Arno Visser (Rekenkamer): ‘Politiek heeft geen goed businessplan’

24-05-2016

De overheid heeft zichzelf de afgelopen dertig jaar knap ingewikkeld gemaakt. Daardoor is het voor de Algemene Rekenkamer lastig om jaarlijks de balans op te maken op Verantwoordingsdag, zegt president Arno Visser. ‘Er is te weinig aandacht voor de uitvoering en de resultaten van beleid.’

Verantwoordingsdag – de derde woensdag in mei – zou eigenlijk het moment moeten zijn waarop het kabinet wordt afgerekend op de plannen die anderhalf jaar eerder op Prinsjesdag zijn gepresenteerd. Zo gaat het immers in het bedrijfsleven ook, als aan het begin van het jaar de resultaten en de jaarrekening worden gepresenteerd. Maar Verantwoordingsdag krijgt in de praktijk lang niet zoveel aandacht als Prinsjesdag. ‘Het merkwaardige in de politiek is dat iedereen gericht is op het moment van het maken van de plannen, niet op het realiseren ervan’, zegt Arno Visser, president van de Algemene Rekenkamer. Dat zit volgens hem in de aard van het beestje, en heeft ook met het voeden van de achterban te maken.

Wie is Arno Visser? 
Sinds vorig jaar is Arno Visser (50) president van de Algemene Rekenkamer. Hij zat sinds 2013 in het college van de Rekenkamer. Visser studeerde literatuurwetenschap in Groningen. Hij werkte daarna onder meer als consultant voor de VN en voor KPMG, en als persvoorlichter bij de VVD-fractie in de Tweede Kamer. Ook was hij politiek adviseur van vicepremier Hans Dijkstal. In 2003 werd hij zelf Kamerlid. Van 2008 tot 2013 was hij wethouder in Almere.

Meneer Visser, is het desondanks een beetje gelukt om de financiën van het Rijk te controleren? 
‘Nou, de politiek heeft het de afgelopen dertig jaar behoorlijk ingewikkeld gemaakt. Dertig jaar reorganiseren om de overheid kleiner, slagvaardiger en dienstbaarder te maken, betekent dat het geld dat bij het Rijk omgaat op veel verschillende plekken terechtkomt, en dat de controle daarop moeilijker wordt. Het wordt steeds meer follow the money voor ons. De politieke oplossing die vaak voor problemen wordt gekozen, is het op afstand zetten van overheidsdiensten, die dan meer als bedrijf kunnen opereren. Een oplossing die misschien wel erger is dan de kwaal. Want het blijkt dat ministeries en de Tweede Kamer vaak geen heldere afspraken maken over de informatievoorziening door en over die diensten.’

De politiek heeft te weinig oog voor de uitvoering? 
‘Ja, en dat is niet een probleem van gisteren. Je ziet het bij reorganisaties en fusies: die moeten in de plannen vanaf dag 1 geld opleveren. In de praktijk gaat het echter niet zo snel. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Het ontbreekt bij die operaties vaak aan een businessplan en een tijdpad: dit is het doel, dit de investering, en die moet dan worden terugverdiend. Het helpt daarbij niet dat veel van deze operaties gepaard gaan met een bezuiniging.’

Geeft u eens een voorbeeld.
‘Bij de Belastingdienst is bezuinigd op het onderhoud en de modernisering van het ict-systeem – dit geldt overigens rijksbreed. Onderdelen van het systeem van de Belastingdienst zijn 30 jaar oud en sluiten niet op elkaar aan. Op het ministerie zijn nog maar enkele personen die zulke onderdelen kunnen onderhouden.’
‘Wij maken ons daar echt zorgen over. Nu kan de Kamer vanwege de ict-problemen bij de Belastingdienst niet besluiten om fiscale veranderingen door te voeren. En dan heb ik het niet eens over grootscheepse wijzigingen, maar gewoon over lopende zaken. Elke wijziging kan nieuwe uitvoeringsproblemen opleveren, en een grote herziening verder uit zicht brengen. De Belastingdienst moet zich als een Baron van Münchhausen aan de eigen haren uit het moeras trekken. Maar het gaat hier wel om een democratisch grondrecht waarin het parlement wordt beperkt. Dat bepaalt immers jaarlijks waarop belasting wordt geheven, en tegen welke tarieven.’

Wat betekent dat voor bedrijven? 
‘Een belastingmaatregel die niet goed werkt in de praktijk, kan niet zomaar worden gecorrigeerd, hoe logisch dat ook zou zijn. Bij alles moet de Kamer zich nu afvragen: kan de Belastingdienst dit aan?’
‘De politiek is gericht op plannen maken, niet op de uitvoering ervan’En tot die tijd kan er niets nieuws, dat is toch raar? 
‘Het is tijd voor bezinning, niet voor allerlei nieuwe voorstellen. Dat zou ik de Tweede Kamer willen voorhouden. Een herziening kun je wel in de steigers zetten in een nieuw regeerakkoord, maar dan als vergezicht en met een goed plan van aanpak. Invoering op 1 januari 2018 haal je zeker niet.’
‘Overigens gaan veel grote ict-projecten met vallen en opstaan. Er zijn nu overheidsdiensten die om die reden overwegen om te stoppen met investeringen in hun ict. Maar dat is net zo’n groot risico als wél iets doen.’

De controlerende taak van de Algemene Rekenkamer wordt ook bemoeilijkt door de decentralisatie van taken naar de gemeenten. Die vallen immers niet onder de Algemene Rekenkamer, en de gemeentelijke rekenkamers leiden nogal eens een ‘slapend’ bestaan. Een manier om dit te ondervangen, zou volgens Visser de vergroting van het lokale belastinggebied zijn: gemeenten zouden dan zelf meer mogen bepalen waarop zij belasting heffen. En daar rekenschap over moeten afleggen, met name in de gemeenteraad.

Ondernemers vrezen in dat geval dat zij met willekeur van gemeenten te maken krijgen.
‘Dat heb ik altijd een rare redenering gevonden, als wethouder van Financiën al. De onroerendezaakbelasting, waar het vaak om gaat, stelt niks voor als je het vergelijkt met andere belastingen. Ik ben van mening dat gemeenten serieus gaan luisteren naar ondernemers als ze eenmaal een serieuze partner zijn. Dat is democratie. Als je het niet eens bent met de gemeente, dan stap je erop af.’

Betuwelijn kostte meer geld 
De Rekenkamer heeft afgelopen jaar onderzocht wat de exploitatiekosten van de Betuwelijn zijn, want dat overzicht ontbrak. Het blijkt dat de exploitatie tot dusver circa 250 miljoen euro meer heeft gekost dan was verwacht. Rekenkamer-president Arno Visser: ‘De Kamer is daar nauwelijks over geïnformeerd. Er is wel gemeld dat de kosten ‘significant’ hoger waren, maar er zijn geen getallen genoemd, terwijl die er wel waren. Dat heeft onder meer te maken met de ingewikkelde geldstroom van het ministerie naar ProRail en vervolgens naar andere dochterbedrijven.’ Hij wijst erop dat het de taak van de minister is om goed verantwoording af te leggen aan het parlement en daarmee aan de burger.
‘De minister krijgt geld van de Tweede Kamer in de vorm van wetgeving en moet bij wijze van uitruil uitleggen wat het ministerie doet met dat geld, dat uiteindelijk van de burger komt. Zowel mee- als tegenvallers moeten tijdig worden gedeeld, want daar kunnen we van leren. Anders gaat er tijd verloren om bij problemen naar een oplossing te zoeken.’
Visser vindt wel dat de Tweede Kamer door had kunnen vragen, maar beseft dat de Kamer nu eenmaal niet zoveel historisch overzicht heeft. De Rekenkamer heeft die lange adem wel. ‘Wij kunnen een dossier over meerdere parlementen en kabinetten volgen.’

Veel overheidsuitgaven hebben betrekking op zorg en sociale zekerheid. Gaat dat niet ten koste van investeringen? 
‘Dat constateren wij ook, al gaan wij niet over de politieke keuzes. De besteding van dat geld – 76 miljard euro voor sociale zekerheid en 71 miljard voor zorg – moet wel beter in beeld komen, anders kan de politiek er geen invloed op uitoefenen. Uitgaven voor defensie zijn wat dat betreft concreter: mensen, schepen, vliegtuigen. Die kun je beetpakken. In de zorg en de sociale sector is dat moeilijker na te gaan.’
‘Voor oudere werklozen zijn er bijvoorbeeld acht regelingen, maar de minister en de Kamer weten veelal niet wat ze kosten en wat ze opleveren. Aan goede bedoelingen ontbreekt het niemand, maar die leiden niet automatisch tot goede resultaten. Je moet weten of je geld vermorst, of er politieke keuzes worden gemaakt die niet werken. Zo voorkom je dat je in de Haagse papieren wereld blijft zitten.’ 

Dit artikel komt uit de print Forum