Giel Braun (ProfCore): ‘Deel je voorspoed als bedrijf’

13-02-2023

Bij het Limburgse detacheringsbureau ProfCore krijg je geen ruzie met de baas als je lid wordt van een vakbond – zoals bij Amazon. Integendeel: de baas van moederbedrijf Koobra Invest, Giel Braun, verrekent via het loon al jaren het vakbondslidmaatschap van zijn werknemers. Zelf benadrukt hij: ‘Ik ben geen missionaris, maar gewoon een zakenman.’ 

 

Giel Braun is zo iemand die alles doet. Bij het verenigingsleven betrokken, bestuurlijk actief en multi-ondernemer. Hij begon in loondienst en heeft nu decennialange ervaring met sociaal ondernemen en is daar zelfs voor onderscheiden.  

Toen Braun in 2002 detacheringsbedrijf ProfCore overnam, merkte hij al snel dat het bedrijf ooit bij DSM hoorde – dat van de mijnen. ‘Vroeger droegen alle werknemers een penning met een nummer erop. Die had je overal voor nodig: om je kleren op te hangen na het douchen bijvoorbeeld. Het was ook je loonnummer.’ Maar toen hij bij ProfCore een keer hoorde dat een medewerker zich aan de balie meldde en de secretaresse niet zijn naam vroeg, maar zijn ‘mannummer’, besloot hij: ‘Hier moeten we zo snel mogelijk mee ophouden. Mensen zijn mensen, geen nummers’.  

Die menselijke maat vindt Braun belangrijk. ‘Denk niet dat als je zakelijk succes hebt, het leven anders is of je beter bent. Kijk, ik kan bij een hooggeplaatste zo binnenlopen, omdat het bij mijn rol past. Maar als ik een heftruckchauffeur die in scheiding ligt, kan helpen om heel veel advocatengedoe te vermijden, doe ik dat met evenveel verve. Als je doodgaat, wie huilt er dan om jou aan je graf? Dáár gaat het om.’  

Wie is Giel Braun?Samen met zijn drie zonen is Braun volledig eigenaar van Koobra-Invest. Daaronder vallen: ProfCore Group, Haan Industrial Group, Veli Vastgoed en ProfCore Participaties. In 2022 is Braun benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Vlak daarna kreeg hij ook de onderscheiding Limburger van Verdienste. Hij was penningmeester en voorzitter van de Limburgse Werkgevers Vereniging (LWV) en ook voorzitter van de provinciale Stuurgroep Internationale Werknemers. 

U vraagt als ondernemer vaak aandacht voor de belangen van de werknemers. Waar komt dat vandaan?

 ‘Ik ben opgegroeid, in het Limburgse Heuvelland, in Voerendaal, in een katholiek gezin met een boerderijtje met koeien, varkens en kippen. Op mijn tiende zat ik dus al op de tractor. En als je huiswerk af was, ging je buiten weer aan de slag. Al dat werken heeft me met de poten in de klei gehouden. En het helpt ook dat ik zelf in loondienst heb gewerkt. En dat onze vader op zondag een werkrooster maakte en zijn kinderen consequent liet samenwerken. Daar heb ik van geleerd dat samenwerken beter is. Wat is er mooier dan succes delen? Zelfs mislukkingen kun je beter delen.’  

Werken we in Nederland onvoldoende samen?  

‘Ja, er moet iets veranderen. De overheid is het bedrijfsleven niet meer goedgezind. Er is een onontwarbare kluwen regels en een regeling als de Bor wordt uitgekleed, terwijl die juist bedoeld is om bedrijfsopvolging fiscaal aantrekkelijk te maken. Lokaal zie ik dat het bedrijven in Limburg wel erg lastig wordt gemaakt om in of met onze buurlanden te ondernemen. Ondertussen roept Rutte dat ‘de winsten tegen de plinten aan klotsen’. Maar dan moet je wel onderscheid maken tussen multinationals en familiebedrijven.’  

‘Ik ben het wél met Rutte eens dat bedrijven stevig in de cao-buidel moeten tasten. Als je ziet hoe de welvaart na de financiële crisis verdeeld is tussen burgers, bedrijven en overheid, heeft de werknemer de allerkleinste portie gekregen. Dat moeten we repareren.’  

‘Aan de andere kant zou het ook sjiek zijn dat als bedrijven wordt gevraagd meer belasting te betalen, de overheid dan rekenschap aflegt over wat ze met dat geld doet. Zelfs als ervaren bestuurder ben ik het spoor bijster. Op hoofdlijnen weet ik het wel: zoveel gaat naar de zorg, zoveel naar het leger. Maar wat gebeurt er bijvoorbeeld met de milieuheffing op energie? Welke infrastructurele verbeteringen levert dat op? Het zou zoveel beter zijn als de overheid kan laten zien wat ze binnenkrijgt en waar dat tot zichtbare verbeteringen leidt. Dat zou veel onrust wegnemen.’  

Foto: Luc Lodder

U wilt dus dat de overheid meer uitleg geeft en bedrijven hogere lonen gaan betalen? Dat laatste horen de vakbonden vast graag.  

‘Nou, de bonden vragen nu wel ridicuul veel. Bij een inflatie van tien procent moet je geen tien procent loonsverhoging vragen. Die tien procent zegt iets over het prijspeil, niet over de precieze achteruitgang van het besteedbaar inkomen. Tegelijkertijd vind ik dat je als werkgever soms even op de stoel van vakbondsman moet gaan zitten. Dat heb ik geleerd van mijn onderhandelingen met de bonden. Inlevingsvermogen helpt. Je hoort vaak dat het zonder vakbonden makkelijker zou zijn voor bedrijven. Maar dan drijf je nog verder uit elkaar in de samenleving. Als je bij ons in dienst komt, wijzen we je er meteen op dat je lid kunt worden van een vakbond. Dat is geen trucje: wij verrekenen via het loon van werknemers het lidmaatschap. Dat gaat al jaren zo, omdat ik er in geloof. Vakbonden zijn nodig voor de balans.’  

 

‘De overheid is vervreemd van de burger en vraagt het bedrijfsleven om dat op te lossen’

Niet iedereen wil samenwerken; polarisatie is een groot probleem. Merkt u dat ook? 

‘In mijn bedrijf komt dat niet voor. We doen veel samen: we gaan twee weekenden naar attractiepark Toverland en in mei hebben we altijd een groot feest. Je moet de voorspoed van je bedrijven delen met je werknemers. Ook houdt de directie iedere twee maanden bijeenkomsten met medewerkers waarin het functioneren van de organisatie wordt besproken. Wat ik wél zie, door de berichten die onze mensen op sociale media posten, is wantrouwen. De overheid is vervreemd van de burger en vraagt het bedrijfsleven om dat op te lossen. Maar misschien is die vervreemding wel ontstaan omdat de overheid het leven zo ingewikkeld heeft gemaakt. We hebben het zo gejuridiseerd, dat het heel lastig te begrijpen is. Als je al vijf jaar een eigen woning zoekt, heb je de overheid horen zeggen: ‘we gaan tussen nu en 2030 één miljoen woningen bijbouwen’. Maar drie jaar daarna zijn er nog geen 20.000 huizen gebouwd. Dan worden mensen wantrouwend. Hetzelfde geldt voor de boeren. In 2014 werd het melkquotum afgeschaft en gingen bedrijven uitbreiden. Nu dreigen ze te moeten sluiten. Dat begrijpen mensen niet.’  

Er wordt gezegd dat u zich sterk inzet voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Hoe doet u dat concreet? 

‘Mijn drive om hen te helpen, komt van binnen. Ik vind het belangrijk dat mensen hun vooroordelen loslaten. Werkgevers hebben de neiging om mensen in kastjes te stoppen. ‘Oh, die heeft drie jaar niet gewerkt, die wil niet meer. En die is 27 en heeft nog geen baan, die zal wel lui zijn’. Daar moeten we van af. Ik heb van 2006 tot 2010 een project gedaan met jongeren tussen de 23 en 30 die nog nooit gewerkt hadden. Dat begint met naar hun verhaal luisteren. Wij hebben ze eerst aan een normaal dagnachtritme geholpen – heel basaal. Ook hebben we hun interesses gepeild, ze begeleid naar een opleiding en ze na een jaar in dienst genomen. Het project heeft ons geleerd om naar andere doelgroepen te kijken. Ook bijvoorbeeld oudere werknemers; ProfCore heeft onlangs nog een man van 62 voor onbepaalde tijd aangenomen.’ 

‘We moeten de regelgeving versimpelen voor mensen die al lang werkloos zijn. Of het nou statushouders zijn of mensen met een Wajong-uitkering. Als iemand eenmaal in zo'n situatie zit, is het bijna onmogelijk om hem er weer uit te krijgen. Waarom zouden mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt – lees: die minder geschoold zijn of ongeschoold – minder recht hebben om mee te doen aan deze maatschappij dan jij en ik?’  

 

‘ik ben geen missionaris, ik ben een zakenman’

Dat klinkt wel erg sociaal. Ziet u zichzelf als een sociaal ondernemer?  

‘Dat zeg ik niet over mezelf. Laat ik vooropstellen, ik ben geen missionaris, ik ben een zakenman. Toch kom ik in actie als ik zie dat de welvaart niet goed wordt verdeeld. Zoals na de financiële crisis, rond 2011, toen ik hoorde dat veel werknemers ontevreden waren. Het ging economisch weer beter, en zij kregen op het nieuws te horen dat ze erop vooruit zouden gaan. Maar in de praktijk merkten ze daar weinig van. Met veertig Limburgse bedrijven ben ik om tafel gaan zitten; zij hoorden dezelfde geluiden op de werkvloer. Ik heb toen ook een studie laten doen naar de inkomensverdeling, waaruit bleek dat van de 17 procent stijging van de welvaart slechts 3 of 4 procent naar werknemers ging. Tegen de toenmalige voorzitter van VNO-NCW, Hans de Boer, heb ik gezegd: ‘Hier móeten wij als bedrijfsleven iets aan doen.’ Zo heb ik het zaadje kunnen planten voor het Brugproject, waarbij werkgeversorganisaties met de maatschappij in gesprek gingen. Op basis daarvan is de landelijke agenda Brede Welvaart opgesteld. Zo hebben we iets waarmee we als overheid, vakbonden en bedrijfsleven naar elkaar toe kunnen werken.’  

 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.

Lees meer over