Geen toegang

22-08-2015

Speaking notes van Hans de Boer, voorzitter Vereniging VNO-NCW, ter gelegenheid van het slotwoord tijdens het Ondernemersdebat Sail 2015 in het Scheepvaartmuseum te Amsterdam op 22 augustus 2015, om 10.35 uur.

Introductie

  • Dank voor de gelegenheid om hier, op deze historische en inspirerende locatie, u te mogen toespreken. En dames en heren, mijn leitmotiv vandaag is - het zal geen verassing zijn- internationale handel, handel en nog eens handel!

  • Bij het zien van de betoverende zee-zeilschepen tijdens de SAIL wordt vaak verwezen naar de Hollandse glorie in de tijd van de Gouden Eeuw, en meer specifiek van de VOC. De tijd dat de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden uitgroeide tot het centrum van de wereldhandel. Een handel die leidde tot een grote en zeer rijke klasse van kooplieden. Maar ook tot een ongekende bloeiperiode in beeldende kunsten, literatuur, en wetenschap. Ik benadruk dit laatste. De ontwikkeling van onze economische welvaart is niet het einddoel. Het moet zich vertalen naar maatschappelijke welvaart en perspectief voor alle bevolkingsgroepen.



Nederland is een land met een rijke handelsgeschiedenis

  • Ik ben ervan overtuigd dat Nederland de kracht heeft zich opnieuw uit te vinden, en de wereld te bedienen. Op dit punt biedt het verleden ons interessante inzichten, juist in deze tijd waarin de relatie met Europa en het buitenland actueel is.

  • Zo hebben de Friezen, bekend als een volk van zeevaarders, al in de 7e eeuw alle verbindingen over de Noordzee heruitgevonden. Dat leidde een eeuw later tot York als een Friese kolonie. De Noordzee heette indertijd nog “Mare Frisicum”. Het gaat zelfs zover dat het woord ‘Fries’ in het Londen van de zevende eeuw ‘handelaar’ betekende. Ook verspreiden de Friezen het fenomeen geld over de wereld, dat toen nog zeker geen gemeengoed was. Koopmannen die handel dreven tot ver in Engeland. Het Fries leek ook op de Saksische taal.

  • Het rijk van de Friezen strekte zich uit van grofweg huidig Zeeland tot ver in Noord-Duitsland.

  • Hetzelfde gold voor de Late Middeleeuwen toen kooplieden uit vooral Amsterdam handel dreven met de landen rond de Oostzee. Deze handel groeide tot ongekende hoogtes. Deze periode, tussen ruwweg 1300 en 1500, wordt daarom ook wel de moedernegotie genoemd, oftewel “moeder aller handel” . De lucratieve Oostzeehandel legde de basis voor de Gouden Eeuw. Of, zoals een koopman uit de 17e eeuw het zei: de Oostzeehandel is als “de siele van de gehele negotie waaraen alle andere commercien ende traffiquen dependeren.” N.b. het pronkstuk van Amsterdam, de Grachtengrondel is gefinancierd met de winsten vanuit de Oostzeehandel, en dus niet met de latere winsten uit o.a. Oost-Indië zoals soms wordt gedacht. Net zo belangrijk is dat hiermee de basis is gelegd voor Nederland als economisch centrum en als toegangspoort naar en van Europa.



Wat kunnen wij leren van toen?

  • Waarom ik u dit allemaal vertel dames en heren? Om de doodeenvoudige reden dat wij ons geld en welvaart anno 2015 nog altijd in en met het buitenland verdienen.

  • Maar alertheid is gewenst. Onze internationale positie is goed, maar we laten op de internationale markten nog kansen liggen. Er wordt vaak een scherpe lijn getrokken tussen het exportdeel van de economie en de binnenlandse economie. Maar dat is natuurlijk onterecht.

  • Laten we voorop stellen dat Nederland een welvarend land is. Ook na zeven jaar stilstand behoren we qua inkomen per hoofd van de bevolking bij de top 15 ter wereld. We zijn de 18e economie, terwijl we qua omvang van de bevolking op 68 staan en qua landoppervlak 133e zijn. Dit jaar treden we uit de crisis. Positief is dat de economie (bbp) dan weer even groot is als in 2008, en volgend jaar ook het bbp per hoofd op het pre-crisisniveau komt. Mensen zullen dit niet altijd zo ervaren. Want we dragen veel collectief af. Denk aan zorg, onderwijs, pensioen. En de werkloosheid is nog steeds bijna 2 x zo hoog als in 2007. Dat plaatst ons aan de onderkant van de eurozone (mede door woningmarkt en pensioenstelsel die procyclisch uitwerken).

  • Dit leidt tot een positieve maar bescheiden groeivoet van 1-1,5% per jaar. Om meer banen, meer ondernemerschap en meer ruimte voor maatschappelijke vraagstukken te scheppen, is langdurig meer groei nodig. Niet als doel, als ‘means to an end’: het vergroten van het aanpassingsvermogen van de Nederlandse economie.

  • Met een bbp per hoofd dat zo’n 30 procent hoger ligt dan het gemiddelde van de eurozone, zitten we op een vrij besteedbaar inkomen van onder het gemiddelde, en zelfs onder het niveau van Italië. Dat komt omdat we veel collectief betalen. Onze zorg, pensioen en onderwijs betalen we grotendeels collectief. Dat zet de vrij besteedbare inkomens onder druk.

  • De lage besteedbare inkomen gaan gepaard met een hoge lastendruk. Zo kennen we een hoge marginale belastingdruk, waarbij 65 procent boven de 20.000 euro wordt wegbelast. Dat proces is in Nederland aangezet door de lasten sinds 2007 te verzwaren. Die lasten zijn sinds 2007 met zo’n 30 miljard verzwaard, en dat ziet U terug in wat U netto in de portemonnee overhoudt. We pakken dus een tikje teveel geld af. Nederland staat bekend als een zeer open en middelgrote economie met bijzondere exportprestaties. Nederland verdient momenteel ongeveer 30% van het nationale inkomen met export. Maar… dit is al decennia zo: er is geen sprake van toename terwijl de wereldeconomie toch veel harder is gegroeid dan de Nederlandse economie. De toegevoegde waarde uit export is in België, Zweden, Oostenrijk, Denemarken maar ook een land als Duitsland wel harder gegroeid dan de economie als geheel, en ligt bovendien ondertussen op het niveau van Nederland. Nederland is ten opzichte van de economische groei dus stil blijven staan en is daarnaast qua niveau van verdiensten uit export niet meer uniek.

  • Nederland moet dus zijn plaats in de wereld expliciet en met ambitie centraal zetten waar het gaat om ons verdienmodel.


Die kansen zijn er.

  • 1) Nederlandse bedrijven kunnen een doorslaggevende rol spelen bij de grote internationale vraagstukken zoals voedselzekerheid, droge voeten en klimaatoplossingen. We dienen deze Global Challenges te voorzien van Dutch Solutions.

  • 2) Veel groeiruimte zit in het MKB. Ons MKB is gemiddeld klein, dat kan veel groter zijn bij internationale expansie. Het brede MKB bedrijfsleven moet in de exportstand worden gebracht.



Strategie voor Nederland?

  • En waar dienen we dan op te koersen, hoor ik u denken. Als u het mij vraagt staat niks ons in de weg om het meest duurzame en welvarende delta ter wereld te worden. Maar elke ambitie vraagt een concrete realisatie. Dat vraagt dat Nederland internationaal georiënteerde geleid wordt. Ik hanteer hierbij een aantal P’s voor onze nationale strategie

  • 1) De eerste P…bespraken we net. Dat is de Positionering en marketing van Nederland in de wereldhandel. Hoe kan dat vorm krijgen? Neem nu het volgende: de wereld verstedelijkt in een snel tempo. In 2030 zal 60% van de wereldbevolking in een stad leven. Nederland is al een dichtbevolkt land, feitelijk een grote stad, die er in slaag een significante en duurzame economie te vormen. Nederland als living lab naar de wereld toe: zo ziet een duurzame delta eruit. Maar hierin past ook bijvoorbeeld onze steun voor de ambitie de World Expo 2025 naar Nederland te halen. Een mooi begin is ons ook volgend jaar tijdens het Europees voorzitterschap een goed gastheer te tonen als heel Europa ons bezoekt.

  • 2) Dat brengt ons op de tweede P, de p van de producten (en diensten) die Nederland naar de internationale markt brengt. Internationaal onze boterham verdienen vraagt om voortdurend innoveren, inspelen op wereldwijde uitdagingen en groeimarkten: Als concreet voorbeeld noem ik de internationaal vermaarde positie van onze waterbouwers. Zoals inzake het versterkingsproject voor de kust in Jakarta en het SUEZ kanaal. In de Europese innovatielijst komt Nederland net onder de top uit, en is daarmee een innovatiefollower. De uitgaven van de Nederlandse overheid aan R&D kunnen hoger. Daar waar overheden meer doen aan innovatie, doet het bedrijfsleven ook meer. Zie de Scandinavische aanpak waar overheidsopbrengsten teruggaan in de innovatie. Ook in de ranking van "ease of doing business" laten we als nummer 27 landen als de VS (7), het VK (8) en Duitsland (14) voor ons. Daarom pleiten wij aan de vooravond van Prinsjesdag ook voor ondersteuning van innovatie in de nieuwe begroting naast internationalisering.

  • 3) De derde P… Is die van personen…. Het gaat VNO-NCW dus om de mensen die in Nederland wonen en werken. Die moeten het hier goed hebben, zich uitgedaagd en gewaardeerd voelen, hier hun bestaan willen en kunnen opbouwen. En let wel, dat gaat niet vanzelf, want er zijn in de wereld veel centripetale krachten.

  • 4) De vierde P is de p van het prijsniveau van de Nederlandse samenleving => Denk aan een broodnodige herziening van de inkomstenbelasting. Een belastingherziening moet zich daarom richten op belastingverlaging. Het geld moet terug naar de burger, met het oog op onze loonkosten enerzijds, maar anderzijds ook voor de binnenlandse sectoren, waar meer bestedingen de werkgelegenheid aanjagen. In dit licht biedt de komende Miljoenennota een eerste wenkend perspectief met de aangekondigde lastenverlichting van 5 miljard.

  • 5) Ons denken over het nieuwe belastingstelsel voert naar de vijfde P, de p van Personeel. In de afgelopen twintig jaar zagen we op de arbeidsmarkt een schaarbeweging. De technologische ontwikkeling maakt routinewerk in het midden overbodig, maar het onderwijs heeft gezorgd voor een upgrading van de beroepsbevolking. De opgave is dit in de komende decennia te herhalen. Door het aandeel hoger opgeleiden in de beroepsbevolking omhoog te brengen met meer aandacht voor bèta en technologie.

  • 6) De zesde P is de p van Plaats en Ports. Hier gaat het om ons mainportbeleid. => van belang voor ons vestigingsklimaat. 
Denk hierbij aan de combinatie Air France KLM - Schiphol wat een groot goed is voor ons vestigingsklimaat, maar ook aan mainport Rijnmond als logistiek, petrochemisch en zakelijk dienstverleningscomplex. Het is er al zo lang en “we take it for granted”, maar we moeten er weer voor knokken. En dan is er die nieuwe ontwikkeling van Nederland als data- en ICT-hub van Amsterdam tot Delfzijl. Een enorme kans om onze eigen plek in de nieuwe wereld van de ICT te verzekeren met nieuw technologie gedreven ondernemerschap.

  • 7) De zevende P is de p van projectmatige aanpak => tijd om de beleidscultuur te verrijken met projecten die de aangegeven richtingen concreet maken. Ik noemde al het voorbeeld van het naar Nederland halen van de World Expo 2025.
Maar ik denk ook bijvoorbeeld aan infrastructuur die onze direct omringende handel kan bevorderen. De Noordzee wordt weer steeds belangrijker, denk aan het belang van de Noordzee voor duurzame energieopwekking en duurzame visserij. Ik zou daarnaast – om de Hanzegedachte maar weer eens aan te halen – willen pleiten voor een revival van de Noordelijke handelsroute door de Noord-Nederlands- Noord Duitse corridor nieuw leven in te blazen. 
Dat kan door het verkorten van de reistijd vanuit Nederland naar Bremen per trein. Zo kunnen we aanhaken op de havengroei die Bremen kent. Verdere ontwikkeling van de spoorlijn Groningen-Leeuwarden kan het achterland verder aansluiten. Zo leggen we een stevig fundament aan de Noordkant van Europa onder de verder te ontwikkelen handelsrelaties. Bovendien lijkt het versterken van de Noordkant niet onverstandig gezien alle problematieken aan Zuidkant van Europa.

  • 8, 9, 10) De achtste, negende en tiende P betreft de PPP, oftewel de publiek-private-partnership die we koesteren en die we door concrete projecten verder inhoud willen geven, samen met onze publieke bestuurders en ambtenaren, en waar mogelijk samen met andere organisaties die worden gedreven door wat The Economist “public spiritedness” noemt.



Afronding

  • Laat mij afronden. Nederland heeft met zijn plaats, product, positionering, zeker met zijn personen en met zijn traditie van publiek-private partnerships goud in handen. Tijdens de SAIL hier in Amsterdam zien we ons Gouden verleden, letterlijk aan ons voorbijgaan.

  • Nederland is een fantastisch land. Maar als we dat willen blijven en welvaart en kansen willen bieden aan iedereen in de samenleving, vraagt dat extra ambitie waar het gaat om onze positie in de wereld. Het is hoog tijd dat we ons verdienpotentieel anno 2015 op eenzelfde manier gaan verzilveren door vol in te zetten op innovatie en handel.



Ik wens u nog een inspirerende SAIL 2015 toe. Dank u wel.