Kredietverlening aan het mkb

02-05-2012

Sinds het uitbreken van de financiële en economische crisis in 2007 is er veel aandacht voor kredietverlening van banken aan het midden- en kleinbedrijf. Eind 2010 heeft de Taskforce Kredietverlening de ontwikkeling van de kredietverlening over de periode 2008 tot en met medio 2010 in kaart gebracht1. Hoofdconclusie was dat in het licht van de slechte economische omstandigheden de kredietverlening van de Nederlandse banken aan het bedrijfsleven in zijn totaliteit, ook Europees vergeleken, over het algemeen vrij goed op peil was gebleven. Dit gold ook voor het mkb.

In 2011 heeft de Expertgroep bedrijfsfinanciering onder leiding van de heer De Swaan (Commissie de Swaan) vervolgonderzoek gedaan naar de vraag of bedrijfsfinanciering in het licht van de financiële en economische crisis in voldoende mate beschikbaar is en blijft. De commissie concludeerde dat de financierbaarheid van Nederlandse bedrijven in het algemeen niet in gevaar was. De commissie constateerde wel los van de crisis staande 'structurele fricties', vooral in het mkb, en dan in het bijzonder in het kleinbedrijf en bij startende, innovatieve en snelgroeiende ondernemingen.

Eind 2011 is door de Tweede Kamer verzocht om een nieuw inzicht in de ontwikkeling van kredietverlening. Naar aanleiding van dit verzoek is onder regie van het ministerie van EL&I een Stuurgroep samengesteld met vertegenwoordigers van het ministerie van Financiën, De Nederlandsche Bank, MKB-Nederland, ABN AMRO, ING, Rabobank en de Nederlandse Vereniging van Banken.

Deze rapportage is een actualisering van het onderzoek van de Taskforce kredietverlening en is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 1 geeft een overzicht van de bancaire kredietverlening aan het bedrijfsleven in zijn totaliteit en plaatst deze in een economische context. In hoofdstuk 2 worden de cijfers voor het midden- en kleinbedrijf getoond. Aan het eind volgen een samenvatting en conclusie.