'Oplossing uit telecom voor energieprobleem’

29-10-2014

Europa moet zelfvoorzienend worden op energiegebied, met zon uit het zuiden, wind uit het midden en waterkracht uit het noorden. Dan zijn we niet meer afhankelijk van Russisch gas en Arabische olie. Een clubje oud-KPN'ers rond Wim Dik weet hoe. Heeft de telecom dé oplossing voor de Europese energiemarkt?

Wat zou het mooi zijn als Nederland zichzelf kan voorzien van energie. Maar ja, de gasvoorraad is eindig, en met duurzame energieopwekking zijn we nog lang niet zo ver dat we daar genoeg aan hebben.

Oké, wat zou het dan mooi zijn als de Europese Unie zichzelf van energie kan voorzien. Dan kunnen de lidstaten onderling met het overschot van de één in het tekort van de ander voorzien. Maar ja, daar is het Europese leidingennetwerk niet op gebouwd. Dat bestaat uit nationale netwerken die als regel alleen met die van de buren zijn gekoppeld. Dus dat schiet niet op als je bijvoorbeeld zonne-energie uit Spanje naar Nederland wil halen.

Twee oud-KPN'ers kwamen op een idee: in hun telecomtijd speelde iets soortgelijks met betrekking tot communicatiesatellieten. Toen die geschikt werden voor telecommunicatie, bood dat mogelijkheden voor telecombedrijven. Alleen was het voor een enkel telecombedrijf veel te duur en te omslachtig om satellieten naar boven te sturen. De oplossing: telecombedrijven uit verschillende landen vormden een coöperatie en deelden de kosten. Ze namen gezamenlijk de besluiten. De ministers van de deelnemende landen die over telecommunicatie gingen, namen zitting in een raad van toezicht (zie kader 'Het wonder van de telecom').

Zou die aanpak zich ook lenen voor de energiesector? Een eerste rondgang leerde de initiatiefnemers dat het niet eenvoudig was om bij de politieke beslissers aan tafel te komen. Daarvoor werd Wim Dik, oud-bestuursvoorzitter van KPN én oud-staatsecretaris van Economische Zaken, benaderd.

Meneer Dik, wat moet een Europees energienetwerk ondernemers opleveren?
'Ten eerste leveringszekerheid. In de tweede plaats, als een soort bijvangst, een honderd procent duurzame energievoorziening. En in de derde plaats maken we Europa zo onafhankelijk van Arabische oliesjeiks en Russische gaspresidenten.'

Hoe ziet dat netwerk er uit?
'Het is de bedoeling om energie te winnen op de meest logische plek. Dus, ruwweg, zonne-energie in Zuid-Europa, windenergie in het midden, en waterkracht in het noorden. Kernenergie zou ik persoonlijk ook nog een verstandige optie vinden, maar daar is Europees te weinig draagvlak voor.'

'Om elkaar te bedienen met energie, is een separaat Europees netwerk nodig, het EU PowerNet, dat aangesloten is op alle nationale netwerken. Dan is het mogelijk om bijvoorbeeld een dot zonne-energie uit Spanje in één keer naar Nederland te krijgen. Zo ontstaat eindelijk één Europese energiemarkt, en krijgen we échte concurrentie en dus ook lagere energieprijzen.'

Als elk land zich specialiseert, worden ze toch afhankelijk van elkaar?
'Ja, dat moeten ze accepteren. Maar dat is nu ook al zo. Nederland importeert al gas uit het buitenland. Het idee dat je als land zelfvoorzienend kunt zijn, is achterhaald.'

Moeten we dan ook maar investeren in zonne-energieparken in Spanje?
'Dat is een mogelijkheid. Als de zuidelijke landen zelf niet genoeg initiatief nemen om zonne-energie op te wekken, kan ik me voorstellen dat de andere leden van de coöperatie dat daar doen.'

Een nieuw netwerk aanleggen: is dat niet ontzettend duur?
'Ja, dat gaat honderden miljarden euro's kosten en tientallen jaren duren.'

Dat is heel wat meer dan miljoenen voor satellieten.
'Ja, maar vergis je niet, nu wordt er bijvoorbeeld gesproken over een verbinding tussen de netwerken van Nederland en Denemarken. Dan heb je het ook al over een miljardeninvestering, hoor. En als elk land dat soort verbindingen individueel gaat aanleggen in plaats van een gezamenlijk netwerk, verspil je miljarden.'

Wie gaat het netwerk betalen?
'Over de verdeling van de kosten kan ik nog niets zeggen, dat moet in een later stadium worden geregeld. Eerst moet een groep van deskundigen zich buigen over de vraag of zo'n netwerk technisch en financieel haalbaar is. Als zij het groene licht geven, is het de bedoeling om volgend jaar een conferentie te organiseren waarop alle deelnemende lidstaten hun handtekening zetten onder de coöperatie. Het bestuur van de coöperatie zal bestaan uit de ceo's van de energiebedrijven. De ministers van energie in de lidstaten vormen de raad van toezicht.'

Zoveel bestuursleden: gaat dat werken?
'Je moet natuurlijk een kleinere, gedelegeerde groep hebben voor het dagelijks bestuur. Maar we hebben voor deze constructie gekozen om medewerking van de lidstaten te krijgen. De eerste reactie tijdens onze rondgang was dat het netwerk niet onder Brussel mocht vallen. Lidstaten willen op energiegebied hun eigen boontjes blijven doppen en niet het gevoel hebben dat anderen over hen beslissen. Ze zijn bang voor de situatie dat ze zelf op donker moeten gaan omdat de buren stroom nodig hebben. Dus wisten we al snel dat we niet moesten komen met een organisatie die geleid wordt vanuit Brussel.'

Is het niet makkelijker om gewoon gezamenlijk energie in te kopen?
'Dat is niet de opzet van ons plan, want dan blijf je afhankelijk van energie van buiten Europa. Maar gezamenlijke inkoop van gas bijvoorbeeld, om zo sterker te staan tegenover Rusland en andere landen, zou nu ook al kunnen. Ik zou zeggen: als zo'n gezamenlijke inkoopmacht te realiseren is, dan moet ons plan ook mogelijk zijn.'


Het wonder van de telecom

'Ik beschouw het nog steeds als een soort wonder dat het gelukt is', zegt Frans Rusting, een van de initiatiefnemers en destijds als KPN'er betrokken bij de satellietcoöperaties, de International Satellite Organizations. 'De Europese landen waren toen, rond 1960, nog erg onafhankelijk. Van een Europese Unie was eigenlijk nog geen sprake. De Europese telecombedrijven konden 'meeliften' op Amerikaanse communicatiesatellieten, maar daarvan wilden ze niet afhankelijk zijn. De enige manier om zelf communicatie over lange afstand mogelijk te maken, was door gezamenlijk te investeren in satellieten.'

Het bijeenkrijgen van alle telecombedrijven was niet zo moeilijk, aangezien zij elkaar al jaarlijks troffen op een internationale conferentie. In de vorm van een verdrag werden landen verplicht om mee te doen met het project, maar ze waren uiteindelijk niet verplicht om er ook echt gebruik van te maken. Zo hielden landen volgens Rusting toch het idee dat ze nog altijd zélf over hun telecommunicatie gingen. 'Het was eigenlijk een hulpmiddel om ze tot samenwerking te krijgen. En vervolgens zou het dom van ze zijn geweest om geen gebruik van het systeem te maken.'

Een satelliet kostte 80 miljoen euro en de lancering ervan hetzelfde. Het bedrag dat de deelnemende bedrijven betaalden, was afhankelijk van de mate waarin zij gebruik maakten van de satelliet. In eerste instantie deden zo'n tien landen mee aan het vormen van coöperaties. Toen die succesvol bleken, sloten zich meer landen aan. Wereldwijd namen er uiteindelijk 150 landen deel aan telecomcoöperaties.



Lobbyen in Den Haag en Brussel

Een missie in opdracht van het kabinet is op dit moment politiek niet haalbaar volgensminister Kamp van Economische Zaken. Wél vroeg hij de initiatiefnemers voor het EU Powernet zelf door te gaan. Het directoraat-generaal voor Energie van de Europese Commissie adviseerde om aansluiting te zoeken bij het North Sea Offshore Grid, een initiatief van tien landen rond de Noordzee om windenergie met elkaar te delen. Het is de bedoeling dit plan op te nemen in het EU PowerNet.



www.eupowernet.org

Dit artikel komt uit de print Forum