‘Ik kick wel op Lady Gaga ja’

Ilja Visser is net terug van de New York Fashion Week, waar ze de nieuwe collectie van pret-a-porter label Ready to fish heeft laten zien. Toch zijn de rekken waar de herfst-wintercollectie hoort te hangen leeg. Visser is dan wel terug, de kleren zijn onderweg naar Parijs, om retailers warm te maken voor het nieuwe seizoen. Want, zo kopte Nu.nl in januari, Amsterdam Fashion Week is te klein voor Visser. ‘Ja, daar was best wat ophef over’, zegt ze met een lach. ‘Grappig vond ik dat. Ik dacht: Hallo, het aantal winkels dat een ontwerper met een show in New York bereikt, is zoveel groter. Dat gaat de hele wereld rond. Amsterdam is vooral een goede springplank voor beginnende ontwerpers.’

De kamer waar normaal de rekken vol hangen met de nieuwe collectie, vormt het middelpunt van haar pand op de Prinsengracht. In een aangrenzende ruimte buigen vijf in het zwart geklede dames zich over naaimachines en tekentafels, meetlint om de nek. Want hoewel de nieuwe collectie een uitstapje maakt naar Parijs, zit Vissers team van 27 mensen – met onder meer ontwerpers en marketeers – niet stil. Overal liggen schetsen en stoffen. Dat krijg je met vier collecties per jaar. In juli is Parijs aan de beurt voor ILJA, in september opnieuw New York voor Ready to fish. ‘Ik heb er altijd voor gekozen om twee labels naast elkaar te hebben en dat is vrij uniek in Nederland op dit niveau’, zegt Visser. ‘Aan een couture label moet je veel langer bouwen voordat daar rendement uit komt, terwijl een commercieel label sneller omzet genereert. Die groei kun je weer investeren in couture. Maar het is wel heel hard werken.’

Bekende couturiers heeft Nederland genoeg. Mart Visser en Jan Taminiau bijvoorbeeld, die beiden meer dan eens het Koningshuis in het nieuw staken. ‘Of Mattijs van Bergen, Claes Iversen’, somt Visser op. ‘Je hebt zoveel grote namen in Nederland. Maar ook grote merken, zoals G-star.’

Popartiest Lady Gaga werd al eens in een jurk van Visser gespot. ‘Dat doet het goed in de bladen en is dus goed voor onze marketing. Of ik daarop kick? Ik kick er op, omdat artiesten zo’n groot bereik hebben. Maar ik vind het net zo leuk als ik een normale vrouw door Amsterdam zie lopen in mijn kleren. Eigenlijk veel leuker, want zij heeft ervoor betaald.’

Vissers kleren zijn in zeventien landen te koop. Daarmee worden nieuwe collecties steeds ingewikkelder puzzels. Is het lastig om iets te maken wat in meerdere landen aanslaat? ‘Absoluut’, roept Visser uit. ‘Het is een heel traject dat je aflegt. Nederlanders zijn pragmatisch, waardoor Nederlands ontwerp vaak clean en efficiënt is. Denk maar aan de welbekende fiets. Maar Amerikanen willen taille, Spanjaarden ruches. We worden daar elk seizoen weer sterker in.’