnen nog even doorgaan: in 2020 biedt de duurzame energiesector al meer banen dan de ‘gewone’ energiesector. Een gevolg van het feit dat er tussen 2014 en 2020 tachtigduizend arbeidsjaren in hernieuwbare energie en energiebesparing bijkomen. De energierekening rijst ondertussen niet de pan uit: gemiddeld zal die in 2020 in reële termen ongeveer 1.800 euro bedragen – 150 euro meer dan nu, maar vrijwel evenveel als in 2010.

De Nederlandse energievoorziening bevindt zich op een kantelpunt, stellen de opstellers van het rapport dan ook. Het aandeel hernieuwbare energie neemt versneld toe tot 2023. Dat komt mede door de deelnemers in het Energieakkoord voor duurzame groei aldus de betrokken milieuplanbureaus en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Die pluim kunnen de initiatiefnemers van het Energieakkoord, waaronder VNO-NCW en MKB-Nederland, op hun hoed steken. Toch is er nog werk aan de winkel: het Europese doel van 14 procent hernieuwbare energie wordt in 2020 niet gehaald. Maar, zoals de NEV constateert, het doel uit het Energieakkoord – 16 procent in 2023 – komt wel in zicht. Ook op het terrein van energiebesparing reikt de ambitie verder. Het bedrijfsleven gaat daarom binnenkort met de andere ondertekenaars van het Energieakkoord in gesprek over de manier waarop ook die ambitie waargemaakt kan worden.